Jarenlang vochten de broers Reinald en Eduard om de macht in het hertogdom Gelre. Daarmee maakten ze niet alleen elkaars leven tot een hel, maar ook dat van iedereen die op hun land leefde. Er was sprake van ‘burger-moorden, dood-slaen, hangen, drenken en andere boosheden meer’.
Gelderland was een bloedbad, in 1354. Veluwse boeren trokken plunderend rond, doodden ‘onnoozele zielen’ en staken huizen en nederzettingen in brand. Zo beschreef de zeventiende-eeuwse historicus Arend van Slichtenhorst deze treurige episode uit de Gelderse geschiedenis. Die is de ‘vrije oorlog’ gaan heten, omdat de geknechte Veluwse boeren hoopten al vechtend de vrijheid te winnen.
De ellende was onderdeel van een groter conflict, waarin de adellijke broers Reinald III en Eduard van Gelre elkaar elf jaar lang het leven zuur maakten. Deze ‘Gelderse Broederstrijd’ (1350-1361) draaide in de eerste plaats om de macht in het hertogdom, maar was ook verweven met een hele reeks andere kwesties.
Reinald had Gelre geërfd in 1343, als een jongetje van tien. Zijn vader, Reinald II, was pas een paar jaar eerder gepromoveerd van graaf tot hertog van Gelre en de verhoudingen in het nieuwe hertogdom lagen allesbehalve vast toen hij stierf. Van Slichtenhorst verhaalt dat hij nog gezond van hart was geweest, maar ‘schielijk’ uit het leven was weggerukt toen hij een mis bijwoonde: hij zou uit zijn stoel zijn gevallen en zijn nek hebben gebroken. Het sterfgeval kwam onverwacht en de nieuwe hertog was nog niet klaar voor zijn functie, want ook in zijn tijd gold tien als erg jong voor grote verantwoordelijkheden. Dus namen drie volwassenen zijn taken waar.
Daar ging het meteen mis, want de volwassenen in Reinalds leven kregen onderling ruzie. Om te beginnen zijn moeder Eleonora van Engeland, de zus van de Engelse koning. Daarnaast waren er twee edelmannen, Johan van Valkenburg en diens neef, Dirk van Valkenburg. Alle drie probeerden ze snel belangrijke functies naar zich toe te trekken: Eleonora werd ‘overste meesteres’, Johan ‘overste rentmeester’ en Dirk ‘overste berechter’ van Gelre.

De volwassenen probeerden hun eigen belangen ook te bevorderen door Reinald te laten trouwen met een vrouw van hun keuze. Eleonora hechtte belang aan de band met haar koninklijke broer, Eduard III van Engeland, en die had weer behoefte aan sterke bondgenootschappen. Hij was sinds kort verwikkeld in een strijd om de Franse troon, die zo lang zou duren dat we het conflict nu aanduiden als de Honderdjarige Oorlog. Tegen die achtergrond stuurde hij aan op een huwelijk tussen zijn neefje Reinald en de dochter van een bondgenoot, de hertog van Gulik. Die was heer van een gebied rond de Roer, grofweg ter hoogte van Maastricht. Maar Dirk van Valkenburg wilde een strategische bruiloft tussen Reinald en de zus van de graaf van Holland.
Roddels over lepra
Reinald en Eduard kregen al vroeg in hun leven te maken met onenigheid, want hun ouders Reinald II en Eleonora waren enige tijd van elkaar vervreemd. Over die periode gaat een opmerkelijk – en onwaar – verhaal dat historicus Van Slichtenhorst als volgt noteerde: ‘snoode’ raadgevers hadden de hertog wijsgemaakt dat Eleonora leed aan lepra. Om dat verhaal te ontkrachten, zou Eleonora naar Nijmegen zijn gereisd, waar haar man in het Valkhof met hoge heren in gesprek was. Voor al hun ogen zou ze zich hebben uitgekleed en naakt, met ‘weenende oogen’ hebben getoond dat ze gezond was. De hertog zag in dat hij verkeerd zat en betreurde zijn wantrouwen. Maar er was weinig tijd om het goed te maken, want nog datzelfde jaar overleed hij.

Uiteindelijk maakte Reinald zijn eigen keuze, of beter gezegd, die van zijn vader. Die had gepland dat de jongen zou trouwen met Maria, dochter van de hertog van Brabant. En zo gebeurde het, helaas voor de Engelse koning Eduard, want Brabant was op de hand van de Fransen. Zeker zo belangrijk voor Reinald was dat de graaf van Holland zich intussen had bemoeid met de ruziënde volwassenen. Op zijn initiatief verloren beide heren Van Valkenburg hun nieuwe functies en daarop volgde rust in het hertogdom. Voor even, want al snel zouden andere partijen het leven van Reinald weer overhoophalen.
Eduard in opstand
Dit keer ging het om twee adellijke families in Gelre. De Hekerens en de Bronkhorsten waren verwikkeld geraakt in weer een andere twist, tussen de eerdergenoemde graaf van Holland en de bisschop van Utrecht. Zij betwistten elkaar zeggenschap over het Sticht. Want net als in Gelre waren de politieke verhoudingen daar volop in beweging. In het conflict hadden de Bronkhorsten gekozen voor de Hollandse graaf en de Hekerens voor de bisschop van Utrecht.
Aanvankelijk sloot Reinald zich aan bij de heer van Bronkhorst, die aanvallen uitvoerde op bezittingen van de bisschop. Maar eind jaren 1340 neigde hij meer naar de Hekerens, en dus ook naar de bisschop van Utrecht. Dat was onacceptabel voor Bronkhorst, die een oude kwestie van stal haalde, uit de tijd van Reinalds vader. In die jaren had een voorganger van de Utrechtse bisschop geldnood, en daarom had hij geleend bij de vader. Toen de jonge Reinald een paar jaar hertog was, had een nieuwe bisschop de schuld afgelost. Bij die afwikkeling, zo beweerde Bronkhorst, had Reinald de belangen van zijn broer Eduard niet goed behartigd.


Dat werd het motief voor Eduard om, met hulp van Bronkhorst, tegen zijn broer in opstand te komen en zelfs het hele hertogdom op te eisen. In het vervolg zouden beide zijden, de Bronkhorsten en de Hekerens, proberen individuen functies, titels en bezittingen te verwerven door ofwel Reinald ofwel Eduard te steunen. En als het zo uitkwam, waren ze ook niet te beroerd om van kant te wisselen.
Zo begon een zware periode voor de inwoners van Gelre. Jarenlang, zo verhaalde Van Slichtenhorst dramatisch, konden boeren nauwelijks ploegen, omdat overal bloedvergieten gaande was. Overal gingen verhalen over ‘burger-moorden, dood-slaen, hangen, drenken, en andere boosheden meer’. In 1350 trof het drama bijvoorbeeld Tiel, omdat de stad voor Eduard had gekozen. De mannen van Reinald vielen aan en zetten er een kerktoren in brand, terwijl zo’n 140 mensen daar toevlucht hadden gezocht. Zij kwamen om.
Niets dan verderf
‘Het scheen,’ zo schreef historicus Arend van Slichtenhorst over het jaar 1350, dat de mensen ‘niets dan raserij en verderf wisten aan te richten’. In Gelre hielden de Hekerens en de Bronkhorsten huis, in Holland draaide het om de Hoeken en Kabeljauwen, bij de Friezen om de Vetkopers en Schieringers.
De oorsprong van het laatste, Friese conflict, is niemand helemaal duidelijk, maar in het noorden was in dezelfde jaren dus eveneens een machtsstrijd gaande. De uitgangssituatie was net anders dan in Gelre, omdat Friesland geen hertog of soortgelijke heer had. Maar ook in Friesland hielden flexibel afgebakende partijen de politiek in hun greep. En het duurde daar veel langer, tot in de zestiende eeuw.

Dat was een ramp voor de Tielenaren en een tegenslag voor Eduard. Maar de laatste wist in de jaren erna belangrijke militaire steun van edelen te verwerven en geleidelijk werd de positie van Reinald kwetsbaar. Daar lag het begin van de bloedige ‘vrije oorlog’ met de bewoners van de Veluwe. Reinald zette namelijk horigen uit die streek in en hield hun een wortel voor. Als zij voor hem vochten, zo kregen ze te horen, dan zouden ze in de toekomst in vrijheid kunnen leven. Dat was een geweldig vooruitzicht. De horigen leidden een zwaar bestaan. Als de boeren voor zichzelf konden werken en verdienen zou hun leven aanzienlijk draaglijker worden.
Reinald beloofde de horige boeren vrijheid
Moddervette Reinald
De boeren vochten zich een weg naar Arnhem, dat de poorten sloot. Vandaar trokken ze naar het noorden, richting het Gelderse Loenen, terwijl Eduard een leger op de been bracht. De partijen ontmoeten elkaar bij een heuveltje dat tegenwoordig de grootse naam ‘Vrijenberg’ draagt, naar de boeren die daar vochten om vrij te worden. Ze waren met velen, terwijl de riddermacht van Eduard beperkt in omvang was. Als ze de lastige jongere broer een beslissende klap konden geven, was het hun kans om een betere toekomst tegemoet te gaan onder Reinald. En even leken Reinalds boeren het overwicht te hebben, maar Eduards edelen waren beter geoefend en hadden betere uitrustingen. Zij wonnen bij de Vrijenberg en de boeren die de slag overleefden, moesten terug naar hun onvrije bestaan.
Te midden van al dit vechten probeerden Gelderse steden herhaaldelijk te bemiddelen en de broers te dwingen zich koest te houden. Maar steeds laaide het geweld weer op. In 1361 viel Reinald opnieuw Tiel aan, omdat het weer aan de kant van zijn broer stond. Maar dit keer leed hij een nederlaag en namen de mannen van Eduard hem gevangen. Jarenlang zat hij vast en het verhaal wil dat hij daar zo dik werd dat hij niet meer door een deur paste. Het leverde hem de bijnaam ‘de Vette’ op.

Terwijl Reinald gevangen zat, heerste Eduard over het begeerde hertogdom. Nog steeds was er genoeg te vechten en in 1371 deed hij mee aan een slag tegen de Brabanders, bij Baesweiler, niet ver van Aken. Daar raakte hij dodelijk gewond en stierf op 35-jarige leeftijd. Voor Reinald betekende dat vrijheid, en herstel van zijn positie. Maar het was van korte duur, want ruim twee maanden na de dood van zijn broer stierf ook hij.
Na de dood van de broers streden hun halfzussen verder
Daarmee was de Broederstrijd voorbij, maar omdat de twee hadden nagelaten wettelijke kinderen op aarde te zetten, brak meteen een nieuw conflict uit. Twee oudere halfzussen van de broers, Mechteld en Maria van Gelre, bestreden elkaar, uiteraard met bemoeienis uit de gelederen van de Bronkhorsten (die achter Maria stonden) en de Hekerens (voor Mechteld). De laatsten wonnen en zo werd Maria’s zoon hertog Willem. Hij zou ‘gewoon’ worden opgevolgd door zijn broer, maar na diens kinderloze dood stond Gelre opnieuw een opvolgingsoorlog te wachten.
Meer weten:
- Gelderland als zelfstandig graafschap en hertogdom (van 1025 tot 1543) (2022) door Dolly Verhoeven, Maarten Gubbels en Michel Melenhorst (red.) geeft een overzicht.
- The Hundred Years War (2015) door David Green vertelt over deze oorlog vanuit het perspectief van ‘gewone’ mensen.
- De Bourgondische vorsten (2020) door Edward De Maesschalck laat zien hoe andere vorsten oprukten en een stempel drukten op de Lage Landen.
Openingsbeeld: Hertog Eduard van Gelre wordt in 1371 in Baesweiler gedood. Negentiende-eeuws schilderij door Johannes Hinderikus Egenberger.
