Home Hertogin Maria van Gelre (1380 – ca. 1431)

Hertogin Maria van Gelre (1380 – ca. 1431)

  • Gepubliceerd op: 25 februari 2016
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Bea Ros
Hertogin Maria van Gelre (1380 – ca. 1431)

Maria van Gelre had een grote geldingsdrang. Ze was de ambitieuze echtgenote van hertog Reinoud IV. Via haar bijzondere gebedenboek leren we Maria kennen als een zelfbewuste en betrokken vorstin.

‘Dit boek is geschreven in opdracht van Maria, hertogin van Gelre en Gulik, gravin van Zutphen en vrouwe van de edele hertog Reinoud.’ Deze woorden zijn te vinden in het gebedenboek van Maria van Gelre en ze zijn om twee redenen opmerkelijk. Allereerst is de expliciete vermelding met naam en toenaam van de opdrachtgever zeldzaam, zeker in gebeden- en getijdenboeken. Veel middeleeuwse handschriften kennen wel een colofon, maar daarin laat vooral de kopiist van zich spreken – bijvoorbeeld met de verzuchting dat het karwei eindelijk geklaard is.
 

Nederrijns

Maar hier is Maria aan het woord. Ze doet dat bovendien niet in het Latijn of in het Frans – haar moerstaal –, maar in het Nederrijns, de taal van haar man en van haar nieuwe vaderland: Gelre. Zoals Máxima zes eeuwen later Nederlands leerde om te laten zien dat ze haar nieuwe taak serieus nam, zo stelde ook Maria een daad met haar keuze voor het Nederrijns. Veelzeggende woorden dus die kopiist Helmich die Lewe in haar opdracht neerpende op 23 februari 1415.

Tien jaar eerder was Maria van Gelre als kersverse echtgenote van Reinoud IV vanuit Frankrijk naar Gelre verhuisd. Dit huwelijksarrangement was uiteraard een politieke manoeuvre. De Honderdjarige Oorlog was gaande, met voortdurend schuivende panelen op het West-Europese strijdtoneel. De familie van Reinoud was eerst een bondgenoot van Engeland, maar lieerde zich in 1402 aan het huis van Valois door een bondgenootschap met Lodewijk van Orléans, de broer van Karel VI. Reinoud had nog geen vrouw, en wat kon dit nieuwe politieke verbond beter bekrachtigen dan een huwelijk? En dus trouwde Reinoud, inmiddels hertog van Gelre, op 5 mei 1405 in Bastogne met een van Louis’ hofdames, Maria d’Harcourt.

Deze Maria was geen prille meid meer; ze was vermoedelijk ergens tussen de 25 en 30 jaar oud. Had Louis niet beter een jongere vrouw kunnen uithuwelijken? Omwille van het felbegeerde nageslacht – en een langere voorzetting van de banden tussen Gelre en Frankrijk – was dat wellicht beter geweest. Maar waarschijnlijk liet Louis de zekerheid van familiebanden zwaarder wegen. Maria was een volle nicht van hem en verkeerde met grote regelmaat aan het koninklijk hof.
 

In Maria’s milieu waren mooie boeken vanzelfsprekend

Ze was een Franse prinses, opgevoed met de mores van het hof. Een milieu waarin mooie boeken vanzelfsprekend waren. Een van haar ooms was Jan van Berry, een kunstliefhebber die zich in de schulden stak om twee prachtige getijdenboeken te laten maken: Les Tres Riches Heures en Belles Heures, die inmiddels wereldberoemd zijn.
 

Getijdenboek

In een doorsnee gebeden- of getijdenboek liet de opdrachtgeefster zich klein en geknield naast een heilige of Maria afbeelden. Zo niet Maria. Majestueus als ware ze de moeder Gods zelve liet ze zich in haar gebedenboek paginagroot afbeelden. Dat was minder blasfemisch dan het mag lijken – zo waren er vorsten die zichzelf als Jezus lieten portretteren. Het getuigt bovenal van zelfbewustzijn en ambitie.  

Het bestuur in Gelre – dat destijds bestond uit de vier kwartieren Arnhem, Zutphen, Nijmegen en Roermond – was een typisch voorbeeld van polderen avant la lettre. De hertog had moreel en militair gezag, maar was voor zijn financiën afhankelijk van de steden en de adel, en moest hen dus te vriend houden. Iedere nieuwe hertog legde in elke stad een eed af om bestaande privileges niet aan te tasten, geen gronden te ontvreemden en geen oorlog te voeren zonder toestemming. Huwelijken moesten gesanctioneerd worden door de adel en de steden, net zoals de regering en Staten-Generaal zich nu nog bemoeien met koninklijke liaisons.

Hertoginnen als Maria zaten niet alleen thuis te borduren en te bidden, maar regeerden mee. Ze vergezelden hun echtgenoten tijdens hun ronde door de kwartieren, maar deden ook zelfstandig zaken met de steden en edelen. In het Gelders Archief bevindt zich een charter met Maria’s rode zegel erop. Op 25 oktober 1419 sloot ze namens haar man een overeenkomst met de ridders, knechten en steden van Gelre en het graafschap Zutphen, waarin de hertog beloofde niemand kwaad gezind te zijn en geen inbreuk te maken op de vrijheden en privilegiën.
 

De vorstin liet zich paginagroot afbeelden

Maria’s zegel had, getuige dit charter, evenveel politieke geldigheid als dat van haar man.  In het wapenschild op dat zegel – rood en rond, en niet ovaal, zoals de meeste zegels van vrouwen – zijn haar Franse afkomst en haar nieuwe Nederrijnse verworvenheden verenigd: de klimmende leeuwen van Gulik en Gelre met kroon en dubbele staart, de twee balken van Harcourt en de leliën van Bourbon.

Ook in haar gebedenboek verenigt ze beide werelden. Haar wortels blijken uit haar keuze van typisch Franse heiligen en de iconografie; haar Gelderse betrokkenheid is af te lezen uit de keuze voor de lokale taal en een bladzijdelang gebed. Dat gebed moest dagelijks worden gelezen om haar man Reinoud te beschermen, en ze smeekt de engelen erin iedereen te vellen die hem kwaad zou willen doen.

Uit dit alles wordt duidelijk dat Maria van Gelre zich hoogstpersoonlijk met de totstandkoming ervan moet hebben bemoeid. Ook dat is bijzonder, want veel andere dames van haar rang en stand lieten het aan hun echtgenoot of vader over zo’n boek te bestellen.
 

Maria wordt weduwe

In 1423 sterft hertog Reinoud. Daarmee is Maria van Gelre vorstin af. Dat is te zien aan haar gebedenboek. Na de dood van haar man liet ze het uitbreiden met gebeden die passen bij een rouwperiode. Dit deel is meer ingetogen, de versieringen zijn minder talrijk en uitbundig. Tekenend is de miniatuur waarin Maria als weduwe staat afgebeeld: in het zwart, knielend bij de moeder Gods.

In 1426 hertrouwt ze met Rupert, hertog van Gulik en Berg, maar al een jaar later sterft ze. Maria wordt begraven in Nideggen, een stadje aan de rand van de Eifel. Zes eeuwen later spreekt haar gebedenboek nog steeds tot de verbeelding.

Bea Ros is neerlandicus en journalist.

Dit artikel is mede gebaseerd op interviews met mediëvist Johan Oosterman en historicus Jan Kuys van de Radboud Universiteit.

Meer weten
In Het woud der verwachting (1949) van Hella Haasse figureert Maria als bijpersoon.
Het boek van de Stad der Vrouwen (1405/1984). Tijdgenote Christine de Pisan over beroemde adellijke dames.
Het hertogdom Gelre: geschiedenis, kunst en cultuur tussen Maas, Rijn en IJssel (2003) van diverse auteurs.
www.mariavangelre.nl website van de Radboud Universiteit Nijmegen.

 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2016