In deze rubriek kunnen lezers hun mening geven over artikelen die in het Historisch Nieuwsblad verschenen zijn. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten. Reacties: Postbus 1528, 1000 BM Amsterdam of redactiehn@vug.nl
Vaticaans Concilie
Ik voel me pijnlijk voor de gek gehouden door de foto op pagina 21 van het oktobernummer (Historisch Nieuwsblad 2002/8). Zie je daar zo’n beetje alle bisschoppen van de wereld elkaar in het gezicht kijken in een van eensgezindheid en spiritualiteit geladen atmosfeer, blijkt het twee keer dezelfde halve foto: de rechterhelft is gewoon de gespiegelde linkerhelft. Zaten ze echt zo? Is daar geen echte foto van? Ik vind dit zwemen naar geschiedvervalsing. Dit kan echt niet in een historisch verantwoord nieuwsblad!
Jacques Maessen, Ede
Pompidou
Twee foutjes in het novembernummer (Historisch Nieuwsblad 2002/9):
– Op pagina 34 schrijft Bastiaan Bommeljé dat de gaullist Georges Pompidou in het ‘revolutiejaar’ 1968 president van Frankrijk werd. Hij werd dit op 20 juni 1969.
– In het onderschrift bij de foto op pagina 55 wordt Linz de ‘geboortestad’ van Hitler genoemd. Hitler is daarentegen in Braunau geboren.
J.L. Heldring, Leidschendam
Eyskens
Ik verbaas mij enigszins over een opmerking van de Belgische politicus Mark Eyskens op bladzijde 20 van het interview met hem ‘“Walen buiten!”was niet eens correct Nederlands, maar een gallicisme’ (Historisch Nieuwsblad 2002/9): ‘Zij (de Vlaamse oud-strijders in de Eerste Wereldoorlog) voelden zich in de oorlog onheus behandeld door hun Waalse oversten. Die gaven hun bevelen in het Frans, terwijl de gewone soldaat die taal niet verstond.’
Vergelijk dat nu met hetgeen Sophie de Schaepdrijver op blz. 189 schrijft van haar boek De Groote Oorlog (1997): ‘In ieder geval is de aantijging dat Vlaamse soldaten sneuvelden omdat ze de Franse bevelen niet begrepen – een verhaal dat niet onder Vlaamsgezinden aan het front is ontstaan maar in de activistische propaganda, en dat na de oorlog werd verspreid door onder anderen de volksschrijver Abraham Hans – onjuist. De Vlaamse soldaten kenden in de praktijk van het frontleven, onder meer door hun verblijf in Franse opleidingskampen en hospitalen, voldoende Frans om waarschuwingen als “Danger de mort” terdege te begrijpen, zoals oud-strijders later getuigden; en de bevelen werden doorgaans door onderofficieren vertaald. Franse legeruitdrukkingen maakten verder vanzelfsprekend deel uit van de lingua franca die de honderd dialecten overspannende soldatentaal was. Bovendien was het standaard-Nederlands voor de Vlaamse soldaten al evenzeer, zo niet nog meer, een vreemde taal: de Vlaamsgezinde oversten slaagden er maar niet in woorden als éetketeltje’en ‘drinkbus’ ingang te doen vinden. Die dingen heetten toch gewoon gamel en gourde! Hoewel de gelijkheid van de landstalen aan het front ver, zeer ver, te zoeken was, bestond er dus wel een feitelijke tweetaligheid.’
R.D. Paauw, Leiden
Dit artikel is exclusief voor abonnees