Home Brieven

Brieven

  • Gepubliceerd op: 23 maart 2007
  • Laatste update 07 apr 2020

Sneevliet
In het informatieve artikel van Rob Hartmans, ‘De moord op Ignace Reiss. Verraad aan de Amstel’ (Historisch Nieuwsblad 2007/1) staat een foto waarop Henk Sneevliet naast Lenin zit – althans: volgens het fotobijschrift. Sneevliet is daar getooid met een lange baard. Dat verbaast ons. In december 2006 vertoonde de VPRO een film van René Seegers In de voetsporen van MaLin (MaLin was het pseudoniem dat Sneevliet in China gebruikte). In die film is Sneevliet te zien tijdens het tweede Congres van de Komintern in Moskou. Zonder baard! Ook op een foto uit 1920 waar Sneevliet vanaf het Winterpaleis een massa toeschouwers toespreekt, heeft hij geen baard. Die baard liet hij pas in de Tweede Wereldoorlog staan, toen hij onderdook en zijn uiterlijk wilde veranderen.



Wie is dan wel de man met de baard op de foto met Lenin? Nader onderzoek maakt aannemelijk dat we te maken hebben met Giacinto Serrati, voorzitter van de toenmalige Italiaanse Socialistische Partij. Serrati was net als Sneevliet aanwezig op het tweede Congres van de Komintern.

Ook het bijschrift bij de afgebeelde verkiezingsaffiche ‘Kiest H. Sneevliet no. 1 van Lijst 32′ klopt niet: dit affiche is niet van de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP), maar van de Revolutionair Socialistische Partij (RSP), die van 1929 tot 1935 heeft bestaan. Het affiche is uit 1933.
Henk Smeets, kleinzoon van Sneevliets zus Christien
Dick de Winter, voorzitter Sneevliet Herdenkingscomité

Hiroshima
In de inhoudsopgave van Historisch Nieuwsblad 2007/1 lees ik: ‘Net als Hiroshima hebben Herculaneum en Pompeii hun bekendheid te danken aan een gruwelijk einde’. Nu ben ik onlangs in Hiroshima geweest en er viel mij niet op dat deze stad niet meer bestaat. Integendeel, het is bepaald niet de mooiste, maar wel een zeer bruisende stad, vol optimisme. Ik vind de vergelijking dan ook zeer misplaatst en slordig. Als ik in bovenstaande lead Rotterdam voor Hiroshima zou invullen, zou dat zonder twijfel niet door de eindredactie zijn gekomen. Misschien is het een idee om in uw blad eens aandacht te besteden aan deze bijzondere plaats.
Jaap de Vries

Het Derde Rijk
Met veel plezier lees ik Historisch Nieuwsblad. Met name de boekbesprekingen vind ik erg interessant en hebben er al herhaaldelijk toe geleid dat ik een besproken titel heb aangeschaft. Met interesse las ik dus de recensie van Het Derde Rijk van Richard J. Evans door Johannes Houwink ten Cate (Historisch Nieuwsblad 2007/2). Die bespreking ontlokt mij toch een reactie.

Ik wil mij uiteraard niet meten met iemand van de statuur van Houwink ten Cate. Zijn deskundigheid staat buiten twijfel. Zelf ben ik hooguit een geïnteresseerde en geïnformeerde leek. Toch meen ik dat Houwink ten Cate Evans geen recht doet in zijn bespreking. Voor mij zit de grote waarde van diens werk juist daar waar hij de lezer op een duidelijke manier, met oog voor detail en een enorme feitenkennis, meevoert door de ontstaans- en bestaansgeschiedenis van het Derde Rijk.

Juist door in ‘Opkomst’ bij Bismarck te beginnen en veel aandacht te geven aan de krachten die voor, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog in de Duitse maatschappij speelden, wordt duidelijk wat voor een snelkookpan de Weimar Republiek eigenlijk was. Het lijkt haast onvermijdelijk dat die republiek zou imploderen. Daarlangs zet Evans dan de weg naar de macht van Hitler en de zijnen, waarbij blijkt dat die veel minder rechtlijnig en doelgericht was dan – in elk geval door mij – gedacht. En dat roept interessante vragen op. Er was toch echt een aantal momenten waarop het anders had kunnen lopen.

Ik ben het overigens met Houwink ten Cate eens dat Kershaws biografie van Hitler een magnifiek boek is, maar ik zie het werk van Evans als een goede en noodzakelijke aanvulling daarop. Waar Kershaw in zijn beschrijving van gebeurtenissen dicht bij de persoon Hitler blijft, dringt Evans door tot in de haarvaten van de Duitse samenleving in het Derde Rijk. Of hij dat in alle gevallen helemaal goed doet, kan ik niet beoordelen. Maar voor mij als leek is het zeer waardevol en leerzaam.

En ach, daar waar Houwink ten Cate hoofdstukken mist, zou ik menen dat daar nog een schone taak rest voor experts zoals hijzelf, of wellicht voor Evans zelf.
Bob van Brink, Grathem

Surabaya
In het artikel over oorlogsslachtoffers in Surabaya (Historisch Nieuwsblad 2007/2) staat dat met de scheepsbel ‘acht bellen’ worden geslagen. Op Nederlandse passagiersschepen en bij de marine werden bij de overgang van de wachten glazen geslagen. Ik heb dat zelf als matroos nog gedaan. Om 8, 12, 16 en 20 uur werden acht glazen geslagen. In het Engels heet dit ‘Eight Bell’.
J.H. Piels, Almere

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.