De redactie nodigt u uit uw mening te geven over artikelen die in het Historisch Nieuwsblad verschenen zijn. Zij behoudt zich het recht voor brieven in te korten. Reacties: Postbus 1528, 1000 BM Amsterdam of redactiehn@vug.nl
Maurits
In de rubriek ‘Brieven’ van het februarinummer (Historisch Nieuwsblad 2004/1) maakt u excuses voor enkele fouten in het voorgaande nummer. Een typefout als 1987 in plaats van 1787 voor het optreden van Wilhelmina van Pruisen is niet gewenst, maar kan toch voorkomen. Erger is het als lezers door storende fouten historisch verkeerd voorgelicht worden.
In het ‘Herstel’ staat ‘Brazilië herdenkt ‘flitsende Hollander”, en dan wordt er gesproken over Maurits van Nassau. Maurits van Nassau was echter tot zijn dood in 1625 de stadhouder en aanvoerder van het Nederlandse-Staatse leger. In Brazilië was Johan Maurits van Nassau van 1637 tot 1644 de Nederlandse gouverneur.
K.B.A. Bodlaender, Bennekom
Mookerhei
In het stukje over het naspelen van de Slag op de Mookerhei (Historisch Nieuwsblad 2004/1) beweert redacteur Maurice Blessing dat Willem van Oranje in 1574 op die heide de nederlaag leed en vervolgens vluchtte. Willem van Oranje is echter nooit op de Mookerheide geweest.
Op de lagere school leerden wij al dat het Nassause leger bij Mook onder leiding stond van Lodewijk en Hendrik, broers van Willem van Oranje, en dat zij beiden in die slag sneuvelden. Dit soort feitenkennis behoorde vroeger tot de culturele bagage van elke lagere-schoolleerling.
Ten tijde van de actie van Lodewijk en Hendrik verbleef Willem in Bommel. Pas een week na de slag hoorde hij van de nederlaag en het sneuvelen van zijn beide broers.
J.C. Vrielink, Zeewolde
Mei 1945
In het artikel van Hester van Keulen ‘Hoeren en pooiers moesten wijken voor prinses Juliana’ (Historisch Nieuwsblad 2004/1) staat een voor mij storende fout. Ze schrijft: ‘Met het einde van de oorlog kwam in mei 1945 ook een einde aan de staat van beleg.’ Waarom staat hier niet: ‘Met het einde van de oorlog in Europa’? Vele mensen in Azië leden toen nog onder het juk van de Japanners, en de Tweede Wereldoorlog liep pas af op 15 augustus 1945.
C. Suverkropp, Hilversum
Ludendorff
Van de drie inhoudelijke kritiekpunten in de apocalyptisch te noemen recensie van het boek Tannenberg (Historisch Nieuwsblad 2004/1) zijn er twee pertinent onjuist. De recensent meent dat ik verzuimd heb in te gaan op de debatten rond Max Hoffmann, generaal Von Francois en Erich Ludendorff. Dit staat echter gewoon vermeld, en wel op de pagina=s 70 tot en met 72. Het linguïstische debat laat ik graag over aan de fijnproevers.
Perry Pierik, Soesterberg
Rederijkers
In haar recensie van de biografie van J.H. van Dale noemt Amanda Kluveld de rederijkerskamer een negentiende-eeuws fenomeen. Het kan zijn dat het verschijnsel in de negentiende eeuw een opleving heeft vertoond, maar het hoogtij van de rederijkerij viel veel eerder, rond 1550-1650.
In 2003 vierde de Haarlemse rederijkerskamer De Pelikaan, beter bekend onder de zinspreuk Trou moet Blycken, zijn vijfde eeuwfeest. In de tweede helft van de zeventiende eeuw ontwikkelde deze kamer zich tot een herensociëteit. Tijdens het lustrum waren er enkele manifestaties in de stad, waaronder een tentoonstelling van de kunstschatten van de kamer in het Frans Halsmuseum, die 15.000 bezoekers trok. Ook werd door leden van de sociëteit een boeje samengesteld uit verzen die in de loop der eeuwen zijn voorgedragen door de zogenaamde Factor (huisdichter), een traditie die nog altijd wordt gehandhaafd.
In deze patriottische, later liberale herenclub uitte de Factor 1840 in scherpe bewoordingen zijn afkeuring van de slavernij, lang voordat deze werd afgeschaft, terwijl hij en passant de rol van de Europeanen in de wereld hekelde. Verrassend is de sterke anti-automobielstemming aan het begin van de negentiende eeuw, terwijl deze groep zich in meerderheid een wagen zonder paarden makkelijk kon permitteren.
E.F. Limburg, Vogelenzang
Dit artikel is exclusief voor abonnees