Home BOEKEN: Het onzingehalte van de Bosma-these

BOEKEN: Het onzingehalte van de Bosma-these

  • Gepubliceerd op: 23 oktober 2012
  • Laatste update 29 mrt 2023
  • Auteur:
    Doeko Bosscher
  • 4 minuten leestijd

Nadat Adolf Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht was gekomen, werd in bepaalde kringen binnen de Nederlandse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP) serieus nagedacht over de oprichting van een eigen militie, de ‘arbeidersweer’. Had de Schutzbund in Oostenrijk geen mooie successen geboekt bij het in bedwang houden van de bruine horde? Een Nederlandse ‘arbeidersschietvereniging’ zou volgens VARA-secretaris G.J. Zwertbroek mogelijk even goede diensten kunnen bewijzen.

In Vijandige broeders? van Rob Hartmans worden nog veel meer bewijzen aangedragen dat de Nederlandse sociaal-democraten bang waren voor de internationaal om zich heen grijpende beweging die zich eveneens ‘socialistisch’ durfde te noemen, maar dat natuurlijk niet was. Dat ‘nationaal-socialisten’ de tweede helft van de naam waarmee zij zich tooiden, bezoedelden, stond voor elke rechtgeaarde sociaal-democraat buiten kijf.

Wat socialisten en nationaal-socialisten gemeen hadden, en wat vooral niet, is vanwege de naamverwantschap een logische vraag. Anno 2012 is het antwoord vooral historisch relevant. In het Interbellum (1918-1940) was het politiek van grote betekenis. En niet alleen omdat socialisten (naast de Nederlandse SDAP ook de Duitse SPD) vonden dat de partij van Hitler het socialisme gestolen had.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Waren de gewone socialisten soms niet nationaal gezind? Als ze hun trouw aan het eigen land wilden beklemtonen – wat nodig was, omdat het nationalisme overal hoogtij vierde – was het des te urgenter het verschil met de nazi’s duidelijk te markeren.

Hartmans’ boek is een soort verweerschrift. Hij verdedigt de SDAP tegen de suggestie dat het verschil tussen nazi’s en ‘echte’ socialisten een kwestie was van lood-om-oud-ijzer. PVV-dorpsomroeper Martin Bosma mag dit graag verkondigen, en het kan natuurlijk geen kwaad het onzingehalte van de Bosma-these bloot te leggen.

Lastiger ligt het met iemand als J.A.A. van Doorn, de socioloog die heeft geprobeerd aan te tonen dat de Duitse SPD medeverantwoordelijk was voor Hitlers machtsgreep. De schuld van de Duitse socialisten lag dan niet zozeer in hun sympathie voor Hitler als wel in hun passiviteit toen het erop aankwam de Oostenrijkse korporaal de wind uit de zeilen te nemen.

Deze stelling is ook weleens door Willem Banning verdedigd, die voor de oorlog al schreef dat de Duitse socialisten met de opkomst van de nazi’s hun onbetaalde rekeningen gepresenteerd kregen. Hitler begreep de problemen van het Duitse volk beter dan de socialisten, vond zowel Banning (in 1932) als Van Doorn (in Duits socialisme, uit 2007).

Samengevat luidt de kritiek waartegen Hartmans de SDAP in bescherming neemt dat de socialisten hebben verzuimd de verbondenheid van alle Nederlanders achter een gemeenschappelijk doel te benadrukken; verder schoven sommige SDAP’ers met hun ‘gezindheidssocialisme’ als alternatief waarin ‘verbondenheid’ wél een rol speelde te ver naar het nationaal-socialisme op.

De missie van Hartmans was niet erg ingewikkeld, maar hij kwijt zich er met zoveel verve van dat er een boeiend en goed geschreven boek uit is voortgekomen. Wie mensen als Banning en Vorrink als verkapte nazi’s afschildert, of als naïevelingen die het karakter van het nazisme niet begrepen, is onverbeterlijk denklui. De bewijzen van het tegendeel liggen voor het opscheppen, en Hartmans laat ze allemaal de revue passeren. Soms wordt zijn boek daardoor wijdlopig, maar als je toch bezig bent, moet het misschien maar eens uitputtend gebeuren.

De SDAP was deel van een cultuur waarin het autoritaire gevoel welig tierde. Zich daaraan totaal onttrekken kon niet, maar een enkele werkelijk verwarde geest daargelaten (zoals W.E.J. Duijs, die NSB’er werd) deed zij wat in haar vermogen lag om de eigen aanhang weerbaar te maken tegen het ondemocratische en racistische gedachtegoed van de nazi’s. Daartoe werd zelfs een lastige noot als de monarchie gekraakt en riep Willem Albarda even luid ‘Leve de koningin!’ als iedereen.

Vijandige broeders? De Nederlandse sociaal-democratie en het nationaal-socialisme, 1922-1940

Rob Hartmans

Ambo, € 24,95