Home Arbeiders koesterden hun recht op vlees

Arbeiders koesterden hun recht op vlees

  • Gepubliceerd op: 18 juni 2009
  • Laatste update 16 aug 2021
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 2 minuten leestijd

In Het dierloze gerecht beschrijft Dirk-Jan Verdonk 150 jaar vegetarisme in Nederland. Negentiende-eeuwse voorvechters als Domela Nieuwenhuis werden bespot als excentrieke eenlingen. Inmiddels eten bijna een miljoen Nederlanders geen vlees.

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Op een snikhete julidag in 1886 braken er rellen uit in de Jordaan. Aanleiding was het ‘palingtrekken’: deelnemers moesten proberen vanaf een bootje een paling van een lijn te rukken. Dit ‘wrede volksvermaak’ was verboden. Toen de politie er een einde aan wilde maken, sloeg de vlam in de pan. Gevolg: vijfentwintig doden.

Het Palingoproer wordt door Dirk-Jan Verdonk beschreven in een hoofdstuk over socialistenleider Ferdinand Domela Nieuwenhuis, een van de eerste Nederlandse vegetariërs. Ook Domela keurde het palingtrekken af, maar die opvatting was niet populair bij het ‘proletariaat’ in de Jordaan. De socialist koos voor zijn achterban. Wat dierenleed betrof, zo stelde Domela, was de bezittende klasse met haar levend gekookte garnalen en volgepropte ganzen nog veel wreder.

Domela’s vegetarisme vloeide voort uit het socialistische gelijkheidsideaal. Verdonk beschrijft het vegetarisme dan ook als een sociale beweging, vergelijkbaar met het abolitionisme en de vrouwenbeweging. Erno Eskens, bestuurslid van Stichting Dier en Recht en auteur van Democratie voor dieren. Een theorie van rechtvaardigheid, ziet wel iets in deze parallel.

‘In Domela’s tijd werden arbeiders, vrouwen en gekleurde mensen weggezet als wezens zonder rede. Inmiddels weten we beter. De enigen die nog als redeloos worden beschouwd, zijn dieren. Maar biologisch gezien zijn er tussen mensen en dieren meer overeenkomsten dan verschillen.’ Deze van Darwin afkomstige wetenschap overtuigde Domela van de noodzaak van een ethisch verantwoorde omgang met andere dieren. Een andere bron voor zijn vegetarisme was de Duitse romantische stroming, die stelde dat mensen om natuurlijk te leven afstand moesten doen van alcohol en vlees.

Dit laatste argument speelt in de huidige dierenrechtenbeweging een ondergeschikte rol, zegt Eskens. ‘Maar het staat buiten kijf dat vlees de gezondheid bedreigt. Zo bevat één op de drie kalkoenfilets de potentieel dodelijke MRSA-bacterie. Denk ook aan Creutzfeld-Jacob en de Q-koorts, en aan de gigantische milieuverontreiniging door de vleesindustrie.’

Toch zijn veel mensen moeilijk van het vlees af te krijgen. Domela ervoer dat al: zijn vegetaristische boodschap viel slecht bij de arbeiders, die vlees als een verworvenheid beschouwden. De concurrenten van de SDAP noemden Domela’s vegetarisme ‘prokapitalistische, antisocialistische kwakzalverij’.

Nog steeds koesteren veel mensen hun ‘recht’ op een lapje vlees. Toch ziet Eskens het aantal vegetariërs in Nederland stijgen, tot 800.000 nu. ‘Vegetarisch eten is doorgedrongen tot brede lagen van de bevolking. Het excentrieke is ervanaf.’ Dat is winst voor de dieren, maar Eskens wil meer. ‘In plaats van dierenleed stapje voor stapje te verzachten, wil ik het in één keer goed regelen. Geef dieren burgerrechten, dan weet iedereen waar hij aan toe is.’

Dirk-Jan Verdonk, Het dierloze gerecht. Een vegetarische geschiedenis van Nederland. 560 p. Boom, € 29,50