Home Annegreet van Bergen over het verval van de tabaksindustrie

Annegreet van Bergen over het verval van de tabaksindustrie

  • Gepubliceerd op: 22 november 2016
  • Laatste update 12 apr 2023
  • Auteur:
    Annegreet van Bergen
  • 4 minuten leestijd
Annegreet van Bergen over het verval van de tabaksindustrie

In Liverpool staat het grootste bakstenen gebouw ter wereld leeg. Het is een voormalig tabakspakhuis. Annegreet van Bergen over het verval van een industrie die ooit machtig en onomstreden was.

Tegenwoordig is het de gewoonste zaak van de wereld dat wie wil roken naar buiten moet. Het ‘stoeproken’ neemt hand over hand toe, de roker is een buitenmens geworden. In de jaren tachtig van de vorige eeuw was dat alleen in de Verenigde Staten zo. Japanse zakenlui, voor het eerst op bezoek bij hun overzeese handelspartners, verbaasden zich over het verzorgde uiterlijk van de Amerikaanse prostituees. Hun gastheren moesten hen teleurstellen: de dames die voor de kantoren stonden te roken waren geen hoeren, maar secretaresses.

Het is ironisch dat de hedendaagse strijd om het roken uit te bannen uitgerekend in Amerika is begonnen. Want juist daar is het roken uitgevonden. Columbus en zijn bemanning waren de eerste niet-Amerikanen die in 1492 daar de inheemse bevolking zagen roken. Een andere ontdekkingsreiziger, Amerigo Vespucci, komt de eer toe in 1505 voor het eerst schriftelijk melding te hebben gemaakt van tabak.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Nicotiana

Pakweg een halve eeuw later werd tabak naar Europa geëxporteerd. Wie daarmee is begonnen, is niet helemaal duidelijk. Zeker is dat alleen de Franse ambassadeur Jean Nicot zijn naam met roken heeft weten te verbinden: Linnaeus gebruikte de term ‘nicotiana’ voor tabak en ‘nicotine’ (het woord voor het verslavende, stikstofhoudende bestanddeel in tabak) is daarvan afgeleid.

Zeker is ook dat in de eeuwen daarna de tabakshandel héél lucratief en héél groot werd. Dat kon ik met eigen ogen zien toen ik onlangs in Liverpool was. Daar was ik niet zozeer vanwege de Beatles. Hoewel ik met veel plezier een gedenkwaardige tocht heb gemaakt langs de woonhuizen van de Fab Four, Penny Lane en Strawberry Fields. Ik werd rondgereden in een speciaal soort taxi, bestuurd door een enthousiaste gids die over de historische grond van het voorkamertje waar Paul en John She loves you yeah, yeah hadden geschreven, vertelde alsof daar de Vrede van Münster was getekend.

Ik was in Liverpool omdat ik op zoek ben naar de bakermat van de Industriële Revolutie en ik onder andere wilde begrijpen waarom Liverpool in 1888 (met New York, Londen en Hamburg) tot de vier grootste havens ter wereld behoorde. Het fundament voor het succes van Liverpool als havenstad werd in 1715 gelegd door een ondernemende bouwkundige, Thomas Steers. Hij bouwde het eerste commerciële dock, een met sluisdeuren afgesloten bassin waarin schepen hun vracht konden laden en lossen zonder dat ze last hadden van de getijden van de Mersey, de brede riviermonding die in open verbinding met de zee staat.

Penny Lane, door Paul McCartney zo lieflijk bezongen, is vernoemd naar slavenhandelaar James Penny

In de loop der tijd werden steeds meer van deze docks aangelegd, met daaromheen grote bakstenen pakhuizen. Liverpool werd de spil in een lucratieve driehoekshandel: industriële producten uit Manchester en Lancashire uitvoeren naar West-Afrika, vandaar slaven naar Amerika brengen en vervolgens met katoen, suiker en tabak terugkomen. Zelfs bij de Beatles komt het slavenverleden van Liverpool terug: Penny Lane, door Paul zo lieflijk bezongen, is vernoemd naar slavenhandelaar James Penny.

Docks en pakhuizen worden tegenwoordig niet meer voor de scheepvaart en handel gebruikt. Na jaren van leegstand is het dicht bij het centrum gelegen Albert Dock prachtig gerenoveerd. De daar nu gevestigde musea, restaurants en bars passen naadloos in de huidige vrijetijds- en toeristenindustrie. Een paar mijl noordwaarts ligt het Stanley Dock, met daaraan het grootste bakstenen gebouw ter wereld, een enorm complex met een onafzienbare rij ingegooide ruitjes. Dit gigantische gebouw (het veertien verdiepingen tellende complex heeft een vloeroppervlak van vijftien hectare) werd daar in 1901 neergezet voor de opslag van tabak.

Ertegenover ligt het rumpakhuis. Dat is gerenoveerd; er zit een hip, duur hotel in met de – naar mijn smaak op dit barre industrieterrein extra – onheilspellende naam Titanic. Er zit ook een restaurant in, en van daaruit heb je een schitterend uitzicht op het imposante voormalige tabakspakhuis.

Sigarenbandjes

Toen mijn man en ik daar op een zondagmiddag lunchten, hadden we het over de sigarenbandjes die we vroeger spaarden. Velasquez: man met grote zonnehoed tegen crèmekleurige achtergrond. Elisabeth Bas: in elkaar gedoken persoon met grote witte kraag, mutsje, nors gezicht, van wie ik pas later begreep dat het een vrouw was. Schimmelpenninck: fatterig type met pruik en bef.

Terwijl wij de verschillende merken de revue lieten passeren, werd aan het tafeltje naast ons een man erop gewezen dat ook het roken van e-sigaretten binnen verboden was. Hij stond op, ging naar buiten en lurkte aan zijn e-ding op de kade tegenover het voormalige tabakspakhuis.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 12 - 2016