Home Als in een vijzel fijngestampt

Als in een vijzel fijngestampt

  • Gepubliceerd op: 20 juni 2007
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Doeko Bosscher

Waarom moesten rond 1 miljoen ‘Ottomaanse Armeniërs’ eigenlijk geslachtofferd worden aan het begin van de vorige eeuw? Oorspronkelijk haatten moslims en christenen in het Ottomaanse Rijk elkaar niet, althans niet in een mate die culturele interactie en samenleven uitsloot. Dat werd anders toen het land door de Balkanoorlogen en de Eerste Wereldoorlog uit elkaar viel.



De modernisten onder de Turken (‘Jonge Turken’ of ‘Jong-Turken’), bijeengekomen in de Partij voor Eenheid en Vooruitgang, waren niet op voorhand gekant tegen het idee van een multi-etnisch Turkije. Naarmate ‘Turkije’ verder kromp en de situatie benarder werd, gaven zij die droom echter op. En hoe!

Steeds radicaler kozen zij voor de verdrijving van, en moord op, degenen die verwezenlijking van een nieuwe staatkundige entiteit in Anatolië, waar ‘land’ en ‘natie’ voortaan moesten samenvallen, in de weg stonden. De Armeniërs werden ‘als in een vijzel fijngestampt’, in de woorden van een westerse diplomaat die over het drama rapporteerde. Later kregen de Grieken hun beurt.

Wat De Armeense genocide van Taner Akçam – het hoge woord is er in de titel al uit – nog het allermeest duidelijk maakt, is de enormiteit van wat zich heeft voorgedaan. Daarnaast legt de auteur uit hoe ingewikkeld het is om zo’n drama objectief te analyseren, als een heel land (Turkije) zijn trots verbindt aan de ontkenning van alles wat afbreuk zou kunnen doen aan de waardigheid van zijn stichters.

Na de Eerste Wereldoorlog likte het zijn wonden en zweeg oorverdovend, afgezien van een heel korte periode waarin het om redenen van internationale public relations voordelig leek de daders te berechten. Ook de landen die het Ottomaanse Rijk op de knieën hadden gedwongen kozen er op langere termijn voor de zaak te laten rusten. Van een Turks ‘Neurenberg’ viel moeilijk te voorspellen welke demonen het mogelijk vrij zou laten, vandaar dat het er nooit is gekomen.

Het grootste probleem met de historische discussie over gevallen van genocide is het aantal betrokkenen, zowel aan de actieve zijde (de daders) als aan de passieve (de slachtoffers). Hoe meer slachtoffers, hoe meer reden voor de daders de massamoord te ontkennen. En hoe meer daders, hoe groter hun macht om een collectief stilzwijgen af te dwingen. Chaos ligt op de loer.

In het geval van de Armeense genocide benaderde het aantal medeplichtigen het aantal etnische Turken, want een groot deel van het Turkse volk had met de tragedie ingestemd, of het allemaal stilzwijgend laten gebeuren. Akçam geeft de uitzonderingen overigens het volle pond – hij draagt zijn boek zelfs op aan een van hen.

De doden en hun nabestaanden waren eveneens groot in aantal, maar volledig machteloos en daardoor ook zonder historische stem. Als er later al Turkse historici waren die wilden weten hoe het werkelijk zat, had de vervanging van het Arabische schrift door het westerse alfabet het voor hun generaties bijna onmogelijk gemaakt de eigen archieven te raadplegen voor serieus onderzoek.

Bijna een eeuw later is de kwestie nog steeds totaal gepolitiseerd. Vandaar dat van Taner Akçam, die een indrukwekkend oeuvre over de genocide heeft opgebouwd, in Turkije stelselmatig wordt beweerd dat hij niet Turks is, maar Armeens (met een verturkste naam). Hoe zou immers een echte Turk zijn land en geschiedenis zo kunnen verloochenen?

Ook in ons land heerst kramp, want de Nederturk die niet zweert dat de Armeniërs ernstig overdrijven ligt er bij velen in zijn omgeving radicaal uit. Als hij niet hard genoeg roept dat er genocide in het spel was, krijgt hij ook met een soort -Nederlandse – inquisitie te maken. Dat doet recht aan de historische feiten, maar impliceert een haast even dubieuze vorm van geschiedschrijving-per-decreet.

Dit laatste boek van Akçam, oorspronkelijk Een schanddaad getiteld, gaat intussen zijn eigen gang, vindt zijn lezers en doet op rustige toon en soms bijna emotieloos zijn werk. Het laat de lezer huiveren.

Doeko Bosscher is hoogleraar eigentijdse geschiedenis aan de Universiteit van Groningen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.