Home Afrikanen in het circus

Afrikanen in het circus

  • Gepubliceerd op: 18 juni 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Marieke Prins

Gipsafdrukken van hoofden en bovenlichamen van Congolezen waren de basis voor de beelden van de Belgische kunstenaar Arsene Matton. De Congolezen vonden het procedé griezelig en ongemakkelijk, maar het leverde wel levensechte portretten en sierlijke beelden op. Een aantal staat op de tentoonstelling De exotische mens in het Teylers Museum. Een ervan is een hoofd versierd met rijen decoratieve littekentjes, uit ongeveer 1910.

Aan het begin van de expositie hangt ook een twintigtal kleurrijke affiches, met steigerende Arabische paardjes, en vrouwelijke krijgers met speren uit het Afrikaanse Dahomey. Het zijn aankondigingen voor het circus van Carl Hagenbeck uit Hamburg. Zijn circus vertoonde niet alleen exotische dieren, maar ook exotische mensen. Eind negentiende, begin twintigste eeuw verscheepte Hagenbeck groepen Lappen, bedoeïenen en Afrikanen naar Europa, compleet met rendieren, kamelen en zebra’s.

De exotische mens maakt duidelijk dat West-Europeanen al lange tijd gefascineerd zijn door mensen uit verre landen. En de boodschap van de tentoonstelling is – niet verbazingwekkend – dat de Europeanen die exotische mensen niet als gelijken behandelden. De expositie beslaat één zaal. De linkerhelft gaat over de exotische mens als vermaak en de rechter over de exotische mens als subject van wetenschap. Het hoogtepunt van dit exotisme lag rond 1900.

Hoe ‘erg’ is deze expositie? Erg genoeg. Zo is er een foto van een Indisch meisje van ongeveer veertien, met blote borstjes. Ze kijkt ongelukkig in de camera. Het onderschrift luidt: ‘Breitgesichtiger Urtypus.’ Er hangt ook een tekening van de Zuid-Afrikaanse Saartje Baartman. Het bijschrift meldt dat haar geslachtsdelen op sterk water tot 1979 tentoongesteld werden in het Parijse Musée de l’Homme. ‘Je schaamt je toch dood,’ zegt een bezoekster. Ook in deze expositie staan lichaamsdelen – neus en mond – op sterk water. Best erg dus allemaal, al houden de makers het over het algemeen binnen de perken. Dit is geen gruweltentoonstelling.

Wanneer hield dit eigenlijk op? Wanneer gingen wij Europeanen en wij tentoonstellingsbezoekers mensen van andere culturen eindelijk met respect behandelen? Dat is moeilijk te zeggen. Nog in 1959, laat een documentaire op de expositie zien, maten Nederlanders Papoea’s op in Nieuw-Guinea. Een man in korte broek houdt een meetlint bij zijn Nieuw-Guinese evenknie. Hij roept de getallen die horen bij neuslengte, mondspleetbreedte en lippendikte. Een collega noteert ze.

Nog recenter is een fragment uit het televisieprogramma Groeten uit de rimboe. Nederlandse en Belgische jongeren griezelen bij het idee een Afrikaans hutje in te gaan dat van mest is gemaakt. Genoeg aanleidingen dus voor plaatsvervangende schaamte.

Dat hebben de makers voorzien. Ze hebben er ook iets op bedacht. Ze vroegen hedendaagse kunstenaars om met een werk commentaar te leveren. In het midden van de zaal staat zo’n werk: een filmpje toont een blank stel dat bloot door de natuur loopt. Ergens anders draait nog een filmpje, gebaseerd op een reisverslag uit de zestiende eeuw van een man die in Zuid-Amerika ontsnapte aan kannibalen. Je ziet een mannelijke etalagepop met verbrande schaamstreek en vervolgens een close-up van worstjes op een barbecue. Op de een of andere manier lucht dat wel op.

Tentoonstellingen als deze blijven schokkend, dus vrolijk word je er niet van. De exotische mens is confronterend. Duidelijk wordt dat mooie of uitheemse plaatjes willen zien van alle tijden is, net als de neiging om de lelijke achterkant ervan te negeren.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.