Op 24 april jongstleden deed de Belgische justitie huiszoeking op kasteel Argenteuil, residentie van de weduwe van koning Leopold III, prinses Liliane. Ze neemt enkele archiefstukken mee, waaronder het dagboek van een kolonel die in 1961 werkte in de net van Kongo afgescheiden provincie Katanga. De huiszoeking werd gedaan in opdracht van de parlementaire commissie die de moord op de Kongolese premier Lumumba, begin 1961 in Katanga, onderzoekt. In dat jaar was Leopold III al tien jaar koning af, maar de schriftelijke neerslag van zijn intieme banden met de kolonel zouden een nieuw licht op Lumumba’s dood kunnen werpen.
Het incident toont aan dat België lang niet klaar is met zijn koloniale verleden. Een stap in dat verwerkingsproces is de productie van de Belgisch-Frans-Duitse film over Patrice Lumumba, de eerste premier van het onafhankelijke Kongo. De film werd onlangs op het filmfestival van Cannes vertoond. Regisseur is de Haïtiaanse Raoul Peck, die tien jaar geleden al een documentaire over Lumumba maakte met de titel La mort d’un prophète. De daarin gebruikte archiefbeelden zijn vaak schrijnender dan Pecks dramatische reconstructie. Het is niet erg duidelijk wat hij met de speelfilm nog aan de documentaire toe wil voegen; Peck heeft nagelaten de hiaten in het verhaal van de onafhankelijkheidsstrijder in te vullen. De enige vrijheid die hij zich toestaat, is het verhaal te voorzien van een commentaarstem van de dode Lumumba.
Dat is jammer, want een speelfilm biedt nou juist de mogelijkheid om stelling te nemen, door een verondersteld drama rond de bekende feiten te weven. Dat men daar de vingers niet aan durfde branden, bewijst dat de Kongolese kwestie nog steeds niet is afgekoeld. Volgens Peck was het al moeilijk genoeg om een film van de grond te krijgen waarin een zwarte Afrikaan centraal staat – aanvankelijk zocht men een blanke protagonist, die dan getuige zou zijn van de toestand in Kongo. Een film die bovendien grotendeels werd opgenomen in het verzekeringstechnisch dure Mozambique en Zimbabwe – Kongo zelf viel om praktische redenen bij voorbaat af.
Een begrijpelijke keuze, maar er wordt zo wel erg gemakkelijk aan allerlei kwesties voorbijgegaan. Hoe bijvoorbeeld klom Lumumba op van vertegenwoordiger voor een Belgisch biermerk tot de charismatische leider van de nationale Kongolese beweging? Waarom werd hij van de ene op de andere dag bevorderd tot serieuze gesprekspartner van de koloniale machthebbers in Brussel? En waarom moest hij uit de weg geruimd?
De film geeft wel enige voorzichtige aanzetten tot een verklaring van wat er allemaal mis ging bij de overdracht van Kongo aan de Kongolezen. Die verloopt volgens het geijkte dekolonisatie-patroon: België laat het land met de machtsoverdracht aan zijn lot over, dat door interne verdeeldheid onmiddellijk in diepe chaos wordt gestort. De gezapige Kasa-Vubu wordt president, de radicalere Lumumba wint de verkiezingen en wordt de eerste premier. Dat bevalt de terugtredende Belgen en allerlei lokale machthebbers niet. De aan bodemschatten rijke provincie Katanga scheidt zich af onder leiding van Lumumba’s aartsvijand Tsjombé.
Totale burgeroorlog dreigt. De westerse mogendheden staan er met hun neus bovenop. Lumumba is af en toe niet helemaal gelukkig in de keuze van zijn woorden, wat de verdenking doet rijzen dat men hier van doen heeft met een latente communist. President Kasa-Vubu en kolonel Mobutu laten hun premier uiteindelijk vallen; Lumumba heeft zijn ambt amper drie maanden kunnen uitvoeren. Zijn villa wordt onder protectie van het leger gesteld. Als hij op de vlucht slaat, wordt hij ingerekend en uitgeleverd aan Katanga. Daar wordt hij met twee metgezellen op gruwelijke wijze afgeslacht. Twee Belgische broers, waarvan eentje nog adviezen heeft gegeven bij de verfilming, hakken de lichamen in mootjes. In 1965 zet Mobutu Kasa-Vubu met een staatsgreep af; later nationaliseert hij particuliere eigendommen en verandert hij de naam van het land in Zaïre.
Als de film iets suggereert, is het wel dat Lumumba’s kop moest rollen omdat hij teveel op de hand van het volk was en eventuele steun van de Sovjet-Unie niet beslist genoeg afwees. De Verenigde Naties en de Verenigde Staten spelen een onfrisse rol en Mobutu is degene die zijn strijdmakker de dolkstoot in de rug geeft. Als Lumumba beseft dat zijn dagen geteld zijn, schrijft hij zijn vrouw: ‘Ik weet dat op een dag de geschiedenis zal spreken, maar het zal niet de geschiedenis zijn die geschreven werd in Brussel, Parijs of Washington. Het zal de onze zijn.’ De tragische geschiedenis van Lumumba lijkt echter nog steeds verbonden met de heren die in de westerse hoofdsteden aan de touwtjes trekken.
Dit artikel is exclusief voor abonnees