Al twee eeuwen moeten hoogleraren hun academische vrijheid bevechten. Eerst moesten ze opboksen tegen de dominees, toen tegen de kooplui en nu tegen de populisten.
Het had weinig gescheeld of de Duitse universiteiten waren eind achttiende eeuw opgeheven. En dan niet vanwege overheidsbezuinigingen, maar omdat veel wetenschappers er zelf niets meer in zagen. Universiteiten waren verworden tot bolwerken van gezapigheid, waar kamergeleerden voorspelbaar onderwijs verzorgden. Docenten lazen vooral dictaten voor, hoefden hun vak niet bij te houden en verrichtten nauwelijks onderzoek. Wetenschappelijke kwaliteiten telden niet, aanstellingen gingen over van vader op zoon. Voor originele denkers was weinig ruimte; academici moesten zich schikken naar politieke en religieuze tradities. Wie het zich financieel kon permitteren, koos voor een bestaan als privégeleerde. De glans die de academie ooit had gehad, was eraf.
Maar in 1808 kreeg de liberale taalwetenschapper en filosoof Wilhelm von Humboldt kans de academische wereld in Pruisen op te schudden. Als hoofd van het departement voor religie en onderwijs mocht hij bijdragen aan de modernisering van het land. Pruisen was verpletterend verslagen door Napoleon en hofkringen vonden het tijd voor verandering. Het land moest van een starre standensamenleving veranderen in een burgerlijke maatschappij, waarin individuen zich konden ontplooien. Humboldt kwam met een ambitieuze onderwijshervorming, waar hij ook de universiteiten bij betrok.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Hij streefde naar Bildung durch Wissenschaft: de traditionele encyclopedische geleerdheid wees hij af, want die draaide om passief verworven kennis. In plaats daarvan streefde hij naar karaktervorming en zelfstandig denken. Hij had jaren in kringen van Johann Wolfgang von Goethe en andere Romantici verkeerd en dat bleek ook uit zijn wetenschappelijke idealen. Wetenschapsbeoefening draaide volgens hem om oorspronkelijkheid, om zelf kennis vergaren. Dat betekende dat universiteiten autonome instellingen moesten zijn, waar wetenschappers vernieuwend onderzoek konden doen. Hij pleitte voor totale academische vrijheid. De pas opgerichte universiteit van Berlijn moest dat allemaal gaan waarmaken. Hoewel Humboldt al na twee jaar het veld ruimde en zijn ideeën niet volledig werden doorgevoerd, hebben zijn opvattingen veel invloed gehad.

