Home In de Gevangenpoort zaten opvallend veel vrouwen vast

In de Gevangenpoort zaten opvallend veel vrouwen vast

  • Gepubliceerd op: 03 nov 2025
  • Update 28 okt 2025
  • Auteur:
    Manon van der Heijden, Twan Bosman, Maartje van Dijk, Sam Peters en Martijn Treur
Een cel in de Gevangenpoort, tegenwoordig een museum

De Gevangenpoort tegenover het Binnenhof in Den Haag is vooral bekend vanwege het onfortuinlijke lot van de gebroeders Johan en Cornelis de Witt. Deze regenten zaten er opgesloten op verdenking van betrokkenheid bij een aanslag op stadhouder Willem III. Op 20 augustus 1672 werden ze door leden van de plaatselijke schutterijen voor de Gevangenpoort verminkt en vermoord. 

Vanaf de vijftiende eeuw werden in de Gevangenpoort verdachten opgesloten. Criminelen konden er in voorarrest zitten, maar aanzienlijke personen werden er ook vastgehouden als ze hun schulden niet betaalden. En ambtenaren werden er soms opgesloten omdat ze zich niet aan de regels hielden. Rijken en ambtenaren werden meestal door het prestigieuze Hof van Holland berecht, het adviesorgaan van het gewest Holland. Terwijl de Haagse rechtbank doorgaans de zaken tegen het gewone volk behandelde. Bedelaars, dronkenlappen of onruststokers werden in de poort soms op water en brood gezet, vaak zonder proces. Ten slotte diende de Gevangenpoort als plaats waar een bekentenis werd afgedwongen via marteling, de zogeheten tortuur.  

Meer historische context bij het nieuws van vandaag?

Meld u aan voor de gratis nieuwsbrief van Historisch Nieuwsblad.
Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De aanzienlijkste gevangenen kregen een ruime kamer met luxe bed, haardvuur en verlichting en ze konden op hun erewoord worden vrijgelaten. Maar de arme arrestanten zaten met z’n allen in een nauwe ruimte, zonder verwarming of licht, met slecht eten en het gezelschap van allerlei ongedierte.  

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Tot nu toe was weinig bekend over deze gewone mannen en vrouwen. Dat komt misschien omdat de geschiedschrijving over de poort vaak was gebaseerd op de vonnissen van het Hof van Holland. Maar onderzoek in het archief van de Haagse rechtbank levert een nieuw beeld op. Onder de vervolgde personen blijkt een opmerkelijk groot deel uit vrouwen en migranten te bestaan. Wie waren deze criminelen en hoe kwamen zij in de Gevangenpoort terecht? 

Zedendelicten 

Informatie over hen is te halen uit Haagse vonnisboeken en verhoorboeken. Vanaf de zestiende tot eind achttiende eeuw werden er duizenden personen in Den Haag veroordeeld. Op grond van de huidige criminaliteitscijfers zou je verwachten dat het vooral om jonge, mannelijke Hagenezen ging. Tegenwoordig vertonen immers vooral mannen crimineel gedrag en maken vrouwen slechts 10 tot 17 procent uit van de geregistreerde criminaliteit. Maar dat was heel anders in vroegmodern Den Haag: meer dan de helft van de veroordeelden was namelijk een vrouw. Tussen 1629 en 1780 stond gemiddeld 51 procent van de zaken in de vonnisboeken op conto van vrouwelijke verdachten.

Herkomst verdachten Gevangenpoort

De meesten waren jong, tussen 15 en 24 jaar, maar ook dertigers met een schare kinderen en bejaarde vrouwen werden gearresteerd. Zo werd de 70-jarige Jannetje Gerrits in 1659  wegens bedelen voor drie jaar uit Den Haag verbannen. De meeste verdachten – zowel mannen als vrouwen – werden opgepakt voor dit type delicten: ze hadden gebedeld, waren landlopers of hadden zich niet aan een verbanning gehouden. Natuurlijk waren er ook dieven en bedriegers onder hen, maar zij vormden slechts 20 procent van de gearresteerden en maar 17 procent was vrouw.  

Mannen en vrouwen pleegden over het algemeen dezelfde delicten. Daar was één uitzondering op en dat waren de zedendelicten, want daarbij ging het in bijna driekwart van de gevallen om vrouwelijke verdachten. Dat had te maken met een dubbele moraal: de Haagse overheid hield prostituees op de tippelzones rond de Hofbuurt of in het Haagse Bos nauwlettend in de gaten. De rijke mannen en soldaten die van hun diensten gebruikmaakten, gingen meestal vrijuit of konden  hun vergrijp afkopen.  

Een bedelende vrouw. Tekening door Rembrandt
Een bedelende vrouw. Tekening door Rembrandt, 1646.

Dat verklaart niet waarom vrouwen in vergelijking met mannen nu ook zo dominant waren bij andere vergrijpen. Mogelijk had dat te maken met hun maatschappelijke positie. In de vroegmoderne Hollandse steden stond een groot deel van de vrouwen er alleen voor, tegelijkertijd hadden ze meer vrijheid dan vrouwen elders in Europa. Als gevolg daarvan waren ze zelfstandig en kwetsbaar en liepen ze een groter risico om het criminele pad op te gaan. 

Aantrekkelijke stad 

Migranten waren een tweede opvallende groep onder de verdachten. De herkomst van de arrestanten was niet altijd duidelijk, maar minstens 59 procent van hen kwam van buiten Den Haag.  

Vóór de opkomst van de natiestaat werd iedereen van buiten de stad als vreemdeling beschouwd, dus ook personen die elders in de Republiek waren geboren. Den Haag was een internationale stad, die als bestuurscentrum vele migranten van buiten de Republiek trok en dat is terug te zien aan de achtergrond van de verdachten. Meer dan de helft van de vreemdelingen in de vonnisboeken was afkomstig uit het buitenland (55 procent). De meesten waren vertrokken uit West-Europese landen, zoals Duitsland, Engeland, Schotland en Frankrijk. Sommigen hadden een veel grotere afstand afgelegd. Zo kwam de 30-jarige Anthonij Cello de Pas uit Jeruzalem. Hij werd in 1660 publiekelijk gegeseld wegens bedelen en buitenechtelijke seksualiteit.  

Een jachtstoet bij de Hofvijver in Den Haag naast de Gevangenpoort
Een jachtstoet bij de Hofvijver in Den Haag. Rechts de Gevangenpoort. Schilderij door Gerrit Berckheyde, circa 1690.

Van de opgepakte vrouwen was 66 procent niet in Den Haag geboren. Meestal waren ze als jonge vrijgezellen zonder familieleden uit het gebied van herkomst vertrokken. 

De grote aantrekkingskracht van de Republiek leidde tot een toename van armen en bedelaars en daarmee nam ook de druk op de armenzorg toe. Tegen het einde van de zeventiende eeuw accepteerden vele Hollandse steden alleen nog vreemdelingen die werk hadden of een borgbrief konden laten zien. Mochten ze in armoede vervallen, dan moest de plaats van herkomst borg staan voor de kosten.  

Hollandse steden accepteerden alleen vreemdelingen die werk hadden 

Den Haag was voor bedelaars extra aanlokkelijk, omdat er een grote groep rijken woonde en ze er niet door stadsmuren werden tegengehouden. Terwijl in andere steden in de achttiende eeuw de neergang inzette, bleef Den Haag groeien en migranten trekken. Een groot deel van deze gelukszoekers was zo ongewenst dat de Haagse magistraat razzia’s organiseerde tegen armen en werklozen die soms met duizend tegelijk de stad werden uitgezet. 

Het is dan ook niet verbazingwekkend dat migranten oververtegenwoordigd waren onder de opgepakte criminelen. In de loop van de achttiende eeuw daalde het aandeel van de immigranten onder de Haagse bevolking sterk, maar ze bleven de grootste groep onder de arrestanten. 

Misdadigers in de Gevangenpoort
Misdadigers in de Gevangenpoort, 31 januari 1806.

Complete pijnkelder 

Den Haag kwam ruimte tekort om alle gevangenen te bergen, want naast de poort waren er nog vijf plekken waar verdachten werden vastgezet. De kans dat iemand in de Gevangenpoort terechtkwam, was ongeveer 10 procent. De gearresteerden zaten er in voorarrest, voor verhoor en tortuur. Deze drie doelen hoefden zeker niet altijd samen te gaan, maar er was wel een duidelijk verband. Verhoren waarbij de baljuw had gevraagd om een ‘scherper examen’, en dus toepassing van tortuur, vonden het vaakst plaats in de Gevangenpoort. Dat was ook een logische plek, want er was een compleet ingerichte pijnkelder met alle benodigde instrumenten om een bekentenis af te dwingen. De toestemming voor een scherper examen was aan strikte voorwaarden verbonden. Het mocht alleen bij ernstige misdrijven die de verdachte weigerde te bekennen, maar waar wel enige bewijslast voorhanden was. De schepenen moesten in meerderheid hun fiat geven en de tortuur zelf werd uitgevoerd door de scherprechter. 

Lang niet iedereen had evenveel kans om in de Gevangenpoort te belanden, want behalve de ernst van het delict speelden discriminatie en sekseongelijkheid een rol. Ten eerste belandden mannen er vaker dan vrouwen. Hoewel vrouwen de meerderheid vormden onder de verdachten, liepen zij een minder groot risico om in een van de martelruimtes terecht te komen. Slechts 35 procent van de verdachten die werden onderworpen aan een vorm van marteling bestond uit vrouwen. Zij vormden een kleinere groep onder de dieven en inbrekers en zij pleegden minder ernstige diefstallen zonder geweld. Daarnaast werd er rekening gehouden met hun omstandigheden, want zwangere vrouwen of vrouwen die een kind zoogden, mochten niet aan tortuur worden onderworpen. Jenne du Bon uit Frankrijk bijvoorbeeld zou in december 1651 worden gefolterd, toen duidelijk werd dat ze zwanger was. Ze kreeg vervolgens ook geen lijfstraf, maar een verbanning uit Holland en West-Friesland gedurende vijftig jaar. Maar niet alle vrouwen wisten eraan te ontkomen. Lijsbeth Jans uit Leiden werd na het vierde verhoor gegeseld en met haar armen achter de rug opgehangen (de palei). Ze was pas 19 jaar oud, maar had al twee jaar vastgezeten in het spinhuis in Amsterdam.   

Spinhuis
Spinhuis. Ets door Caspar Luyken, 1711.

Ten tweede was er sprake van discriminatie van vreemdelingen. Iedereen van buiten de stad en vooral buitenlanders waren duidelijk slechter af. Driekwart van de personen die werden blootgesteld aan tortuur was niet geboren in Den Haag. De eigen criminele bevolking, ook de sociaal-economische onderlaag, kreeg een betere behandeling dan de ongewenste vreemdelingen.  

De eigen criminele bevolking werd beter behandeld 

De ongelukkigen waren grotendeels ongehuwde mannen met een eenvoudig beroep, afkomstig uit een andere plaats of land en ze hadden meestal ernstigere vermogensmisdrijven op hun kerfstok. Het ging vooral om beruchte dieven die zich in criminele netwerken bevonden, al eerder waren veroordeeld of geweld niet schuwden bij hun inbraken en overvallen. De 17-jarige Claes uit Brugge had al een hele criminele carrière achter de rug toen hij in 1657 in de poort tot een bekentenis van inbraak en diefstal werd gedwongen en vervolgens de doodstraf kreeg opgelegd.  

In lang niet alle gevallen is vermeld waar de folteringen uit bestonden, maar er is voldoende informatie om een idee te krijgen. Voordat tot actie werd overgegaan, bespraken de baljuw en de scherprechter de aanpak. Een van de meest voorkomende vormen van tortuur was de eerder genoemde palei, waarbij iemand met touwen of een katrol werd opgehangen aan de armen. Soms werden er gewichten aan de voeten bevestigd. Daarnaast werden de verdachten vaak met roeden geslagen of gegeseld.   

Verdachten werden vaak niet meteen gemarteld, maar bang gemaakt. Dat ging in stapjes. Soms kreeg iemand eerst de scherprechter in persoon te zien. Vervolgens werden ter afschrikking de pijninstrumenten getoond en ten slotte kon iemand worden vastgebonden of opgehangen. Volgde er geen bekentenis, dan mocht er daadwerkelijk marteling worden toegepast. Aangezien alleen de beul het werk mocht uitvoeren, kon dat een paar dagen duren. Soldaat Pieter werd op 19 mei 1729 voor het eerst verhoord, op 3 juni kwam er toestemming van de schepenen en vijf dagen later arriveerde de scherprechter. Ondanks de komst van de beul en het vertonen van de martelinstrumenten, volhardde Pieter in zijn onschuld. De baljuw besloot hem daarop vrij te laten. 

Zestiende-eeuwse tekening van een vrouw die wordt gefolterd
Zestiende-eeuwse tekening van een vrouw die wordt gefolterd.

Waar kwamen verdachten na een veroordeling terecht? Een groot deel werd de stad uitgezet en soms tot vijftig jaar uit Holland verbannen. Dieven kregen als straf vaak geseling of brandmerking in de martelruimte van de Gevangenpoort. Sommigen werden voor de poort te schande gezet, tentoongesteld met een bordje over het delict of ze moesten met een zware houten mantel door de straten lopen. Anderen kregen een combinatie van straffen. De 21-jarige dievegge en prostituee Grietje Pieters werd eerst gegeseld, moest vervolgens zes jaren werken in het Dolhuis en werd daarna voor zes jaar verbannen. In 1662 bouwde Den Haag aan de Prinsengracht een speciaal tuchthuis, waarin vrouwelijke gevangenen moesten spinnen en mannen hout raspten voor de textielindustrie. Dat overkwam de 16-jarige Bartholomeus toen hij in 1773 wegens diefstal een jaar moest werken in het nieuwe Haagse tuchthuis. 

Meer weten:

  • www.gevangenpoort.nl website van Museum de Gevangenpoort. 
  •  Misdadige vrouwen (2014) door Manon van der Heijden over criminaliteit en rechtspraak in Holland 1600-1800. 
  •  Prosecuting Women (2020) door Ariadne Schmidt is een vergelijkend onderzoek naar misdaad en geslacht in Nederlandse rechtbanken, 1600-1810.

Project Haagse rechtelijke bronnen

Dit onderzoek is een samenwerkingsverband tussen het Haags Historisch Museum/Rijksmuseum De Gevangenpoort en de Universiteit Leiden. Het onderzoek beoogt het criminaliteitspatroon van Den Haag in de zeventiende en achttiende eeuw te achterhalen met bijzondere aandacht voor de rol van de Gevangenpoort en vergeten groepen, zoals vrouwen en migranten.  

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 11 - 2025

Nieuwste berichten

Patiënten in een inrichting in Soerakarta
Patiënten in een inrichting in Soerakarta
Recensie

Koloniale psychiaters oordeelden dat Javanen kinderlijk en oversekst waren

Javanen zijn kinderlijk, emotioneel en fantasierijk. En niet klaar voor zelfbestuur, oordeelden koloniale psychiaters in de jaren 1920. Marens Engelhard gaat in Indonesië op zoek naar zo’n psychiater: zijn grootvader Chris Engelhard. Dit artikel krijgt u van ons cadeau Wilt u ook toegang tot HN Actueel? Hiermee leest u dagelijks geschiedenisverhalen met een actuele aanleiding...

Lees meer
Michaël Zeeman in 1998
Michaël Zeeman in 1998
Recensie

Boek over Michaël Zeeman begon als verwondering over een vriend

De Leidse historicus Willem Otterspeer wilde zijn overleden vriend Michaël Zeeman begrijpen en schreef een boek over hem. Het blijkt een raadsel zonder oplossing. Waar begint een historicus aan als hij een biografie wil schrijven over een van zijn beste vrienden? Een complexe, omstreden en begaafde vriend bovendien. Willem Otterspeer besloot een biografie van journalist...

Lees meer
Franse militair gebruikt een drone
Franse militair gebruikt een drone
Artikel

Uitvinder Nikola Tesla voorspelde de drone als oorlogswapen

De komst van drones op het slagveld is al in 1907 voorzien door uitvinder en natuurkundige Nikola Tesla. Zijn experimenten met radiografische besturing legden mede de basis voor de ontwikkeling van onbemande oorlogsvliegtuigen. Nikola Tesla wordt gezien als een van de belangrijkste uitvinders op het vlak van elektrotechniek en radiocommunicatie. Hij werd in 1854 geboren...

Lees meer
Een vrouwelijke soldaat van de Rode Khmer
Een vrouwelijke soldaat van de Rode Khmer
Artikel

In Cambodja is de Rode Khmer nog steeds een open wond

In de jaren zeventig voerde de Rode Khmer een schrikbewind in Cambodja. Deze communisten joegen een kwart van de bevolking de dood in en traumatiseerden de rest. Toch zijn de daders nauwelijks vervolgd.   Voor toeristen die naar Cambodja komen staat het betoverende tempelcomplex Angkor Wat bovenaan het verlanglijstje. Dat ligt nu in de jungle, maar...

Lees meer
Loginmenu afsluiten