Naarmate staten beter zijn georganiseerd en meer wetten maken, raken er ook steeds meer zaken verboden. En dat is een kolfje naar de hand van de georganiseerde misdaad, zo laat Mark Galeotti zien in Homo criminalis. Misdadigers verdienen juist aan handel in zaken die de overheid heeft verboden. Dat was vroeger zo en dat is nog steeds zo.
Sinds de Russische invasie in Oekraïne in februari 2022 is de Britse historicus Mark Galeotti een veelgevraagd commentator en worden zijn boeken in veel talen vertaald. Boeken als We Need to Talk About Putin en Putin’s Wars waren uiteraard razend actueel, net als zijn boek over de vory, de Russische maffia. Veel boeken handelden over de geschiedenis van Rusland, en dan in het bijzonder over de Russische krijgsmacht en de vele oorlogen die het land gevoerd heeft. Maar het boek over de Russische maffia is geen fremdkörper in zijn oeuvre; hij schrijft ook al jaren over georganiseerde en transnationale misdaad. Van criminaliteit in het Florence van de Renaissance tot hedendaagse cybercrime. Bovendien was hij oprichter van het wetenschappelijke tijdschrift Global Crime.
Homo criminalis is duidelijk een product van dit tweede specialisme van Galeotti. Hoewel hij uiteraard zijn enorme kennis van de Russische geschiedenis gebruikt, haalt hij ook voorbeelden uit andere culturen. De meeste misdrijven worden begaan door individuen, uit hebzucht, wraakgevoelens of door onbeheersbare driften. Dat is ongeorganiseerde, vaak spontane criminaliteit. Maar Galeotti richt zich op de georganiseerde misdaad: criminaliteit die op structurele wijze wordt bedreven door groepen die je het best kunt typeren als illegale ondernemingen, waarin sprake is van een duidelijke hiërarchie en waarbij ernaar gestreefd wordt macht en invloed te verwerven om er zelf beter van te worden. Als dat laatste aspect ontbreekt en er sprake is van een ideaal of ideologie, dan heet zo’n club een terroristische organisatie.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De rode draad in Homo criminalis is de relatie tussen de staat en de georganiseerde misdaad. In elke gemeenschap leven ideeën over rechtvaardigheid en gepast gedrag, maar dat wil niet zeggen dat de wetten daarmee corresponderen. Degenen die de macht bezitten om wetten in te voeren en te handhaven, hebben immers vaak andere belangen dan de meerderheid van de bevolking. In de Middeleeuwen werd het recht vaak getypeerd met de metafoor van het spinnenweb: het vangt de kleinere vliegjes, maar wordt door de grotere insecten aan stukken gescheurd. Galeotti geeft veel voorbeelden van bendes en roverhoofdmannen die niet langer rondzwerven, maar zich in een bepaald gebied vestigen en daar de macht opeisen en de bevolking uitzuigen. In Europa ontstonden zo de adel en het feodale stelsel. Hij maakt korte metten met ‘sociaal banditisme’ dat in de jaren zestig onder marxistische historici populair was: Robin Hood-achtige figuren zouden zijn opgekomen voor het gewone volk, maar dat idee was vooral gebaseerd op allerlei volksmythes.
Naarmate staten beter georganiseerd raken vaardigen ze meer wetten uit en gaan ze meer belasting heffen. Er worden dus meer dingen strafbaar en door het heffen van importtarieven of accijnzen creëren overheden lucratieve markten waarop criminelen een prijsvoordeel hebben. Niet alleen genotsmiddelen die verboden zijn, zoals moderne drugs, worden enthousiast gesmokkeld, maar ook begerenswaardige zaken waarop hoge accijnzen worden geheven. Nadat de Britse regering in de achttiende eeuw een accijns van 119 procent op thee invoerde, ontstond er een immense smokkelhandel.
Hoe stimulerend het verbod op sommige goederen is voor de opkomst en bloei van de georganiseerde misdaad, blijkt duidelijk uit de Amerikaanse ‘Drooglegging’ (1919-1933), toen de productie, handel en consumptie van sterke drank werd verboden. Toen het verbod werd opgeheven bleken de misdaadsyndicaten zo goed georganiseerd dat ze moeiteloos konden overstappen op andere illegale activiteiten, zoals prostitutie, gokken en verdovende middelen. Ondanks dit historische voorbeeld trachtte de laatste leider van de Sovjet-Unie, Michail Gorbatsjov, in 1985 het immense alcoholisme in zijn land aan te pakken, waarmee de georganiseerde misdaad een geweldige boost kreeg. Door het wegvallen van de accijnzen op alcohol daalden bovendien de overheidsinkomsten met zo’n 13 procent, terwijl het land economisch toch al op de rand van de afgrond wankelde.
Galeotti heeft zijn vlot vertelde verhaal ingedeeld in verschillende periodes – die van de opkomst van staten, het kapitalisme, de globalisering en het huidige digitale tijdperk – waarbij hij laat zien welke nieuwe vormen van criminaliteit opkwamen en hoe die zich verder ontwikkelden. Corruptie ontstond toen de overheid een bureaucratie optuigde, maar uiteraard kwamen er met de ontwikkeling van staat en economie steeds weer nieuwe vormen bij. Soms krijgen oude vormen van criminaliteit gewoon een nieuw jasje. Zo beschrijft Galeotti de criminele subcultuur in het Parijs van Lodewijk XIV, waar er bepaalde wijken waren je alles kon kopen wat kerk en koning verboden hadden en waar alleen ingewijden de weg wisten. Tegenwoordig noemen we dit het darkweb. En na de afschaffing van de slavernij hebben mensenhandel, uitbuiting en gedwongen arbeid weer nieuwe gedaanten aangenomen. Homo criminalis is dus een verhelderend doch weinig opbeurend boek.
Homo criminalis. Hoe de georganiseerde misdaad de wereld dicteert
Mark Galeotti
343 p. Prometheus, € 25,99

