Home Gezonde maar beschaafde eerzucht

Gezonde maar beschaafde eerzucht

  • Gepubliceerd op: 27 aug 2003
  • Update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Amanda Kluveld

Een rederijker houdt zich bezig met de beoefening van de voordrachtskunst. Dat deed hij in de tweede helft van de negentiende eeuw als lid van een van de vele populaire rederijkerskamers in Nederland. Wie dat niet weet, valt weinig te verwijten. Hoe belangrijk de ongeveer duizend rederijkerskamers ook waren voor de toenmalige culturele infrastructuur, er is nauwelijks iets van terug te vinden in de geschiedschrijving. Rederijkerskamers zijn, zoals Oscar Westers het stelt in de prachtig vormgegeven uitgave van zijn proefschrift Welsprekende burgers, uit ons collectieve geheugen verdwenen. 



Hoe komt dat? Westers’ antwoord op die vraag weerspiegelt de pijn van veel liefhebbers en kenners van de negentiende eeuw: alle cultuuruitingen die niet tot de stroming van de Tachtigers kunnen worden gerekend, worden genegeerd of op z’n minst gedeprecieerd vanwege een hardnekkige afkeer van de negentiende-eeuwse burgerlijke cultuur. Zo ook de rederijkerskamers, die zelfs een belangrijk onderdeel – ja, mogelijk het hart van die burgerlijke cultuur vormden. 
      Op deze in de geschiedschrijving van de negentiende eeuw bijna rituele inleidende opmerkingen laat Westers in Welsprekende burgers een boeiend verhaal volgen over de glorieuze opgang en wederwaardigheden van de rederijkerij. 

Voordrachtswedstrijden
De opkomst van de rederijkerskamers hing samen met een crisis in het nationale toneel. Het chique publiek bleef rond 1840 steeds vaker uit de schouwburg weg en werd vervangen door een lawaaierig publiek van een andere, lagere afkomst. Dat nieuwe publiek kwam af op uit het Frans vertaald melodrama, dat het voorheen zo gewaardeerde repertoire aan classicistische blij- en treurspelen verdrong, en gepaard ging met een pathetische en schreeuwerige speelstijl. In het tijdschrift De Spectator werd moord en brand geschreeuwd over deze ontwikkeling. 
      In dezelfde periode, in 1844, werd de eerste Amsterdamse rederijkerskamer opgericht. De leden ervan studeerden tijdens hun bijeenkomsten Floris V van Willem Bilderdijk in. Het stuk werd in 1846 voorgedragen – in rokkostuum, zoals lange tijd kenmerkend zou blijven voor rederijkersvoorstellingen. De reacties waren enthousiast. Het Algemeen Handelsblad stelde dat door de navolging van de Kamer van 1844, zoals het nieuwe rederijkersgezelschap werd genoemd, `de verflaauwde zucht voor de klassieke treurspeelkunst weder opgewakkerd’ zou worden. 
      Deze geestdrift zou niet lang standhouden. De status van de rederijkerij daalde toen het groeiend aantal rederijkerskamers het genoegen van de leden centraal ging stellen. Dit ging ten koste van de verheffing van het nationale toneel. De rederijkers zelf vonden de slechter wordende pers geen probleem. Zij beschouwden zichzelf als burgers in wording, en hun kamers als plaatsen waar men zich oefende in beschaafd burgerschap. 
      Bij het ideaal van beschaafd burgerschap hoorde het ideaal van een gezonde eerzucht. Dat kwam tot uiting in rederijkersconcoursen, voordrachtswedstrijden tussen rederijkerskamers. Tijdens deze wedstrijden wilde de eerzucht nog wel eens omslaan in regelrechte jaloezie en rivaliteit. Het ging dan ook niet alleen om de zege, maar ook om de grote geldbedragen die daaraan verbonden waren. Bovendien werden aan de concoursen magische krachten toegeschreven vanwege het veronderstelde heilzame effect van naijver. Competitie en wrijving werden gezien als een goede stimulans voor artistieke vooruitgang, een idee dat geheel paste in het gematigd vooruitgangsdenken van de negentiende eeuw. 
      Westers beschrijft de geschiedenis van de rederijkers met veel oog voor zowel detail als context. Op een beschaafde wijze die bij uitstek bij dit onderwerp past maakt hij de rederijkerij weer tot onderdeel van de Nederlandse negentiende-eeuwse cultuurgeschiedenis en, voor wie in dat fenomeen gelooft, vast ook van ons collectieve geheugen. 

Amanda Kluveld is docent docent cultuurgeschiedenis aan de Universiteit voor Humanistiek en columniste voor ‘NRC-Handelsblad’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Nieuwste berichten

Voorbijgangers passeren een doodgehongerde man Charkov
Voorbijgangers passeren een doodgehongerde man Charkov
Artikel

Stalin hongerde de Oekraïners uit om hun verzet te breken

In 1932 wilde Jozef Stalin het tegendraadse Oekraïne voor eens en voor altijd omvormen tot voorbeeldige Sovjetrepubliek. Zijn methode? Een combinatie van zuiveringen en een door mensenhanden veroorzaakte hongersnood. ‘Ik herinner me een moeder die meer op een schaduw leek dan op een mens. Ze stond langs de kant van de weg en haar broodmagere...

Lees meer
Kindergarten. Schilderij door Johann Sperl
Kindergarten. Schilderij door Johann Sperl
Artikel

‘Stil zijn en nergens aankomen.’ De bedenker van de blokkendoos hekelde zijn strenge opvoeding

Papier, klei, zand, steentjes en dozen met houten blokken zijn tegenwoordig in iedere kleuterklas te vinden. Ze stammen uit de onderwijsmethode van de negentiende-eeuwse Duitse pedagoog Friedrich Fröbel. Hij liet kinderen zelfstandig en spelend leren.  De geschiedenis heeft onbarmhartig geoordeeld over de opvoedkundige Friedrich Fröbel. Zeker in vergelijking met zijn Italiaanse vakgenoot Maria Montessori, die...

Lees meer
De kroning van Hendrik III
De kroning van Hendrik III
Artikel

Hoe kom je van een nutteloze of krankzinnige koning af?

Incompetente of krankzinnige koningen konden in de Middeleeuwen dikwijls op hun troon blijven zitten. Hun macht was nu eenmaal sacraal. Toch wisten hun tegenstanders ‘nutteloze’ vorsten soms weg te werken.    In 1398 ging de Duitse koning Wenceslaus IV op staatsbezoek bij zijn Franse collega Karel VI. In Reims, waar de ontmoeting plaatsvond, liet Karel ter ere van zijn gast een groots banket aanrichten. Ongetwijfeld stonden er uitgelezen spijzen en dranken op het menu, opgeluisterd met acrobaten, potsenmakers, muziek en dans. Maar alle voorbereidingen bleken voor niets. Wenceslaus moest...

Lees meer
‘Een “vreedzame” maritieme blokkade kan snel omslaan in oorlog’
‘Een “vreedzame” maritieme blokkade kan snel omslaan in oorlog’
Interview

‘Een “vreedzame” maritieme blokkade kan snel omslaan in oorlog’

Donald Trump laat Venezolaanse olietankers in beslag nemen en stelt een ‘volledige blokkade’ in. Historicus Erik de Lange ziet overeenkomsten met twijfelachtige maritieme acties uit het verleden. Venezuela beschuldigt Amerika van piraterij. Heeft het een punt? De Lange: ‘Staatspiraterij is een tegenstrijdig begrip, omdat piraten rovers op zee zijn die handelen zonder goedkeuring van een...

Lees meer
Loginmenu afsluiten