Home “Zorg dat oom Anton trotsch kan zijn”

“Zorg dat oom Anton trotsch kan zijn”

  • Gepubliceerd op: 14 november 2010
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    S Wiegerinck

[b]Drie neven van Anton Mussert gaven gehoor aan zijn oproep om met de Duitsers naar het Oostfront te gaan en tegen de Russen te vechten. Eén sneuvelde al snel. Twee anderen overleefden het, maar betaalden een hoge prijs. Zo blijkt uit stukken in het Nationaal Archief.[/b] Op 7 mei 1946 maakte een vuurpeloton een einde aan het leven van NSB-leider Anton Mussert. Hij stierf in de wetenschap dat hij vele jonge mannen de dood had ingejaagd door zijn oproep aan het Oostfront te gaan vechten. Ook in zijn eigen familie had zijn oproep navolging gekregen. Uit de Mussert-biografie van Jan Meyers was al bekend dat de zoon van Musserts zus Leni zich in 1941 had aangemeld bij de SS. Hij sneuvelde nog hetzelfde jaar bij Rostov. Uit dossiers van de familie Mussert in het Nationaal Archief blijkt dat nog twee neven de oproep van hun oom hebben gevolgd: Joan en Hans Mussert, zoons van Antons broer Jo. Zij overleefden de oorlog, maar betaalden net als de andere leden uit dit gezin een hoge prijs omdat ze ‘fout’ waren geweest. [b]Moeders- en vaderskindjes[/b] Jo Mussert werd geboren in 1880, zijn broer Anton in 1894. Na een opleiding aan de Militaire Academie maakte Jo carrière in de Landmacht. Op zijn vijfendertigste trouwde hij met de vijftien jaar jongere Dora van de Kaaij, een vrouw met een ‘onstuimige en fel karakter’ die ‘resoluut’ en ‘rondborstig’ kon optreden. Zij kregen tien kinderen, drie daarvan stierven al vroeg. Bij het uitbreken van de oorlog hadden ze drie dochters en vier zoons. Ze woonden toen al een paar jaar in Dordrecht. Jo voelde niets voor de NSB. Zijn kinderen beschreven hem als een ‘Oranjeklant’. Hij had zijn broer meerdere malen voorspeld dat zijn nationaalsocialistisch streven hem in grote moeilijkheden zou brengen en hij was er van overtuigd dat Duitsland een eventuele oorlog zou verliezen. Volgens zijn vrouw was Jo lid van de Liberale Partij. Op Dora kreeg het nationaalsocialisme van de NSB wel grip. Vanwege ‘het sociale‘, verklaarde zij later. Haar vrienden waren al vroeg lid geworden, dierbare vrienden, die haar hadden geholpen toen vier van haar kinderen ernstig ziek waren. Uiteraard hielp het dat zwager Anton de baas van de NSB was. Dora werd in 1934 lid van de partij. In Dordrecht was zij een bekend en actief lid. Ze bezocht vergaderingen, colporteerde met Volk en Vaderland en droeg het partij-insigne. Kort daarvoor was het ambtenaren verboden om lid te zijn, omdat de NSB als potentieel staatsgevaarlijk werd beschouwd. Jo vreesde dat Dora’s lidmaatschap gevolgen zou hebben voor zijn carrière. Tussen hem en Dora kwam het tot denderende ruzies als ze weer eens een NSB-biljet tegen het raam plakte. In 1938 gaf ze het lidmaatschap toch op. Niet vanwege de bezwaren van Jo, maar omdat de kinderen eronder zouden lijden als Jo’s carrière geschaad werd. Terugkijkend maakten de kinderen na de oorlog onderscheid tussen moeders- en vaderskindjes. De moederskindjes gingen bij de Jeugdstorm of de NSB, de vaderskindjes bij de padvinderij. Op één uitzondering na: de oudste zoon Dick voelde niets voor de politieke ideeën van zijn familie. Hij vertrok midden jaren ‘30 naar Nederlands-Indië. [b]De dood van Jo[/b] Met Jo’s militaire carrière ging het niet goed. In 1937 was hij nog tot chef van een Landmachtafdeling in Den Haag gepromoveerd. Maar hij miste de ‘gaven en eigenschappen’ die daarvoor nodig waren. Er wachtte hem een andere functie: hij werd garnizoenscommandant van Dordrecht. Een rustige baan, in een stad die bij een Duitse aanval niet meteen in de vuurlinie zou liggen, moet men gedacht hebben. Het liep anders. Uitgerekend bij Dordrecht daalden op 10 mei om vier uur ’s morgens honderden Duitse parachutisten neer. Ze veroverden de Moerdijkbruggen en de brug over de Oude Maas, en wachtten daar op de Duitse hoofdmacht, die vanuit Brabant naar Rotterdam moest oprukken. Jo bleek niet bestand tegen de stress en de chaos. Hij beging de ene blunder na de andere, waarna al snel het gerucht ging dat hij de boel saboteerde. Zo rolden op 13 mei Duitse tanks de Dordtse binnenstad binnen. Jo weigerde te geloven dat het Duitsers waren. Het moesten Fransen zijn, de legerleiding had immers gezegd dat er hulp uit Frankrijk onderweg was. Hij vroeg zijn luitenant Boots eens goed te gaan kijken. Toen Boots de stelling verliet, opende de voorste tank het vuur. Dat kostte hem en negen anderen het leven. Kort daarop werd Dordrecht opgegeven en trok Jo zich terug over de Merwede. Geruchten over verraad waren hem voorgegaan. Hij was toch die broer van Anton, die samenspande met de Duitsers? Zijn vrouw zat toch ook bij de NSB? Op 14 mei hoorden twee officieren dat Jo zich in een kantoor in Sliedrecht ophield. Het leek hen beter om hem te arresteren. Maar Jo stribbelde tegen en leek naar zijn pistool te grijpen. Eén van de officieren vuurde onmiddellijk. Enkele uren later stief Jo in het ziekenhuis van Gorinchem. Nederland had al gecapituleerd. [b]Wraakgevoelens[/b] De dood van Jo, en vooral de manier waarop, kwam bij de nabestaanden hard aan. Voor hen stond vast dat hij was gesneuveld omdat hij Mussert heette. De dominee die de begrafenis leidde, zag in Dora een van wraakgevoelens bezielde vrouw. In september sloot ze zich weer aan bij de NSB. Ze werd leidster bij de vrouwenorganisatie NSVO en kreeg ideologische scholing. Ze collecteerde voor de Winterhulp, de Duitse organisatie voor maatschappelijke hulpverlening, en begeleidde kinderen naar nationaal-socialistische vakantiekampen in Duitsland. Haar fanatisme had ingrijpende gevolgen voor haar eigen kinderen. In de eerste plaats voor Hans, die op de Mulo niet kon meekomen. Gestimuleerd door zijn moeder vertrok hij in 1941, pas zeventien jaar oud, naar Duitsland om voor de nationaal-socialistische Arbeidsdienst te gaan werken. Kort daarop meldde hij zich bij de Waffen-SS. Uit woede omdat zijn vader door Nederlandse officieren was doodgeschoten, zei hij later. In eerste instantie werd hij afgekeurd, maar dankzij connecties van zijn moeder kreeg hij een nieuwe kans. In een brief wenste ze hem succes bij de herkeuring: ‘Als het nu lukt, zou dat nog fijner voor je zijn, dan heb je tenminste de voldoening dat er een Mussert zij aan zij voor onze Germaansche vrijheid heeft gestreden met onze stamgenoten. Zorg dat Oom Anton trotsch op je kan zijn hoor, daar gaat het om’. De tweede keer lukte het wel. In juli tekende hij voor 4,5 jaar en begon hij aan een opleiding bij de SS Standarte Westland. ‘Wat schiet het al op in Rusland hè, dat duurt geen 14 dagen meer’, schreef z’n moeder optimistisch. Ook de andere gezinsleden omarmden de nieuwe orde, gestimuleerd door het isolement waarin ze waren terechtgekomen. Dora beklaagde zich over de Nederlands Hervormde gemeente in Dordrecht, die na de dood van Jo geen enkele steun had geboden, hoewel hij jarenlang kerkvoogd was geweest. Waarschijnlijk kwam het door de haat die zij opriep, door bij NSB-bijeenkomsten in de stad steeds vooraan te staan. De kinderen voelden de last van de naam Mussert. De oudste dochter Thea week in 1941 naar Duitsland uit omdat ze nergens een opleiding kon volgen. Ze weet dat aan haar achternaam. In november van hetzelfde jaar schreef Dora over haar jongste dochter: ‘Coby is weer vol goede moed aan de school begonnen maar het pesten en treiteren is eerder nog erger als verleden jaar’. Dankbaar onderwerp van spot was het huwelijk van de leider met zijn achttien jaar oudere tante Rie. ‘Is Mussert inderdaad met z’n tante getrouwd?’ schrijft een vriend uit Sneek in 1941 aan Thea. ‘Als het zo is vind ik het zo minderwaardig van die anti-mensen, om zoiets uit te buiten en er een half zogenaamd familieschandaal van te maken.’ [b]De oorlog in huis[/b] In 1943 meldde broer Joan zich bij de SS. Hij werkte op dat moment als gemeenteambtenaar in Rotterdam. In een verhoor noemde ook hij de dood van zijn vader als motief voor zijn toetreding tot de SS. Maar zo ontliep hij ook een gevangenisstraf voor betrokkenheid bij een dodelijk auto-ongeluk. De opzet lukte, hij kreeg gratie omdat hij aan zware gevechten bij Leningrad had meegedaan. Zijn oorlogsavontuur eindigde in maart 1945, toen hij gewond aan beide armen in een ziekenhuis moest worden opgenomen. Daar hoorde hij dat zijn broer Hans gesneuveld was. Pas vier jaar na de oorlog bleek dat niet te kloppen. Nu schreef hij aan zijn vrouw: ‘Misschien weet je het al dat Hans gevallen is, vertel het aan Oom Anton. De jongen is als soldaat gevallen en heeft zijn naam eer aangedaan.’ Zijn moeder en andere familieleden woonden toen al in Amersfoort. Voor een zachte prijs waren daar in 1943 drie panden aangekocht, voormalig eigendom van joden die naar concentratiekampen waren weggevoerd. [b]Het einde van de oorlog[/b] Moeder Dora beleefde de ineenstorting van het Derde Rijk in Thüringen, samen met haar jongste zoon Piet, toen net dertien jaar. Pas in november 1945 keerden ze terug naar Nederland. Ze werden in kamp Amersfoort geïnterneerd. Daar wachtte haar in december een zware tegenslag. Haar oudste zoon Dirk, ook vaak Dick genoemd, die kort voor de oorlog naar Nederlands-Indië was vertrokken, was kort na de Japanse capitulatie in een kamp bij Ambarawa op Java om het leven gekomen. Hoe is niet bekend. Dirk had zich als enige wel voor de ‘goede’ zaak ingezet. Voor de oorlog was hij stuurman bij de KPM, de scheepvaartmaatschappij die de verbindingen tussen de eilanden onderhield. KPM-schepen werden na de Japanse aanval op Pearl Harbour ook met militaire opdrachten belast. In december 1941 werd Dirks schip De Speelman door Japanse vliegtuigen beschoten, maar wist het te ontkomen. Net voor de capitulatie, in maart 1942, bracht de bemanning het schip bij Soerabaja zelf tot zinken, zodat het niet in Japanse handen zou vallen. Kort daarna moet de bemanning naar de kampen zijn afgevoerd. Dora verkeerde ook in onzekerheid over het lot van Hans. Joan had aan het einde van de oorlog gehoord dat hij was omgekomen, maar een officieel overlijdensbericht was nooit gekomen. In werkelijkheid was hij in januari 1945 in Letland gevangen genomen, het begin van een lijdensweg langs Russische krijgsgevangenkampen. Pas in 1947 mocht hij zijn familie schrijven. Al die tijd wist niemand of hij nog leefde. In de zomer van 1951 mocht hij naar huis. Zijn zaak werd geseponeerd. Hij vestigde zich daarna in Duitsland. Daar stelde men geen vragen aan Oostfrontstrijders of mensen die Mussert heetten. Joan besloot na de capitulatie in Duitsland te blijven. Zo hoopte hij de gevangenisstraf te ontlopen die hem in Nederland te wachten stond. In 1947 liep hij toch tegen de lamp, nadat hij een stiekem bezoek aan zijn vrouw en kind had gebracht. Pas anderhalf jaar later kwam hij weer vrij. Ook hij vestigde zich nu definitief in Duitsland, waar hij ook een vrouw en kind had. Zijn zwager Teun, die in België gevochten had, werd tot vijf jaar veroordeeld. Hij kwam na 3,5 jaar weer vrij. Voor Dora en haar dochters, wachtten de interneringskampen. Dora zelf werd het zwaarst bestraft. Pas in juli 1947 kwam zij vrij, beroofd van vrijwel al haar bezittingen. De huizen in Amersfoort gingen terug naar de Joodse eigenaars of hun erfgenamen. Dora vond onderdak bij twee dochters in Amersfoort, die daar een woning deelden. [b]Na de oorlog[/b] De oorlog had er ingehakt, maar de liefde voor oom Anton en het nationaalsocialisme had er niet onder geleden. De ex-vrouw van de jongste zoon, maakte voor de scheiding dertig jaar lang deel uit van de familie. Ze waande zich soms bij een sekte. ‘Dora en de anderen hadden altijd een bepaalde blik in de ogen gekregen als het over Anton ging’, zegt ze, ‘alsof het de Messias was.’ Het Nederlandse volk had Anton en de NSB verkeerd begrepen, beweerden ze. Op een dag zou het land tot het inzicht komen dat Anton een groot man was geweest, een soort Johan van Oldebarnevelt. Zij hadden het bij het rechte eind, alleen het volk dwaalde nog. Hans was er wel anders over gaan denken. Hij was volgens de ex-schoonzus het enige echte slachtoffer, ‘een lief en beschadigd mens’ met een hart van goud, die in Russische krijgsgevangenschap vreselijke dingen had meegemaakt. Hij was de enige van gezin die na de oorlog afstand nam van het fascisme. ‘Het was een tijd’, vond hij, ‘waarin niemand begreep wat er aan de hand was.’ Dat kan niet gezegd worden van Johan Mussert, de oudste zoon van Anton’s tweede broer Maarten. Ook hij meldde zich bij de SS. Nadat hij was afgekeurd, kreeg hij een baan bij het arbeidsbureau van Winschoten. Door gebruik te maken van zijn familienaam, wist hij tientallen mannen uit de handen van de Arbeitseinsatz te redden. Zijn dossier in het Nationaal Archief zit vol bedankbriefjes van mensen die dankzij zijn bemoeienis niet naar Duitsland hoefden. Hij werd niet vervolgd. Maar toen dat besluit viel, had hij er al enkele maanden in interneringskamp voor ‘foute’ Nederlanders opzitten. Stijn Wiegerinck stijnwieg@gmail.com Dit artikel verscheen in Nationaal Archief Magazine 2010/1 Bronnen: Nationaal Archief, Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, toegang 2.09.09 Nationaal Archief, Nederlands Beheer Instituut, toegang 2.09.49 Nationaal Archief, Stichting Toezicht Politieke Delinquenten 2.09 42.01 Nationaal Archief, archief Zuivering Ambtenaren en Nederlandse Orden, toegang 2.04.67 Nationaal Archief, Koninklijke Pakketvaart Maatschappij 02.20.58.01, inv. nrs. 56, 304 en 402 Nederlands Instituut voor Militaire Geschiedenis, Praagse collectie, toegang 410 inv. nr. 63. Nederlands Instituut voor Militaire Geschiedenis, Gevechtsverslagen en –rapporten, mei 1940, inv. nr. 480041 Interview met voormalige echtgenote P.C. Mussert, februari 2008

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.