Home Zo reageerde Nederland op het Verdrag van München

Zo reageerde Nederland op het Verdrag van München

  • Gepubliceerd op: 15 augustus 2018
  • Laatste update 29 mrt 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 11 minuten leestijd
Zo reageerde Nederland op het Verdrag van München

Met instemming van Engeland en Frankrijk lijfde Duitsland in 1938 een deel van Tsjecho-Slowakije in. Dit Verdrag van München riep in Nederland wisselende reacties op. Was er sprake van verraad of was het een handig compromis?

In tijden van internationale spanningen stelde minister-president Hendrikus Colijn zijn volk graag gerust. Zo ook in september 1938, toen rond de zogenoemde ‘Sudetencrisis’ de spanningen hoog opliepen en velen voor oorlog vreesden. Colijn probeerde vóór alles de bevolking gerust te stellen. Daarom zei hij op de avond van 28 september: ‘We behoeven, naar mijn vaste overtuiging, thans in eerste instantie geen schending van ons grondgebied te duchten.’ Het was belangrijk dat Nederlanders ‘de nodige kalmte’ niet verloren. Tot slot riep de gereformeerde politicus op te bidden ‘tot de Koning der Koningen dat Hij de harten van de leidslieden der volken neige tot het behoud van de vrede’.

 

‘Heim ins Reich’

De Sudetencrisis was het gevolg van de steeds agressievere buitenlandse politiek van Adolf Hitler. Tijdens de eerste vijf jaar van zijn bewind had Hitler vooral intern ‘orde op zaken’ gesteld. Er was een dictatuur gevestigd, politiek tegenstanders waren uitgeschakeld, Joodse medeburgers waren gemarginaliseerd en geïsoleerd, Duitsland begon zich op grote schaal opnieuw te bewapenen, en gebieden als het Saarland en het Rijnland werden weer volledig onder Duitse controle gebracht. Veel van deze stappen waren in strijd geweest met het Verdrag van Versailles, dat in 1919 de vredesvoorwaarden aan Duitsland had opgelegd, en met bepalingen van de Volkenbond – maar het Derde Rijk had deze internationale organisatie al vrij snel verlaten.

Tekst loopt door onder de afbeelding


Bovendien volgden op het schenden van het vredesverdrag geen represailles. Daarom achtte Hitler het in 1938 opportuun om verdere stappen te zetten. Onder het mom van het ‘zelfbeschikkingsrecht der volkeren’, dat door de zo gehate Volkenbond werd beleden, werd het tijd om alle etnische Duitsers heim ins Reich te brengen. Om die reden werd in maart van dat jaar Oostenrijk ingelijfd – iets dat door de overgrote meerderheid van de Oostenrijkers werd toegejuicht. En ook nu keek de rest van de wereld geïntimideerd en werkeloos toe.

Hierna waren de zogenoemde Sudeten-Duitsers uit het voormalige Bohemen en Moravië aan de beurt. Deze 3 miljoen Duitstalige inwoners van het westelijke grensgebied van Tsjecho-Slowakije waren na het uiteenvallen van het Habsburgse keizerrijk in 1918 zeer tegen hun zin onderdaan geworden van de Tsjechische Republiek. Het verzet onder hen werd vanaf 1933 behendig opgestookt door de nazi’s. In nauw overleg met de Duitsers voerde de politiek leider van de Sudeten-Duitsers, Konrad Henlein, in 1938 de autonomie-eisen steeds verder op, terwijl het paramilitaire Sudetendeutsche Freikorps tal van terroristische activiteiten ontplooide.

 

Opruiende toespraak

De Tsjecho-Slowaakse regering, die het meest geïndustrialiseerde deel van haar land niet kwijt wilde, moest wel optreden. In reactie op de Duitse druk kondigde ze eind mei een gedeeltelijke mobilisatie af. Op 12 september 1938, na een opruiende radiotoespraak van Hitler, brak een openlijke opstand van de Sudeten-Duitsers uit. Deze werd met geweld neergeslagen, waarna Henlein naar Duitsland vluchtte en vervolgens de onafhankelijkheid van Sudetenland uitriep.
 

Hitlers leugen
Duitsland belooft dat het geen territoriale eisen meer stelt

Om een einde te maken aan de door hemzelf zorgvuldig gecreëerde ‘Sudetencrisis’ eiste Hitler dat Tsjecho-Slowakije het gebied uiterlijk op 1 oktober zou overdragen aan Duitsland. Op 15 en 22 september vloog de Britse premier Neville Chamberlain naar Duitsland, om een dreigende oorlog te voorkomen. Na overleg met Frankrijk gaf hij Hitler zijn zin, omdat die nu garandeerde dat Duitsland na het oplossen van dit ‘probleem’ geen territoriale eisen meer zou stellen. Na enkele weken waarin de internationale spanningen enorm waren opgelopen en veel landen zich genoodzaakt voelden hun troepen gedeeltelijk te mobiliseren, werd op 29 september in München een conferentie gehouden tussen Duitsland, Italië, Groot-Brittannië en Frankrijk. De volgende ochtend vroeg, om 1.30 uur, tekenden de aanwezigen een verdrag waarin ze verklaarden dat het niet-uitgenodigde Tsjecho-Slowakije het Sudetengebied moest afstaan.

 

Triomfantelijk

Op de middag van die 30ste september landde Chamberlain op het vliegveld Croydon bij Londen, waar hij op de vliegtuigtrap triomfantelijk zwaaide met de papieren van het verdrag. Toen hij even later door een juichende menigte werd opgewacht bij Downing Street 10 verklaarde hij dat wat hij in Duitsland bereikt had, niets minder was dan ‘Peace for our time!’.

Ook in Nederland waren de gebeurtenissen met argusogen gevolgd, zeker nadat in augustus Duitse troepen zich hadden samengetrokken langs de grens met Tsjecho-Slowakije. Op 19 september werd besloten de 35.000 reservisten die op dat moment op herhalingsoefening waren voorlopig onder de wapenen te houden. Een week later besloot de legerleiding springladingen naar de bruggen in het grensgebied en de bruggen over de grote rivieren te brengen. De dag erop werden bataljons dienstplichtigen naar hun geplande oorlogsposities gestuurd, terwijl ook de geoefende grensbataljons hun stellingen moesten betrekken.

Op woensdag 28 september werd ook de marine in staat van paraatheid gebracht. Ondertussen trof de legerleiding voorbereidingen om over te gaan tot de ‘voormobilisatie’: het oproepen van het kader dat bij een algehele mobilisatie leiding zou moeten geven. Maar de regering-Colijn wees een dergelijke stap af, omdat een eventueel Duits offensief zich tegen het oosten zou richten, zodat Nederland geen onmiddellijk gevaar liep. Die avond sprak de minister-president voor de radio zijn geruststellende en vrome woorden.
 

‘Kolossale opluchting’ 

De overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking koesterde dezelfde wens als Colijn. De Eerste Wereldoorlog was nog maar twintig jaar daarvoor geëindigd, en hoewel Nederland ‘neutraal’ was gebleven herinnerde iedereen boven de dertig zich hoe gruwelijk en verwoestend dat bloedbad was geweest. Zoiets moest koste wat het kost vermeden worden, zelfs als dat betekende dat Hitler nu zijn zin moest krijgen. Vandaar dat op vrijdag 30 september, toen bekend werd dat in München was afgesproken dat de dag erna de Duitse troepen het Sudetenland zouden binnentrekken, de opluchting enorm was.
 

Grote blijdschap
Muziekkorpsen gaan spontaan de straat op

‘München bracht redding,’ kopte het katholieke dagblad De Tijd. De Telegraaf sprak van een ‘kolossale opluchting’ en benadrukte dat ook Hitler belangrijke concessies had gedaan. De liberale Haagse krant Het Vaderland beschreef hoe de stemming in de residentie zichtbaar was opgeknapt, en dat er in de loop van de dag bij steeds meer woningen en bedrijven de vlag werd uitgestoken: ‘Kennelijk bracht de een den ander op de goede gedachte.’ De Standaard, het blad van Colijns Anti-Revolutionaire Partij, ging ervan uit dat iedereen die ‘niet elk Godsgeloof verloren heeft, de Koning der Koningen gedankt [zal] hebben voor deze schier ongedachte uitredding’. En enkele dagen beschreef Anton Mussert in Volk en Vaderland de inlijving van het Sudetenland als ‘overwinning van gerechtigheid en vrede’.
 

Bloembollen als dank     

Ook buiten Den Haag werd er uitbundig gevlagd; in veel plaatsen gingen muziekkorpsen spontaan de straat op en kregen de scholieren de rest van die dag vrij. De branchevereniging van de bloembollensector stuurde de regeringen van Engeland, Frankrijk, Duitsland en Italië in grote dankbaarheid duizenden bloembollen, om in de parken van de respectievelijke hoofdsteden te planten.

Tekst loopt door onder de afbeelding


Hoewel alle kranten meldden dat de Tsjecho-Slowaakse regering zich noodgedwongen had neergelegd bij de door de vier grote mogendheden bekokstoofde deal, leken inderdaad weinig mensen verontwaardigd over de wijze waarop dit land was behandeld. Protesten kwamen er vooral uit de hoek van politieke bewegingen die zich fel tegen nationaal-socialisme keerden. ‘Arbeidersklasse protesteert tegen roofverdrag van München,’ kopte de CPN-krant Het Volksdagblad op zaterdag 1 oktober, waarna een verslag volgde van protestbijeenkomsten in enkele grote steden.
 

Onveiligheid

En de hoofdredacteur van het sociaal-democratische dagblad Het Volk, Herman Wiardi Beckman, schreef: ‘Het gewone dagelijkse leven heeft zijn rechten hernomen. Het is “voorbij”… oef! Is het werkelijk voorbij? Neen, de wereldoorlog moge thans zijn afgewend, van een werkelijke vrede is nog geen sprake. Het geloof aan de heiligheid van verdragen is vernietigd; de beginselen, waarop onze wereld na 1919 de Volkenbond zou bouwen, liggen vergeten in een hoek. In plaats van collectieve, gezamenlijk gewaarborgde, veiligheid schijnt een tijdperk van collectieve onveiligheid aan te breken.’

 

Veel kritiek

In het progressieve weekblad De Groene Amsterdammer had buitenlandredacteur Loe de Jong de ontwikkelingen even nauwgezet als kritisch gevolgd. Op 17 september had de 24-jarige journalist in een artikel met als kop ‘Tsjecho-Slowakije: “Die verkaufte Braut”’ geschreven: ‘De vrede schijnt te winnen – de democratie heeft verloren. Het eerste is op zichzelf een reden tot vreugde, maar ieder die weet dat in de huidige verhoudingen de zaak der democratie de zaak der vrede is, heeft reden tot bezorgdheid door deze jongste nederlaag.’ En toen een week later duidelijk werd dat Groot-Brittannië en Frankrijk zouden zwichten voor de Duitse chantage, bestempelde De Jong deze houding ondubbelzinnig als ‘verraad’.
 

Herman Wiardi Beckman:
‘Oef! Is het werkelijk voorbij? Neen, van vrede is geen sprake’

Op 8 oktober publiceerde De Groene het beroemd geworden artikel ‘Het verraad der vlaggen’ van Menno ter Braak. Ook Ter Braak was opgelucht dat de oorlog niet was uitgebroken, maar dit was ‘een gevoel van opluchting, dat men bij zichzelf toelaat, maar met beschaamdheid, en waarvoor men zeker de vlag niet uitsteekt […]. Wanneer een democratisch volk na een periode van systematische leugenpropaganda, om der wille van een voorloopig nog ondoorzichtige diplomatie en zelfs onder een behoorlijken termijn, het kind van de rekening wordt, dan behoorde een ander democratisch volk weg te kruipen van schaamte en halfstok te vlaggen; ik heb echter geen vlag halfstok gezien.’
 
Ook andere Nederlanders werden heen en geslingerd tussen schaamte en opluchting, zo blijkt uit het dagboek van de Amsterdamse reder en bankier Ernst Heldring. Op 23 september overheerste bij hem nog het gevoel dat de westerse mogendheden de Tsjechen in de steek lieten en ‘verraad aan de goede trouw’ pleegden, maar een week later was hij toch vooral opgelucht. ‘Chamberlain verdient een standbeeld in alle landen […] al is het resultaat dat Hitlers afdreiging ten slotte succes heeft gehad.’ En dat laatste baarde hem grote zorgen, omdat hij er niet gerust op was dat Hitler verzadigd was. Het was goed mogelijk dat deze zich nu op het westen zou richten, maar ook de Nederlandse koloniale bezittingen in Indië liepen gevaar.

 

Makkelijk praten

Evenals in Frankrijk, Groot-Brittannië en in Duitsland – die tijdens de Eerste Wereldoorlog miljoenen soldaten hadden verloren – overheerste in Nederland de opluchting dat er geen nieuwe wereldoorlog was uitgebroken. Achteraf is het natuurlijk eenvoudig om te constateren dat de concessies aan Hitler niet hebben geholpen, en om de appeasementpolitiek te veroordelen als laf en beginselloos. Maar eind 1938 waren slechts heel weinig mensen bereid oorlog tegen Hitler te voeren – in Engeland pleitte de ambteloze Winston Churchill ervoor, en in Nederland de publicist Jacques de Kadt. Bovendien waren de westerse mogendheden militair nog absoluut niet voorbereid op een oorlog tegen Duitsland. Tachtig jaar later is het makkelijk praten. Zouden wij nu bereid zijn ons in een grote Europese oorlog te storten omwille van de Krim, of Oost-Oekraïne?
 
Rob Hartmans is historicus, journalist en vertaler.
    
Kaders:

Vergeefse concessies
Mislukte ‘appeasement’ 
Nadat Hitler het Sudetenland had ingelijfd, bleef hij grote druk uitoefenen op het zwaar aangeslagen Tsjecho-Slowakije. Het land werd gedwongen gebieden waar grote Poolse en Hongaarse minderheden woonden af te staan aan respectievelijk Polen en Hongarije. Duitsland zette Slowakije ertoe aan zich af te scheiden, waarna dit land een vazalstaat van het Derde Rijk werd en Hitler het overgebleven deel van Tsjechië op 15 maart 1939 binnenviel en annexeerde. Opnieuw lieten Groot-Brittannië en Frankrijk hem zijn gang gaan. Pas na de Duitse inval in Polen, op 1 september van dat jaar, realiseerden zij zich dat hun politiek van appeasement mislukt was en oorlog met Hitler onvermijdelijk was.

De jaren dertig
Minder bekende kanten 
Van Rob Hartmans is net verschenen Schaduwjaren. De jaren dertig in Nederland (256 p. Omniboek, € 20,-). Hierin zijn ook artikelen opgenomen over minder bekende aspecten van dit decennium, zoals de positieve gevolgen van de crisis voor de Nederlandse economie, het moderne karakter van de vooroorlogse samenleving, en de stille maar onmiskenbare emancipatie van de vrouw. Van een deel van de artikelen zijn kortere versies gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad.

Verder lezen:
Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 1: Voorspel (1969) door L. de Jong.
De Nederlandse pers en Duitsland 1930-1939 (1989) door Frank van Vree.
Vergeefs onzijdig. Nederlands neutraliteit 1919-1940 (2005) door Rolf Schuursma.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 - 2018