Home Wrede geschiedenis houdt Algerije rustig

Wrede geschiedenis houdt Algerije rustig

  • Gepubliceerd op: 31 januari 2012
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Cees van Zweeden

Nadat Tunesië begin 2011 was ontploft, richtten alle ogen zich op het westelijke buurland. Algerije, waar ook een bejaarde autocraat de scepter zwaaide, leek de volgende dominosteen. Maar een jaar later is het land, rijk aan energie én aan paupers, nog steeds rustig. De reden daarvoor moet volgens historici worden gezocht in de vrees bij veel Algerijnen dat de geschiedenis zich zal herhalen.

De Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog (1954-1962) was uitzonderlijk wreed, evenals de recentere burgeroorlog (1992-1998). De Britse historicus Martin Evans had toegang tot geclassificeerde Algerijnse archieven, en documenteerde in France’s Undeclared War (2011) de geschiedenis van het land. Zijn relaas over de onafhankelijkheidsoorlog begint in 1945 met de moord op minstens honderd Franse kolonisten in Setif, West-Algerije. Hun lijken werden teruggevonden met de genitaliën in de mond. De wraak, schrijft Evans, was zoet. Tot op heden is onduidelijk hoeveel scalpen de Fransen namen, maar het aantal loopt in de duizenden. Het hoogste getal dat sommige Algerijnse historici hanteren is 100.000.

Toen de oorlog in volle gang was, gingen de handschoenen helemaal uit. Vooral tijdens de Slag om Algiers (1957) was martelen voor het Franse leger normaal. Dat is lang verzwegen in Frankrijk, dat de oorlog tot twaalf jaar geleden officieel omschreef als ‘de gebeurtenissen in Algerije’. Maar de afgelopen tien jaar is de omvang van de mensenrechtenschendingen duidelijk geworden.

Een kleine groep berouwvolle oorlogsveteranen trekt van school naar school om een alternatieve geschiedenisles te geven. Ze leggen uit dat ze gedwongen waren Algerijnse verdachten te martelen. Gilles Champain (74): ‘De meesten kregen daarna de kogel. Ze waren dusdanig verminkt dat ze niet konden worden vrijgelaten.’

Evans citeert een korporaal van het Vreemdelingenlegioen: ‘Als er op een dag een nieuw Neurenberg-tribunaal plaatsvindt, worden wij allemaal schuldig bevonden.’
Volgens een andere historicus, de Amerikaanse Jennifer Sessions, was de oorlog van 1954-1962 de culminatie van ruim een eeuw geweld. In haar boek By Sword and Plow (2011) beschrijft ze hoe Fransen Algerijnen grotten in dreven en vergasten. Ze schat dat in de eerste 25 jaar van de Franse kolonisatie (1830-1855) de lokale bevolking kromp van ruim 4 tot 2,3 miljoen mensen.
De onafhankelijkheidsoorlog was niet alleen een oorlog van Algerijnen tegen Fransen, maar ook van Algerijnen tegen Algerijnen. Na het vertrek van de Fransen in 1954 werden tussen de 70.000 en 150.000 harkis (Algerijnse collaborateurs) afgeslacht.

De cultuur van extreem geweld verklaart volgens de Britse historicus Tony Barber waarom een experiment met democratie in 1992 kon ontaarden in een burgeroorlog. Dat conflict was zo wreed dat het de Algerijnen er nu van weerhoudt in opstand te komen tegen hun bejaarde autocraat.

Nadat het islamitische FIS in 1992 de eerste ronde van de verkiezingen had gewonnen, annuleerde de legertop de tweede ronde en arresteerde de leiders van de partij. In de zes jaar lange burgeroorlog die volgde, werd Algerije in bloed gedrenkt. Ook het leger en de politie begingen wreedheden. Een verdachte aan wie de rechter vroeg zijn naam te bevestigen, kon niet antwoorden omdat de politie zijn tong had afgesneden.

De oorlog eindigde in 1998, toen sterke man Abdelaziz Bouteflika de FIS-leiders afkocht met algehele amnestie, die ook leger en politie van vervolging vrijwaarde. Bij de geheime dienst, de DRS, veranderde niets. Generaal Mohamed ‘Touflik’ Mediène is daar al twintig jaar de baas. Dat is, zoals de Arabische zender Al Jazeera noteerde, langer dan enige andere inlichtingenchef het volhield.

De amnestie leidde tot de doofpot. Historici konden de oorlog in Bosnië, ook in de jaren negentig, reconstrueren dankzij de schat aan informatie die rechtszaken tegen oorlogsmisdadigers opleverden. De burgeroorlog in Algerije is nog steeds in nevelen gehuld. Aantal vermisten: tussen de 8000 en 20.000. Doden: misschien 100.000, misschien 200.000.

Cees van Zweeden is correspondent op de Balkan en in Noord-Afrika

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.