Home Willem Otterspeer: Orde en Trouw

Willem Otterspeer: Orde en Trouw

  • Gepubliceerd op: 8 juli 2009
  • Laatste update 29 mrt 2023
  • Auteur:
    Anton van der Lem
  • 6 minuten leestijd

Willem Otterspeer: Orde en Trouw

Met zekerheid, zo houdt Johan Huizinga ons voor, weet de historicus over het verleden niets te zeggen. Hooguit is het ons gegeven het verleden in samenhang te begrijpen. Dat geldt ook voor Huizinga zelf. Willem Otterspeer heeft in zijn Orde en trouw het leven en werk van Huizinga in samenhang begrepen en gepresenteerd. Het oeuvre van de grote historicus is omvangrijk, zijn archief een goudmijn, de bronnenpublicaties en secundaire literatuur voor Nederlandse begrippen overdadig.

door Anton van der Lem

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Otterspeer heeft dat alles gelezen en profileert zich met nadruk als lezer van Huizinga’s Verzamelde Werken: het gaat hem niet om het vinden van nieuwe documenten of onbekende gegevens – het gaat hem om niets minder dan de eenheid en de grootsheid van Huizinga’s weten en werken. En dus is het notenapparaat summier, de bibliografie met vaste hand gereduceerd.

Huizinga heeft zich op uiteenlopende terreinen bewogen: de letterkunde van het oude Indië, de geschiedenis van Groningen en Haarlem, de late Middeleeuwen, de Renaissance, de zeventiende eeuw, de geschiedenis van Amerika. Hij manifesteerde zich als taalkundige, als historicus, als geschiedfilosoof, als cultuurfilosoof en als criticus van zijn eigen tijd.

Zijn belangrijkste werken Herfsttij der Middeleeuwen, Erasmus, Homo ludens, Nederlands beschaving in de zeventiende eeuw worden telkens weer herdrukt en vertaald. De onderwerpen die hij behandelde als hoogleraar, eerst in Groningen en daarna in Leiden, zijn nog rijker en gevarieerder dan zijn publicaties. Huizinga hield voordrachten in binnen- en buitenland en fungeerde uiteindelijk als een cultureel ambassadeur van Nederland en als ons nationaal geweten.

Otterspeer toont de eenheid en samenhang van dat alles schijnbaar moeiteloos aan door zijn analyse van Huizinga’s methode en van Huizinga’s stijl. Zijn eigen methode en stijl zijn eigenlijk die van Huizinga zelf: ogenschijnlijk zónder methode – eruditie en stijlbeheersing zijn de voornaamste kenmerken. Otterspeer kiest voor dezelfde presentatie die Huizinga eigen was: het groeperen van feiten, argumenten en interpretaties in schijnbare tegenstellingen als leven en werk, lezen en schrijven, contrast en harmonie, hartstocht en synesthesie, methode en mystiek. Dit geeft zijn boek leven en vaart.

Eruditie

Om het karakter van een tijdperk te leren kennen beval Huizinga altijd de letterkunde van dat tijdvak aan. Willem Otterspeer heeft de omvangrijke eruditie die nodig is om Huizinga op alle terreinen te volgen. Daarbij durft hij te getuigen van een haast voorbehoudloze bewondering voor de grote historicus. Moet elke promovendus zich in zijn dissertatie inhouden en distantie tonen tegenover zijn onderwerp – Otterspeer is al hoog en breed gevestigd en steekt zijn ontzag niet onder stoelen of banken. Huizinga’s inzichten en verwoording hebben hun gelijke niet, in Nederland al helemaal niet en eigenlijk ook nauwelijks daarbuiten. Huizinga hoort thuis in de rij Hooft en Huygens, Multatuli en Couperus, Elsschot en Hermans – niet in de rij Fruin en Blok, Geyl en Romein.

Otterspeer geeft tal van voorbeelden van Huizinga’s bewonderingen: voor helden en heiligen, voor landstreken en steden, voor schrijvers en dichters. Als hij ingaat op de vraag of Huizinga’s voorkeur ligt bij oud of nieuw, concludeert Otterspeer: ‘Eerst is er het contrast tussen oud en nieuw, maar als het eenmaal is vastgesteld nuanceert Huizinga dit contrast door het nieuwe te zien als een verschijningsvorm van het oude, het oude in permanente transformatie.’ Daarmee is feilloos de tegenstelling opgeheven en staat Huizinga boven oud of nieuw, zoals de schilderkunst van Van Eyck of zoals de Republiek der Verenigde Nederlanden zich verheft boven de vraag: oud of nieuw?

Uitbundig is Otterspeer ook in zijn citaten van Huizinga’s stijl, met voorbeelden van woordgebruik, metaforen en stijlfiguren. Huizinga’s eigen superieure beheersing van stijlmiddelen scherpte ook zijn visie waar hij de laat-Middeleeuwse schilderkunst wilde vergelijken met de literatuur van die tijd.

Schilder Geertgen tot Sint-Jans of de miniaturisten kenmerkten zich door een ‘verwonderlijke virtuositeit in het weergeven van lichteffecten’. Even virtuoos wees Huizinga de parallel daarvan aan in de letterkunde. Niet in het gebruik van woorden om lichtglans aan te geven, maar in het gebruik van de directe rede, een levendige dialoog van reacties over en weer van een, twee woorden, drie hooguit: ‘Het is te mooi voor woorden,’ zegt Otterspeer, flabbergasted, ‘Kan het briljanter?’ En hij heeft gelijk.

Huizinga’s belezenheid bestond uit louter lacunes, zoals de Leidse historicus eens verzuchtte, maar wat er tussen die lacunes zat, daar is Otterspeer ontstellend vertrouwd mee. Otterspeers eruditie en zijn grip op de inhoud en stijl van Huizinga’s werk zullen de lezer van zijn boek vatbaar maken voor de lectuur van Huizinga zelf. Schrik niet van een woord Engels, Frans of Duits, voor een metafoor of een ongebruikelijk woord. Wie aan Huizinga wil beginnen heeft nu de helderste inleiding, een superieure samenvatting en de ongegeneerdste waardering die hij zich wensen kan.

Willem Otterspeer

Orde en Trouw. Over Johan Huizinga

255 p. De Bezige Bij, € 16,50

Anton van der Lem is conservator oude drukken en bibliofiele uitgaven in de Universiteitsbibliotheek Leiden. Hij heeft verschillende publicaties gewijd aan Huizinga.

Willem Otterspeer (1950) is sinds 1997 hoogleraar universiteitsgeschiedenis in Leiden. Tussen 2000 en 2005 kwam in drie delen zijn Groepsportret met dame uit: een geschiedenis van de Leidse universiteit. Voor Bolland. Een biografie (over de Leidse filosoof G.J.P.J. Bolland) ontving hij de Eureka-prijs 1998. Op het moment werkt Otterspeer aan een biografie van Willem Frederik Hermans. (GvH)

Nelleke Noordervliet: Een oorlogsman van dezen tijd en minnaar der sexe. De autobiografie van Casimir Graaf von Schlippenbach (1682-1755) (Augustus)

‘Vorig jaar raakte ik in gesprek met historicus Hans Vogel en zijn vrouw Marjan Smits over door hen in het Nationaal Archief ontdekte memoires. Het waren de nagelaten geschriften van Casimir Alexander von Schlippenbach, een eenarmige officier in het Staatse leger tijdens het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747). Opvallend leesbaar en openhartig schrijft deze Oranjeaanhanger over militair-strategische kwesties, maar ook over bijvoorbeeld zijn amoureuze avonturen.

Hij vertelt hoe je met één arm op de vijand af galoppeert – in die ene hand zijn pistool, de teugels in zijn mond. Hij klaagt over wachtposten die de paarden te dicht bij een boom zetten, zodat ze van de bast eten en sterven aan koliek. “Dat krijg je ervan als je met minkukels moet werken,” hoor je hem denken.

Von Schlippenbach was een lange, knappe man en zijn zilveren armprothese zal het bij de vrouwtjes goed hebben gedaan. Dat blijkt ook wel uit zijn uitgebreide beschrijving van twee Spaanse doña’s, die hem tijdens het tafelen ter wille zijn.’ [MvH]