Sinds de moord op Lisa uit Abcoude is er veel aandacht voor de onveiligheid van vrouwen op straat, met name na zonsondergang. De actiegroep Dolla Mina’s voert met de leus ‘Wij eisen de nacht op’ campagne tegen seksuele intimidatie en aanranding. Is het nachtleven onveiliger geworden voor Nederlandse vrouwen? Hoogleraar Manon van der Heijden doet onderzoek naar criminaliteit in steden in de periode 1500-1900. ‘We maken ons nu vaak erg zorgen om geweld, maar we zijn nog nooit zo veilig geweest,’ zegt zij.
Hoewel fatsoenlijke vrouwen in de door Van der Heijden onderzochte periode geacht werden zich niet ’s nachts op straat te begeven, waren vrouwen opvallend aanwezig in het straatbeeld. ‘Door rechterlijke archieven is bekend dat vrouwen weldegelijk deelnamen aan het nachtleven door cafés en barretjes te bezoeken. In die stukken staat nergens dat het niet de bedoeling was dat vrouwen daar kwamen,’ zegt Van der Heijden. In Nederland genoten vrouwen in vergelijking met andere Europese landen relatief veel vrijheid. ‘Ze dreven zelfstandig handel, gingen naar markten en toonden daar hun dominantie.’
Dronken mannen
Tot in de zeventiende eeuw waren de straten ’s nachts niet verlicht. Van der Heijden: ‘Dit maakte de openbare ruimte onveilig. Het grootste gevaar vormden de mensen die wanorde veroorzaakten en een onveilig gevoel gaven, zoals bedelaars en dieven. Om dit te beperken kwam er in de loop van de zeventiende eeuw op steeds meer plekken straatverlichting.’

Het nachtleven bracht risico’s met zich mee. ‘De meeste moorden werden gepleegd wanneer mensen ruzie kregen en messen trokken.’ In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw nam het gebruik van alcohol met een hoger percentage toe. Hierdoor werden mensen sneller dronken en gingen ze zich vaker misdragen. Mannen kregen ruzie in de kroeg en dat leidde tot gevechten, en soms zelfs moord. Vrouwen liepen daarbij niet meer gevaar dan mannen. Maar de misdragingen namen ook in de huiselijke sfeer toe, voornamelijk van mannen richting hun vrouwen. ‘Als vrouwen slachtoffer werden van geweld, gebeurde dat vrijwel altijd door hun echtgenoten. Net als tegenwoordig ging het vooral om huiselijk geweld’, zegt Van der Heijden.
Die ontwikkeling is af te lezen aan gerechtelijke archieven en het ontstaan van zogenaamde dolhuizen en beterhuizen, legt Van der Heijden uit. ‘Dat waren locaties om lastige verwanten en mensen uit de buurt vast te zetten. Er zaten voornamelijk mannen – maar ook vrouwen – die te veel dronken en daarmee een gevaar vormden voor hun gezin. Die mannen werden opgepakt zodra de buurtbewoners last van hen hadden, omdat zij vreesden voor aantasting van de eer van de buurt.’
Mishandeling als echtscheidingsgrond
In de zeventiende eeuw ontstond ook de mogelijkheid tot echtscheiding. ‘Aanvankelijk kon je alleen scheiden bij bewezen overspel of kwaadwillige verlating. Pas later kwam het besef dat het leven van vrouwen in gevaar kon zijn en werd mishandeling ook een echtscheidingsgrond. Zo werd geweld steeds meer ingeperkt en minder geaccepteerd. Op het gebied van interpersoonlijk geweld is onze samenleving veiliger geworden, zowel voor vrouwen als voor mannen.’
Terwijl in de zeventiende eeuw geweld nog aan de orde van de dag was, zijn de moord- en geweldscijfers sindsdien drastisch gedaald. ‘Juist daarom ervaren we de incidenten die nog wel plaatsvinden als extra schokkend,’ zegt Van der Heijden. ‘Maar ze zijn niet exemplarisch voor een trend.’
Openingsbeeld: Een vrouw ontmoet haar minnaar ’s nachts op straat. Gravure door Caspar Luyken, 1710. (Bron: Rijksmuseum, Amsterdam)

