Home Vrouwen kunnen sneeuwschuiven

Vrouwen kunnen sneeuwschuiven

  • Gepubliceerd op: 26 januari 2021
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Philip Dröge
  • 2 minuten leestijd
Philip Dröge

‘Ik dacht: typisch een Jood, hij laat zijn vrouw het zware werk doen.’ Hoogleraar Ernst Hanisch sprak de woorden uit en keek de collegezaal in, waar we volgens het programma zouden leren over moderne geschiedenis. Maar het ging die dag vooral over hoe vooroordelen goede geschiedschrijving in de weg zitten. Zijn punt was dat iedereen vooringenomen is, zelfs een gerenommeerd historicus als hij. Bij die erkenning begint de genezing.

Dus vertelde de hoogleraar hoe hij enkele jaren eerder zijn buren zag staan. Het had gesneeuwd en de buurvrouw had een schuiver in de hand. Dat, gekoppeld aan het feit dat ze Joods waren, zorgde dat deze lelijke gedachte door het hoofd van de hoogleraar schoot. Hanisch is Oostenrijker – een volk met een roerige geschiedenis van antisemitisme – en hij gaf les aan de universiteit van Salzburg, waar ik via een uitwisselingsprogramma driekwart jaar rondliep.

Als sociaal en fatsoenlijk mens schrok de hoogleraar van het vuil dat in hem opborrelde. Hij een antisemiet? Hoe dan? Hij had nota bene over de Holocaust gepubliceerd! Hij maakte er een onderzoeksproject van. De hoogleraar dook in zijn jeugd, herlas de boeken uit zijn kindertijd, interviewde zijn al even beschaafde ouders. Hij kwam tot de conclusie dat in het Oostenrijk van zijn jeugd de afkeer van Joden heel subtiel was, maar ook zeer consequent. Het effect van al die druppels was dat veertig jaar later de antisemitische emmer overliep.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Ik heb vaak aan Hanisch gedacht de afgelopen tijd. Er komt een boek van mij uit over de stad Jakarta en haar voorganger Batavia. Indachtig de les die ik leerde in Salzburg, besloot ik mijn manuscript na te lezen op mijn eigen vooroordelen. Om te constateren dat ik de Nederlandse facetten van de stadsgeschiedenis vaak omschreef met positieve woorden: statig, grandioos, smetteloos; terwijl ik de Indonesische kant geregeld aanduidde als rommelig, vies en corrupt.

Om voor een zaal vol studenten toe te geven dat je vileine gedachten hebt over Joden, vond ik een onvoorstelbaar moedige daad. Dus laat ik het ook doen: ik bezit, ondanks mijn liefde en interesse voor het land, vooroordelen tegen Indonesiërs. Net als mijn Oostenrijkse leermeester probeer ik mijn hersenspinsels te erkennen en te corrigeren. Het levert een beter boek op, hoop ik.

In het kader van zijn zoektocht ging Hanisch ook naar zijn buren om op te biechten wat was gebeurd. Het bleek dat hij het verkeerd had gezien; de buurman was bij het sneeuwschuiven op een steen gestoten. Zijn vrouw had de schuiver alleen vastgehouden terwijl hij het obstakel verwijderde. De buren vonden het dapper dat Hanisch hun vertelde over zijn demonen, ze vergaven hem.

De buurvrouw had nog wel een kritiekpuntje. Wat was dat voor raar vooroordeel dat zij niet zou mogen sneeuwschuiven?

 

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2021