Home Voor kritiek op Coen moet je naar het museum

Voor kritiek op Coen moet je naar het museum

  • Gepubliceerd op: 19 juni 2020
  • Laatste update 05 okt 2021
  • Auteur:
    Teun Willemse
Voor kritiek op Coen moet je naar het museum

Omver halen, behouden of van uitleg voorzien. Over wat er met het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn moet gebeuren, doen legio meningen de ronde. Maar in de discussie blijft onbesproken hoe in de stad zelf wordt omgegaan met dit beladen erfgoed. Het Westfries Museum, pal naast het standbeeld, evalueert Coens daden kritisch.

Op De Roode Steen in Hoorn staat het hoge standbeeld van Coen, omringd door drukke terrassen en historische panden. In een van die panden huist het Westfries Museum, met collecties uit de Gouden Eeuw. Het museum probeert historische context te bieden bij het standbeeld van Coen in een plaats die zichzelf aanprijst als ‘Stad van de Gouden Eeuw’.

Het Westfries Museum aan De Roode Steen

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Overal op de wereld heeft de Verenigde Oost-Indische Compagnie sporen achtergelaten. Ook in Hoorn slenter je heerlijk langs de havens en de fraaie panden uit die roemrijke tijd’, lezen toeristen op de website www.ikhouvanhoorn.nl. ‘De pakhuizen, havens en voorname huizen, werkelijk álles ademt de welvaart van de zeventiende en achttiende eeuw uit.’

In een wervend filmpje worden toeristen zelfs uitgenodigd om een nacht door te brengen in de J.P. Coen-suite. Leidt de manier waarop de stad zichzelf aanprijst niet tot koloniale verering? ‘De marketing zal nooit voorop lopen in dit soort zaken’, verzucht Ad Geerdink, directeur van het Westfries Museum, desgevraagd.

‘We zouden van het beeld van Coen het liefst een Mahnmal maken in plaats van een Denkmal’, stelt hij. De statigheid van het standbeeld staat dat streven echter in de weg: de gouverneur-generaal staat hoog op zijn sokkel, in een heroïsche pose. Het beeld is duidelijk gemaakt om te imponeren: toeschouwers kijken letterlijk tegen hem op.

Deze week leidden plannen voor een demonstratie tegen het standbeeld al snel tot aankondigingen van tegendemonstraties om het beeld te behouden. De huidige commotie rond het standbeeld doet Geerdink denken aan negen jaar geleden, toen het beeld werd beklad en zelfs het achtuurjournaal haalde. ‘De emotie kreeg destijds de overhand’, vertelt hij.

‘De zaak Coen’

Het Westfries Museum vroeg zich in 2011 af welke rol het kon spelen in de nationale discussie. Om de dialoog te stimuleren bedacht het een tentoonstelling: ‘De zaak Coen.’ Onder de virtuele leiding van gelegenheidsrechter Maarten van Rossem kregen bezoekers verschillende bewijsstukken gepresenteerd. Coens bijdragen aan de successen van de VOC kwamen aan bod, maar ook zijn wandaden op de Banda-eilanden. Na het zien van alle bewijsstukken en het horen van de argumenten mochten bezoekers zelf het juryoordeel vellen: blijft het standbeeld staan, of niet?

Uiteindelijk hingen er meer dan 3.000 stemmen van bezoekers aan de museumwand, allemaal voorzien van een motivatie. ‘Je zet geen standbeeld neer voor een moordenaar’, vond de een. ‘Je moet het beeld niet weghalen, want dan haal je ook de discussie weg’, stelde een ander.

Een derde van de bezoekers wilde het beeld verwijderen, twee derde stemde voor behoud. Dat resultaat weerspiegelde de uiteindelijke stemming in de gemeenteraad in 2012: het beeld mocht blijven, maar werd voorzien van een plaquette met informatie over Coens massamoord op Banda, geschreven door het museum. ‘Met onze tentoonstelling konden we de discussie faciliteren zonder zelf voor rechter te spelen’, vertelt Geerdink. ‘Mensen voelden zich gehoord en daarmee konden we de angel uit de discussie halen.’

Ongenuanceerde discussie

Maar bieden een tekst op het standbeeld en een aanvullende QR-code wel genoeg context? Het museum vindt van niet en blijft zich inzetten om als forum te dienen in de discussie. Die goede inspanningen lijken echter onzichtbaar in het debat en blijven daardoor bij veel voor- en tegenstanders van het standbeeld onbekend. Dat blijkt wel: ‘De zaak Coen’ is nog verre van beklonken.

Volgens Geerdink is er weinig ruimte voor nuance in de discussie. Hij wijt dat aan de invloed van social media en de ‘bubbel’ waarin mensen verkeren, waardoor zij nauwelijks openstaan voor meningen die afwijken van hun eigen denkbeelden. Toch ziet hij opnieuw een rol weggelegd voor het museum. ‘De hardliners aan beide kanten kunnen wij als museum niet overtuigen, maar de groep daar tussenin willen we de tools geven om zelf na te denken over het verleden en een eigen oordeel te vellen.’

‘Bovendien willen we de discussie dit keer breder trekken dan Coen. Zijn standbeeld is immers een bliksemafleider. Hij is een symbool en een persoon om tegen te ageren, maar de onderliggende kwestie is hoe Nederland omgaat met zijn koloniaal verleden. We zijn op zoek gegaan naar objecten in onze collectie om aandacht te besteden aan dat bredere vraagstuk.’

‘Zo maakten we bijvoorbeeld een podcast over een van de portretten in onze VOC-zaal, waarop een Hoornse regent poseert met zijn zwarte bediende op de achtergrond. We vertellen het verhaal van die bediende, Tabo Jansz – Adriaan de Bruin, en andere bedienden zoals hij. We willen die onvertelde verhalen opsporen en structureel blijven vertellen.’

Het Westfries Museum maakt een podcast over dit portret

‘Koloniale verheerlijking’

Hoe gevoelig het vertellen van verhalen over de Gouden Eeuw ligt blijkt uit de reacties die het museum krijgt op een van zijn zalen. Met een VR-bril vliegen bezoekers over het Batavia van 1627. Geerdink vertelt dat het museum daarin zorgvuldig de schaduwkanten van de koloniale stad probeert weer te geven. ‘Als je virtueel door de stad loopt zie je allerlei misstanden: de helft van de stad bestaat uit slaafgemaakten, je ziet de achtergestelde positie van vrouwen en bent getuige van overmatig drankgebruik.’

Toch klonk er kritiek. Tijdens een virtueel bezoek aan de haven van Batavia horen bezoekers de stem van de rondleider: ‘Kijk, wat een indrukwekkende VOC-schepen.’ Verheerlijking van het kolonialisme, luidde het oordeel van criticasters. Toch wil het museum dit soort tentoonstellingen blijven maken. ‘Wij willen beide kanten van de geschiedenis laten zien, het is aan de bezoeker om daarna te oordelen.’

De schaduwkant belicht met kunst

Wie nu verdieping zoekt bij het standbeeld van Coen komt terecht in de VOC-zaal van het museum. Bij binnenkomst worden bezoekers verrast door de sterke geur van nootmuskaat en een scherpe blik van de gouverneur-generaal zelf. Een beroemd portret van Coen hangt naast dat van zijn vrouw Eva Ment, die net zo statig kijkt als haar man.

In de zaal klinkt het ruisen van de zee. ‘Er zijn weinig bronnen van Banda die ons de schaduwkant van Coens verhaal kunnen vertellen’, vertelt Ad Geerdink, directeur van het museum. Daarom vroeg het museum kunstenaars om hulp. Naast het portret van Coen ligt een kunstmatig zandstrand waar 140 keramieke nootmuskaten lijken te zijn aangespoeld. De nootmuskaten doen echter meer denken aan schedels met hulpvragende handen eromheen: een symbool voor de massamoord op de Banda-eilanden. Naast het strand staat miniatuurkleding uit de tijd van Coen. De deftige klederdracht is gemaakt van bananenpapier en boomschorsdoek om te symboliseren dat de rijkdom van de Nederlanders een koloniale prijs had.

De nootmuskaten lijken op aangespoelde schedels

Ook onder het portret van Coen probeert het museum nuance aan te brengen in zijn verhaal: op een scherm geven historici hun uiteenlopende meningen over het omstreden standbeeld dat buiten staat, en in een vitrine wisselen voorwerpen elkaar af die Coen als held of juist als schurk afbeelden.

Vanuit het raam in de VOC-zaal kunnen bezoekers ten slotte nog een blik werpen op het plein met het beruchte standbeeld. Vanaf de tweede verdieping kijken zij nu op Coen neer in plaats van andersom. Staand in het museum zie je dat niet het standbeeld, maar het museum ernaast van dit monument een Mahnmal kan maken. Voor de mensen op het plein blijft dat nog te onzichtbaar.

Meer informatie over Coen is te vinden op de website van het Westfries Museum. Vanaf zondag 21 juni is op deze website ook de podcast te beluisteren.

Lees meer over Jan Pieterszoon Coen