Voetbal is cult geworden en de bovenste lagen van de bevolking identificeren zich er graag mee. Daardoor worden beledigende spreekkoren niet meer geaccepteerd. Tot begin jaren negentig traden politie en overheid vooral hard op tegen het fysieke supportersgeweld. Al decennia beledigen supporters scheidrechters en spelers vanaf de tribune. KNVB en overheid deden echter niets. Zij hadden hun handen vol aan het fysieke supportersgeweld dat wekelijks de wedstrijden ontsierde, aldus voetbalhistoricus Gerrit van der Valk.
Toen de Feyenoorder Piet Romeijn in 1969 scheidsrechter Van Gemert na afloop van de wedstrijd tegen FC Twente de woorden toevoegde: ‘Bedankt voor de leiding, hondenlul’, kon hij niet bevroeden dat hij daarmee het startsein gaf voor een nieuw, structureel fenomeen in het Nederlands voetbal, namelijk het aanheffen door supporters van kwetsende spreekkoren. Supporters grepen Romeijns scheldwoord met beide handen aan om met regelmaat hun ongenoegen over de arbitrale leiding te uiten, door het massaal scanderen van de leus ‘Hi ha hondenlul’ of het op de wijs van Tararaboemdijee zingen van ‘Hij is een hondenlul’.
Behalve de scheidsrechter werden ook spelers al snel onderwerp van spot. Zelfs eigen spelers konden daarvan het slachtoffer worden, zoals in dezelfde periode AZ ‘67-speler Willem de Jager ondervond. Bij mindere acties scandeerde zijn eigen publiek met regelmaat: ‘Weg met De Jager, leve het konijn’. De buitenspeler had daar zoveel last van dat hij zijn trainer verzocht om een plek op het middenveld, zodat hij minder gehinderd werd door de verwensingen die hem vanaf de tribune naast de lange kant van het veld werden toegevoegd.
Vaker natuurlijk moest een speler van de tegenpartij het ontgelden. Dat leidde in 1984 voor het eerst in de geschiedenis van het betaald voetbal tot het staken van een wedstrijd wegens spreekkoren. Tijdens de wedstrijd Ajax tegen AZ ’67 zong het Amsterdamse publiek ‘Brand in Steenwijk’ en ‘Keessie is een pyromaan’ over speler Kees Kist, die werd verdacht van brandstichting in zijn sportzaak. Scheidsrechter Van Swieten onderbrak de wedstrijd, maar op verzoek van Kist zelf werd er toch doorgespeeld. De spits haalde vervolgens zijn gram met een fenomenaal doelpunt.
Vanaf de jaren tachtig werden tal van donkere spelers onthaald op racistische spreekkoren of andere discriminerende uitingen, zoals oerwoudgeluiden. Het was de reactie van een deel van het Nederlandse voetbalpubliek op de onafhankelijkheid van Suriname, die een exodus uit dat land teweegbracht waaruit een zeer succesvolle generatie Surinaamse voetballers voortkwam. Racistische spreekkoren waren ook een uiting van de in die jaren harder wordende samenleving, met een explosieve groei van werkloosheid en criminaliteit. Specifiek gericht op Ajax en verwijzend naar de vermeende joodse achtergrond van deze club was de leus ‘Hamas, Hamas, joden aan het gas’.
Hoerenjong
De reactie van KNVB en politiek was vooral verbaal. Hoewel er maatregelen werden aangekondigd, werd nimmer een krachtdadig beleid ontwikkeld. Pas na 1996 legden scheidsrechters met enige regelmaat wedstrijden stil, als zij waren uitgemaakt voor kankerlijder of hoerenjong. Vanaf 2002 nam de strijd tegen kwetsende koren hardere vormen aan. Zo stuurde burgemeester Cohen honderden FC Utrecht-aanhangers terug toen zij op het station de leus ‘joden aan het gas’ aanhieven.
De wedstrijd ADO Den Haag tegen Ajax in september 2004 leek een mijlpaal in het beleid dat een einde moest maken aan spreekkoren. Nadat de vriendin van Rafael van der Vaart was uitgemaakt voor ‘de hoer van Amsterdam’, kondigde de KNVB aan dat beledigende spreekkoren niet meer zouden worden getolereerd. Die zouden leiden tot het stilleggen en zelfs definitief staken van de wedstrijd. Sancties werden in het vooruitzicht gesteld, zoals boetes of het spelen van wedstrijden zonder publiek. Ook burgemeesters kondigden aan wedstrijden te zullen stilleggen bij spreekkoren die in strijd werden geacht met de openbare orde. Anders dan voorheen bleef het niet bij dreigementen en werd enkele keren de daad bij het woord gevoegd.
Waarom kreeg het beleid tegen spreekkoren pas in de eenentwintigste eeuw vorm, terwijl daartegen in de voorgaande decennia niet of nauwelijks werd opgetreden? Wat is er veranderd in de voetbalwereld en in onze samenleving, waardoor spreekkoren nu opeens wel als onacceptabel worden bestempeld en er daadwerkelijk tegen wordt opgetreden? Is onze samenleving gevoeliger geworden, zijn normen en waarden belangrijker of is dit een uiting van een overheid die minder tolerant is ten opzichte van allerlei vormen van kleine criminaliteit?
Dat laatste kan een factor zijn, maar het grote verschil tussen het heden en eind jaren zeventig, tachtig en begin jaren negentig, is dat er in de ogen van de samenleving toen veel grotere problemen waren op voetbalgebied, namelijk het fysieke supportersgeweld dat wekelijks het land teisterde. Met regelmaat werden tal van wedstrijden ontsierd door massale vechtpartijen, aanvankelijk in de stadions, later daaromheen en ten slotte ver buiten het stadion, zoals in 1997 toen de Ajax-supporter Carlo Picornie in Beverwijk tijdens een confrontatie met de Feyenoord-aanhang omkwam.
Gedurende deze jaren braken burgemeesters van steden waar betaald voetbal werd gespeeld het hoofd over manieren om dit verschijnsel te bestrijden. Bij zogenoemde risicowedstrijden werd massaal de Mobiele Eenheid op de been gebracht, veranderden stadions in met prikkeldraad beveiligde vestingen en werden regelmatig wedstrijden verboden of verplaatst. Het verschijnsel supportersgeweld – een betere term dan voetbalvandalisme – was zo massaal en zo structureel dat alle inspanningen erop gericht waren om dat te bedwingen.
Cult
In vergelijking met het fysieke geweld werden beledigende spreekkoren aan het adres van scheidsrechters en spelers als minder ernstig ervaren. Pas toen vanaf de tweede helft van de jaren negentig supportersgeweld als wekelijks, structureel en massaal verschijnsel was teruggedrongen, ontstond er ruimte om ook de kwetsende spreekkoren aan te pakken: die andere negatieve kant van het voetbal. Natuurlijk, geweldincidenten rondom voetbalwedstrijden bleven bestaan, maar supportersgeweld als voetbalritueel, dat iedere week diverse wedstrijden ontluisterde, was door gezamenlijke inspanningen van overheid, clubs en KNVB behoorlijk teruggedrongen. Er was ruimte ontstaan om de strijd aan te kunnen binden met het verbaal geweld.
Ten slotte zou het mij niet verbazen als de intolerantie ten opzichte van verbale misdragingen ook is gegroeid doordat voetbal inmiddels niet meer tot het exclusieve volksdomein behoort. Voetbal is cult geworden, en de bovenste lagen in onze samenleving identificeren zich er graag mee. Het is goed voor het imago van bestuurders, volksvertegenwoordigers, topondernemers, intellectuelen en kunstenaars om geassocieerd te worden met het betaald voetbal. Nu zij zich verbonden hebben met voetbal, worden beledigende liederen minder dan ooit acceptabel gevonden.
En wat doen degenen die zich eraan schuldig maken? Zij gaan op zoek naar de mazen van het net, zoals het beledigen van de moeder van een speler, die niet langer meer een snol is maar een snor heeft.
Gerrit Valk is voormalig Tweede Kamerlid voor de PvdA en promoveerde op ‘AZ is de naam. De geschiedenis van het betaald voetbal in Alkmaar’.