Een van de initiatiefnemers van het omstreden ‘cold case-onderzoek’ naar het verraad van Anne Frank wilde met de uitkomst een theatervoorstelling maken. Het toneelstuk had als werktitel Het dilemma van Otto Frank en zou gaan over de vraag of je ‘de waarheid mag verbergen om een hoger doel te dienen’. Uitgangspunt was de veronderstelling dat Otto Frank de verrader van zijn onderduikadres had beschermd. Hij zou namelijk niet hebben gewild dat een Jood als dader werd aangewezen.
In januari verscheen het boek Het verraad van Anne Frank, dat de Canadese Rosemary Sullivan schreef op basis van de bevindingen van het ‘cold case-team’. Hierin wordt beweerd dat de Joodse notaris Arnold van den Bergh de vermoedelijke verrader moet zijn geweest. Direct na de publicatie is deze conclusie door historici als onbewezen en ongeloofwaardig bekritiseerd. Op dinsdag 22 maart presenteerden zes Nederlandse kenners van de Tweede Wereldoorlog een rapport waarin zij de argumenten en het brongebruik van het ‘cold case-team’ op een rij zetten en weerleggen. De Nederlandse uitgeverij heeft daarop besloten Het verraad van Anne Frank uit de handel te nemen. Maar de initiatiefnemers van het onderzoek hadden nog meer plannen om hun conclusies aan de man te brengen. Onder meer met een theatervoorstelling.
De voorstelling was een project van filmer Thijs Bayens, die samen met Pieter van Twisk in 2016 het initiatief nam voor het onderzoek onder leiding van ex-FBI-agent Vince Pankoke. Bayens wilde dit najaar Het dilemma van Otto Frank op de planken brengen en had daarvoor een nieuw bedrijf opgericht, Team Orange geheten. Eerder had hij samen met Van Twisk het bedrijf Proditione Media gesticht om een tiendelige serie documentaires, een boek en een podcast te maken over Het verraad van Anne Frank. Voor de Engelstalige documentaires zijn tijdens het onderzoek filmopnames gemaakt, maar Bayens en Van Twisk slaagden er niet in hun format te verkopen aan een streamingsdienst. De serie is niet gemaakt.
Initiatiefnemers wilden een tiendelige serie documentaires, een boek en een podcast maken over Het verraad van Anne Frank
De theatervoorstelling zou volgens de opzet, die in bezit is van Historisch Nieuwsblad, moeten laten zien waarom de ‘beroemdste verraadzaak ter wereld nooit eerder is opgelost’. De ‘werkelijke reden’ hiervoor is het ‘dilemma van Otto Frank’. De ‘schokkende uitkomst’ van het cold case-onderzoek was decennialang verborgen gebleven, omdat Otto Frank het geheim wilde houden. In het theaterplan zou deze boodschap een actueel tintje moeten krijgen. ‘In een tijd waarin “framing”, “false narratives” en “fake news” in het middelpunt van de maatschappelijke discussie verkeren, kijken we naar een van de grootste, meest gerespecteerde en authentieke “narratieven” die we kennen: dat van Anne Frank. Wat als zelfs in dat verhaal een vreselijke waarheid van het publiek is weggehouden en er dus sprake is van zogenaamde framing?’ zo schrijft Bayens in zijn opzet. En: ‘Mag je liegen om de waarheid te beschermen?’
Verkeerd gedateerd briefje
Ook in het boek wordt beweerd dat Otto Frank wist dat notaris Van den Bergh zijn onderduikadres had doorgegeven aan de Duitse bezetters, maar dat hij ‘er alles aan deed om de identiteit van de verrader te beschermen’. Een uitspraak van Frank tegenover een journalist (‘We werden verlinkt door Joden’) en een gesprek met zijn neef, waarin Frank gezegd zou hebben dat hij de schuldige niet wilde laten vervolgen omdat hij diens kinderen niet wilde straffen, vormen de onderbouwing van de stelling. Notaris Van den Bergh kwam volgens het cold case-team steeds opnieuw naar voren als de meest waarschijnlijke pleger van het verraad. Het was volgens het boek ‘ook de enige theorie die Otto’s gedrag en uitlatingen […] kon verklaren’.
Het anonieme briefje waarin Van den Bergh ervan wordt beschuldigd de schuilplaats van de familie Frank te hebben verraden, is de hoeksteen van de conclusie van de onderzoekers. Dat briefje is naar hun zeggen vlak na de bevrijding, in 1945, bij Otto Frank bezorgd, voordat het dagboek van Anne Frank was gepubliceerd. Als het briefje, zo redeneren de onderzoekers, ‘tien jaar later was aangekomen […] dan zou je kunnen aanvoeren dat iemand gewoon Otto’s roem wilde misbruiken om Van den Bergh in een kwalijk daglicht te stellen’. In 1945 kon daarvan nog geen sprake zijn.
Maar voor de overtuiging van de onderzoekers dat het briefje in 1945 is bezorgd, bestaat geen enkel bewijs. Integendeel, alles duidt er op dat het verklikkersbriefje dateert van 1957 of 1958, toen er publiciteit was rond de oprichting van de Anne Frank Stichting. Die had ten doel het Achterhuis te behouden en het levensverhaal van Anne uit te dragen.
In het kader van…
Test voor het gekaderde blok. Toen de cold case-onderzoekers begin 2018 een afschrift vonden van het bewuste briefje, vroegen ze Gertjan Broek, historicus van de Anne Frank Stichting, naar zijn mening over de datering. Broek reageerde per mail dat het briefje eind jaren vijftig moet zijn verstuurd en staafde dit met notulen van het bestuur van de stichting.
Toen de cold case-onderzoekers begin 2018 een afschrift vonden van het bewuste briefje, vroegen ze Gertjan Broek, historicus van de Anne Frank Stichting, naar zijn mening over de datering. Broek reageerde per mail dat het briefje eind jaren vijftig moet zijn verstuurd en staafde dit met notulen van het bestuur van de stichting. Dat verbaasde zich er destijds over dat iemand ‘nu pas’ met zo’n beschuldiging kwam. In de mail – die Historisch Nieuwsblad heeft gelezen – schreef Broek dat het briefje ‘naadloos past in een reeks van vergelijkbare openbaringen’. Hij typeerde het als ‘another red herring’, dus niet serieus te nemen.
In het boek worden de notulen wel genoemd, maar anders uitgelegd. Het oordeel van Broek wordt helemaal niet vermeld. Als bewijs dat het briefje uit 1945 stamt, voert het cold case-team een aantekening in Otto Franks agenda aan. Die aantekening bestaat echter niet, zoals Natasha Gerson vorige maand onthulde in De Groene Amsterdammer. Hiermee valt de theorie dat Otto Frank de identiteit van zijn verrader geheim zou hebben gehouden, in duigen. Het ‘dilemma’ van Otto Frank heeft nooit bestaan.
‘Goedbewaard geheim’
Het is daardoor ook verklaarbaar dat Otto Frank na de oorlog klant was van het notariskantoor Spier, sinds 1938 Van den Berghs compagnon. Van den Bergh overleed in 1950. Olivier Spier, kleinzoon van Eduard Spier en ook notaris, vertelt dat Otto Frank in 1963 als klant bij zijn grootvader kwam. Franks tweede vrouw werd ook klant bij Spier, zo ziet hij in de boeken. ‘Zou Frank het kantoor van Van den Bergh hebben willen binnengaan als hij werkelijk gedacht had dat hij de verrader van zijn gezin was geweest?’ vraagt Olivier Spier retorisch.
Het ‘dilemma’ van Otto Frank heeft nooit bestaan.
In de publiciteitscampagne rond Het verraad van Anne Frank werd de zin gebruikt dat de zaak ‘niet zozeer een onopgelost mysterie als wel een goedbewaard geheim’ was. Die zin staat ook op de cover van de Amerikaanse uitgave. Het is een uitspraak die Melissa Müller, schrijfster van een biografie van Anne Frank, deed tegenover Vince Pankoke. De FBI-agent en zijn team hebben haar zin echter misbruikt, zo laat Müller in een mail vanuit München weten.
Zij doelde helemaal niet op Otto Frank, maar op de mogelijkheid dat de helpers van de onderduikers geplaagd werden door schuldgevoel over fouten die zij misschien hadden gemaakt, waardoor het adres verraden was. ‘Ik merkte destijds natuurlijk wel dat Vince Pankoke geïntrigeerd was door deze zin, waarachter zoveel kan worden gezocht. Het is ergerlijk dat deze uitspraak, uit de context van een achtergrondgesprek getrokken, het motto van hun onderzoek is geworden,’ schrijft Müller.