Home Verlangen naar een ‘bezield verband’

Verlangen naar een ‘bezield verband’

  • Gepubliceerd op: 4 januari 2012
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Rob Hartmans

Onlangs hoorde ik een hippe Nederlandse filosoof beweren dat het verheugend is dat steeds meer mensen inzien dat liberalisme en socialisme kanten van dezelfde medaille zijn. Een medaille vervaardigd uit een legering van rationalisme en materialisme. Volgens hem wordt het hoog tijd dat men zich gaat verzetten tegen deze geestloze, oppervlakkige, egoïstische en tot vervreemding leidende non-cultuur, die in strijd is met waar mensen werkelijk behoefte aan hebben. Het is, kortom, tijd voor een nieuwe culturele en politieke revolutie.

Toen even later mijn gloednieuwe smartphone afging, realiseerde ik me dat het december 2011 was en niet 1911. Wat ik hier hoorde had ik namelijk zojuist ook gelezen in de dissertatie van Ewoud Kieft over de bekeringsgolf die tussen 1870 en 1918 over intellectueel en artistiek Europa spoelde.
Ook toen bestond er onder veel mensen die zich tot de intellectuele en culturele elite rekenden een grote onvrede met de ‘burgerlijke’, kapitalistische samenleving. Die werd in hun ogen gekenmerkt door hebzucht, nietsontziend eigenbelang, nuttigheidsdenken, naïef vooruitgangsgeloof, geestelijke leegte en inhoudsloze kunst.

Omdat het socialisme tegen deze liberale maatschappij in opstand kwam en pretendeerde over een mooi en idealistisch alternatief te beschikken, voelden veel jongeren uit de bourgeoisie zich hiertoe aangetrokken. Anders dan hun ouders hadden die socialisten immers begrepen dat er meer was in het leven dan een mooi huis, een goedgevulde wijnkelder en gezellige schilderijtjes aan de muur.
Toen socialistische leiders ontdekten dat zij de belangen van hun aanhang – die in mensonterende omstandigheden leefde – beter konden behartigen door mee te doen aan het politieke spel, was voor veel jonge intellectuelen en kunstenaars de lol er snel af. De socialisten bleken even materialistisch als de liberalen en vonden loonsverhoging en arbeidstijdverkorting belangrijker dan de droom van een aards paradijs, waar mensen als broeders en zusters met elkaar leefden.

Kieft beschrijft hoe in het laatste kwart van de negentiende eeuw in Frankrijk het verzet tegen de erfenis van de Verlichting – waartoe naast materialisme en rationalisme ook het idee van democratie gerekend werd – groeide en veelal resulteerde in bekering tot het katholicisme.

De flirt met het socialisme was bij veel intellectuelen niet zozeer voortgekomen uit woede over de ellende waarin een groot deel van de bevolking leefde, maar uit afkeer van de als decadent ervaren burgerij en een religieus verlangen naar een ‘bezield verband’. Het was vooral de rooms-katholieke kerk die deze zoekende zielen de mystiek en saamhorigheid bood waarnaar zij verlangden.

Uitgebreid beschrijft Kieft de ontwikkeling die Franse intellectuelen als Leon Bloy en Jacques Maritain en Nederlanders als Jan Toorop en Pieter van de Meer de Walcheren doormaakten. Tevens laat hij de relatie zien tussen het zoeken van deze bekeerlingen en de geestelijke, culturele en politieke ontwikkelingen. Wat begon als een persoonlijke zoektocht naar spiritualiteit en levensvervulling bleek aan te sluiten bij de opkomst van een politieke stroming die gekenmerkt werd door anti-intellectualisme, irrationalisme, nationalisme en een verlangen naar zuiverheid dat ontaardde in xenofobie.

De katalysator werd gevormd door de Eerste Wereldoorlog, die volgens deze bekeerlingen bewees dat ook het gewone volk waarden als solidariteit, opofferingsgezindheid en deemoedigheid hoog in het vaandel had staan. De oorlog zuiverde de decadente, verrotte liberale maatschappij en vernieuwde de geestloze cultuur. Liberalisme en socialisme leken voorgoed passé en het was geen toeval dat veel van deze intellectuelen en kunstenaars in de jaren twintig gegrepen werden door de leuzen van het fascisme.

Dat stelde immers dat de platte, materiële belangen van het individu ondergeschikt behoorden te zijn aan het welzijn en de glorie van het grotere verband, dat werd aangeduid met termen als ‘natie’, ‘volksgemeenschap’ of ‘ras’. Pas toen de gevolgen hiervan zichtbaar en voelbaar werden, vielen de meeste van deze abstract denkende intellectuelen de schellen van de ogen. Het valt te hopen dat deze schellen in 2012 niet ‘hip’ worden.

Ewoud Kieft
Tot oorlog bekeerd. Religieuze radicalisering in West-Europa 1870-1918
(Handelseditie verschijnt eind 2012 bij uitgeverij Boom)

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.