Home Van-de-pot-gerukte ideeën

Van-de-pot-gerukte ideeën

  • Gepubliceerd op: 22 mei 2012
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bas Kromhout

Het staat een beetje achteloos in het midden van dit proefschrift: actrice Mary Dresselhuys (1907-2004) meldde zich op 18 februari 1942 bij de Kultuurkamer. Daarmee deed zij volgens auteur Benien van Berkel wat nagenoeg iedereen deed die in Nederland als kunstenaar de kost verdiende. Slechts enkele tientallen prominenten maakten een statement door geen gehoor te geven aan de verplichte aanmelding. Het gros van de kunstenaars schikte zich. Het was slechts te danken aan de administratieve chaos bij de Kultuurkamer dat de meeste aanmeldingen nooit zijn omgezet in officieel lidmaatschap.

De oprichter van de Kultuurkamer was NSB’er Tobie Goedewaagen. Hij bekleedde van november 1940 tot en met januari 1943 de post van secretaris-generaal op het door de Duitse bezetter ingestelde departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Over zijn leven gaat dit proefschrift. Het is nog niet in de handel verkrijgbaar, maar zou na enig hakwerk een mooi publieksboek kunnen opleveren.

Van Berkel heeft in de pers al enige aandacht gekregen voor haar stelling dat Goedewaagen aan de basis stond van het huidige cultuurbeleid in Nederland. Waar voor de oorlog Thorbeckes motto overheerste dat ‘kunst geen regeringszaak’ was, voerde Goedewaagen een actief stimuleringsbeleid. Op zijn initiatief werden de kunstsubsidies vervijftienvoudigd en kwamen er betere beloningen en arbeidsvoorwaarden.

Goedewaagen deed dit vanuit oprechte zorg over de kunsten in Nederland, maar wel met het doel de cultuursector te nazificeren. Hij stimuleerde vooral kunst die volgens de nationaal-socialisten voortkwam uit de ‘Germaanse volksziel’, zoals de realistische schilderijen van Pyke Koch en Carel Willink. Kunststromingen als dada en het kubisme daarentegen golden als ‘ontaard’, omdat ze ontsproten aan een ‘Joodse geest’. Alleen kunstenaars die de ariërverklaring ondertekenden, mochten hun beroep nog uitoefenen.

Van Berkel noemt Goedewaagen een ‘cultuurracist’, wat iets anders zou zijn dan een biologisch racist. Het onderscheid is echter kunstmatig en onnodig verwarrend. Zoals de auteur zelf schrijft, geloofde Goedewaagen heilig in het bestaan van mensenrassen en was hij een voorstander van ‘veredeling’ door middel van eugenetica. Hooguit onderscheidde hij zich van andere biologische racisten, doordat hij zijn waanvoorstellingen vertaalde naar geleerd aandoende betogen over het verband tussen ras en cultuur en het ideaal van een nieuwe ‘mensenadel’.

Hoe Goedewaagen aan die denkbeelden kwam, is het grote raadsel rondom deze man. Dat een academisch filosoof zoals hij vatbaar was voor van-de-pot-gerukte denkbeelden, hoeft op zichzelf geen verbazing te wekken. Daarvan biedt de wijsbegeerte voorbeelden te over. Het vreemde aan Goedewaagens keuze voor het nationaal-socialisme is echter dat hij zijn wijsgerige carrière begon als een loepzuivere en misschien zelfs iets te starre rationalist.

Hij was een aanhanger van de neokantiaanse filosofie, een vijand van alle metafysica en een tegenstander van elke vorm van gebruik van zijn discipline voor politieke doeleinden. Als zo iemand in een jaar tijd zijn verstand inruilt voor de diepste krochten van de menselijke onderbuik, dan moet er iets gebeurd zijn.

De gangbare verklaring is frustratie: in 1932 werd Goedewaagen gepasseerd voor een felbegeerd hoogleraarschap in Utrecht. Van Berkel wijst deze verklaring van de hand, maar geeft hiervoor weinig steekhoudende argumenten. Zelf schreef Goedewaagen in zijn naoorlogse zelfrechtvaardiging Hoe ik nationaal-socialist werd en was dat ‘het feit dat ik niet tot de officiële kringen der wetenschap werd toegelaten’ zijn denken ‘sterk beïnvloed’ had. De ‘teleurstelling’ stimuleerde hem om ‘minder intellectualistisch’ te worden.

Waarom zou een historicus twijfelen aan zo’n zeldzaam staaltje van zelfinzicht? Van Berkels tegenwerping dat het nationaal-socialisme voor tijdgenoten een authentieke verlokking bezat, verklaart niet waarom zeker in Nederland maar een kleine minderheid voor die verlokking viel. Mythes doorprikken is een mooi streven, maar je kunt er ook in doorschieten.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.