Voormalig betrokkenen bij het officiële onderzoek naar de vliegramp in de Bijlmer weerleggen in Historisch Nieuwsblad de bekende complottheorieën. Daarbij uiten zij stevige kritiek op de parlementaire enquêtecommissie en de toenmalige minister Hanja Maij-Weggen.
Het openbaar maken van archiefstukken over de ramp in de Bijlmer, waarmee de overheid deze maand een begin maakt, zal volgens de oud-onderzoekers geen relevante nieuwe informatie opleveren. En complotdenkers zullen vasthouden aan hun alternatieve feiten, denken zij. Daarom vertellen ze nog één keer hoe het écht zat met bijvoorbeeld het verarmde uranium in het ramptoestel, de beslissing van de piloten terug te keren naar Schiphol en het mysterieuze ‘derde rondje’ boven de Bijlmermeer.
Historisch Nieuwsblad sprak uitgebreid met Henk Pruis en Heert Tighelaar, en luisterde naar opgenomen verklaringen van Frans Erhart. Zij waren direct betrokken bij het onderzoek naar de oorzaken van de ramp op 4 oktober 1992. Dat gold ook voor Henk Wolleswinkel, die het vooronderzoek leidde. Hij overleed in 2023, maar Historisch Nieuwsblad kreeg inzage in zijn persoonlijke archief.
Protestbrief aan de minister
Het blijkt dat Wolleswinkel in december 1992 in aanvaring kwam met minister Hanja Maij-Weggen van Verkeer en Waterstaat. Wolleswinkel wilde een persconferentie beleggen om misverstanden uit de weg te ruimen, die waren ontstaan door de chaotische overheidscommunicatie in de eerste maanden na de ramp. De minister verbood dat. Maar daartoe was zij niet bevoegd volgens Wolleswinkel, die werkte in opdracht van de onafhankelijke Raad voor de Luchtvaart. Hij stuurde aan minister Maij-Weggen een vlammende protestbrief: ‘Het is in strijd met de letter en de geest van de Luchtvaart Ongevallen Wet dat de minister aan de vooronderzoeker instructies geeft.’ Het heeft Wolleswinkel altijd gegriefd dat complotdenkers zijn onafhankelijkheid en integriteit als vooronderzoeker in twijfel trokken.
Een van de invloedrijkste bronnen van complottheorieën is het boek Going down, going dow van de voormalige Trouw-journalist Vincent Dekker. Het boek vormde de basis voor de KRO-NCRV-dramaserie Rampvlucht, die twee jaar geleden op de publieke omroep werd uitgezonden. Dekker beweert onder meer dat het rampvliegtuig, een Boeing 747 van de Israëlische maatschappij El Al, op het IJsselmeer had moeten landen. Volgens de deskundigen die Historisch Nieuwsblad sprak was dat geen optie, omdat de piloot wist dat het toestel op het water in stukken zou breken. Ook bedacht Dekker de theorie van het ‘derde rondje’ dat het zwaargehavende vliegtuig zou hebben gemaakt, waardoor het in de Bijlmer crashte. Hiervoor ontbreekt niet alleen bewijs, zo’n derde rondje was bovendien technisch onmogelijk. Tegenover Historisch Nieuwsblad houdt Dekker evenwel vast aan zijn lezing.
‘Onder de pet’
Maar niet alleen sommige journalisten hebben steken laten vallen, vinden de deskundigen. Ook de parlementaire enquêtecommissie die in 1999 de ramp onderzocht, droeg bij aan een sfeer van onterecht wantrouwen tegen hen. Zo suggereerde de commissie dat de verkeersleiding van Schiphol informatie over de lading ‘onder de pet’ had gehouden. ‘Dat is flauwekul,’ zegt Benno Baksteen, de toenmalige voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers. ‘De verkeersleiding gaat niet over de lading.’
Baksteen heeft nog geprobeerd het beeld recht te zetten: ‘Ik zat dezelfde avond nog bij Met het oog op morgen, daarna bij Buitenhof. Dat hielp niet, “onder de pet” was te sexy. Dit is geen verwijt aan de media, dit is een verwijt aan de enquêtecommissie. Dat hebben ze bewust zo gedaan. Verder heeft de commissie uitstekend werk verricht, maar dat scoren in de media uiteindelijk belangrijker was dan waarheidsvinding vind ik heel erg.’
Download gratis de speciale digitale editie "Bijlmerramp – De complottheorieën ontrafeld"
Openingsbeeld: ravage op de plek waar het vliegtuig neerstortte. De dag na de ramp, 5 oktober 1992. Bron: ANP/EPA/Jacques Demarthon