De Joegoslavische dictator Josip Broz Tito had in het Westen krediet vanwege zijn verzet tegen het stalinisme. Maar in zijn eigen land rekende hij meedogenloos af met communisten die zijn dissidente lijn niet volgden. Daarvoor liet hij in 1948 op een kaal rotseiland, Goli Otok, een eigen goelag inrichten.
Ruim twee jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat de Joegoslavische maarschalk Josip Broz Tito (1892-1980) er niets voor voelde de Sovjet-Unie als de enige en hoogste communistische autoriteit te accepteren. De spanningen liepen op toen de oud-partizanenleider plannen bekendmaakte voor een Balkanfederatie, waarin Joegoslavië zou worden uitgebreid met buurlanden Bulgarije en Albanië. De Sovjets zagen een tweede, autonoom opererend socialistisch blok niet zitten en waren bang dat andere landen dat voorbeeld zouden volgen.
Op 28 juni 1948 zette Jozef Stalin Joegoslavië uit de Kominform, het Informatiebureau van Communistische en Arbeiderspartijen. In een resolutie werden Tito en zijn kameraden ervan beschuldigd ‘het verenigde communistische front tegen het imperialisme’ te hebben gebroken. Kameraad Tito was nu opeens ‘een vuile fascist, vermomd als een socialist’, ‘een dienaar van de VS en Wall Street-bankiers’.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In het vervolg werd ‘titoïsme’ in Oostbloklanden en de Sovjet-Unie als verderfelijke afwijking van de ware marxistisch-leninistisch leer beschouwd, waarmee dissidenten binnen de eigen communistische gelederen konden worden kaltgestellt.

Hysterisch stalinisme
In Joegoslavië waren de rollen van aanklagers en vervolgden precies omgekeerd. Daar werden duizenden mensen als ‘Kominformisten’ beschuldigd van stalinistische sympathieën en spionage voor de Sovjet-Unie en meedogenloos vervolgd. Dat was wel even wennen voor de Joegoslaven. In weinig andere landen waren vóór de breuk zoveel afbeeldingen van Stalin in de openbare ruimte te zien geweest, en de verheerlijking van de Sovjetleider had er hysterisch-religieuze proporties aangenomen. ‘Vroeger waren de communisten verliefd geweest op Stalin,’ aldus Vladimir Bobinac, in zijn jeugd bestuurslid van een studentenvereniging in Zagreb. ‘Toen heette het: de Russen springen 3 meter hoog, Russische watermeloenen zijn 3 meter dik, alles uit Rusland is geweldig – en toen, van de ene dag op de andere, deugde er niets meer van Rusland.’
Maar nu diende zich een nieuwe werkelijkheid aan: er werd opeens jacht gemaakt op voormalige kameraden en strijdmakkers. Met hetzelfde genadeloze fanatisme.
Naakte eiland
Goli Otok is een 4,7 km2 groot kaal, uit rotsen bestaand eiland in de Kvarnergolf op zo’n 20 kilometer van het Kroatische vasteland. ’s Zomers, wanneer het er vreselijk heet kan worden, is er op Goli Otok (het ‘Naakte eiland’) amper een schaduwplek te vinden. In de drie andere jaargetijden teistert regelmatig de bora, een droge, vaak snijdend koude valwind uit het noordoosten, het kale eiland. Door de zilte lucht en de zoute zee zijn de rotsen wit uitgeslagen.
Op deze plek hadden Tito en zijn handlangers Edvard Kardelj en Aleksandar Ranković hun oog laten vallen toen ze op zoek waren naar een geheime ‘plaats van politieke heropvoeding en kameraadschappelijke overreding’ voor hun ‘afvallige’ oud-medestrijders. In juli 1949 arriveerden de eerste gevangenen. Bij aankomst zongen sommige onwetenden nog de Internationale, maar al snel konden ze alle hoop laten varen.

‘Beesten onder elkaar’
Toen Vladimir Bobinac als 29-jarige geschiedenisstudent in 1951 per schip bij het eiland arriveerde, werden hij en 400 andere gevangenen getrakteerd op de beruchte kroz stroj: links en rechts, over een lengte van 1,5 kilometer, stonden aan weerszijden van een steil, rotsachtig pad 2000 gevangenen opgesteld die de nieuwkomers ongenadig met knuppels en schoppen sloegen, bespuugden, met stenen bekogelden en schopten.
Gevangenen sloegen de nieuwkomers met knuppels, bespuugden en schopten hen
Niemand haalde het einde van de weg, de nieuwkomers vielen doorgaans na een paar honderd meter bewusteloos neer. Daarbij riepen de al eerder gearriveerde gevangenen voortdurend: ‘Bandieten, bandieten!’ Dit was nog maar het begin van het ‘heropvoedingstraject’. Bobinac hield er een liesbreuk aan over.
Een andere overlevende, Radovan Hrast, die dertig maanden op het eiland verbleef, herinnerde zich in 2015: ‘We scholden elkaar uit met een wreedheid die geleidelijk normaal werd, om te overleven deden we alles, en van mensen werden we beesten onder elkaar. Slachtoffers die beulen werden van andere slachtoffers en op hun beurt werden onderworpen aan de ergste martelingen als ze als beulen niet het beste van zichzelf gaven.’

Dit systeem was een eis van dictator Tito, bedacht door zijn rechterhand Kardelj, en gerealiseerd door Ranković, het hoofd van de geheime politie. Die rechtvaardigde haar optreden door te stellen dat ‘zonder Goli Otok heel Joegoslavië één groot Goli Otok zou zijn geworden’.
Rotsen uithakken met lepels
Onder de gevangenen heerste een strikte hiërarchie: alle nieuwkomers, de ‘bandieten’, kregen de kleinste rantsoenen eten en drinken, moesten het zwaarste werk doen en werden het meest gemarteld. Pas als ze ‘berouw’ begonnen te tonen, bijvoorbeeld door familieleden te verraden en er zichtbaar fanatiek op los te slaan bij de aankomst van een nieuwe lichting slachtoffers, konden ze opklimmen tot ‘revisionist’ en daarna ‘activist’. ‘Het ergste was om onder de beulen de gezichten van vrienden of je eigen familieleden te herkennen,’ aldus oud-gevangene Pavao Ravlić.
‘Het ergste was om onder de beulen je vrienden of familieleden te herkennen’
De bewakers hoefden zelf amper vuile handen te maken: het martelen, de ondervragingen en toezicht op de dwangarbeid werden in handen gelegd van de gevangenen zelf, onder het motto ‘zelfbestuur’.
Het volkomen zinloze ‘werk’ bestond onder andere uit het uithakken van stenen uit de rotsen met lepels en blote handen, de stenen naar de andere kant van het eiland slepen en die vervolgens weer terugbrengen naar de plek waar ze vandaan kwamen.
De volgende dagen weer hetzelfde. Of uren in de brandende zon staan en met je eigen lichaam schaduw bieden aan pas geplante boompjes, zodat die niet verbrandden.
Nog meer gevangenenzelfbestuur
Het gevangenenzelfbestuur op Goli Otok was niet uniek. In negentiende-eeuws Australië begon de Britse commandant John Giles Price als vertegenwoordiger van de Britse Kroon een verklikkerssysteem op Norfolk Island, een onherbergzame strafkolonie voor de zwaarste gevallen. Zijn politiemacht bestond uit de grootste criminelen. ‘Boeven vang en straf je met boeven,’ luidde zijn parool.
In Folterfabriek Buchenwald (2024) beschrijft Jan Willem Stutje hoe stalinisten tijdens de Tweede Wereldoorlog in Buchenwald het zelfbestuur van de gevangenen domineerden en beslisten over leven en dood van medegedetineerden. Niet de SS-bewakers maar de kapo’s die hun lotgenoten chanteerden, bestalen en doodsloegen, waren het schokkendste symbool van het concentratiekamp, aldus een ooggetuige.
Ontsnappen uit ‘Tito’s Alcatraz’ was onmogelijk: niemand had de kracht om kilometers te zwemmen. Eten bestond uit waterige maïspap, drinken was gerantsoeneerd op 2 deciliter per dag – op het eiland zelf was geen zoetwaterbron. Bezoek was niet toegestaan. Zelfmoord kwam veel voor. ‘Vrijwel iedere bewoner van Goli Otok was ooggetuige van de zelfmoord van een kampgevangene of van een zelfmoordpoging,’ aldus Martin Previšić, assistent-professor aan de Universiteit van Zagreb.
Zelfrespect vernietigd
‘De “bojkot”,’ zegt een getuige, ‘was een van de zwaarste fysieke en mentale straffen voor de gedetineerden. Zij droegen verplicht een rode lap op hun tuniek in de zomer of op hun jas in de winter. Niemand mocht met hen praten, of iets met hen delen. Ze kregen als laatsten te eten, moesten twee keer zo hard werken en mochten maar een paar uur per nacht slapen. De rest van de nacht moesten ze de wacht houden met hun hoofd boven de po-emmers.’
Alfred Pal, die als partizaan in de oorlog had gevochten, wiens hele familie omkwam in de Holocaust en die twee jaar in een Italiaanse gevangenis zat, verbleef drieënhalf jaar op Goli Otok. Toen hij in de jaren 1990 het eiland nog eens bezocht, zei hij voor een camera: ‘Je kwam hier als een man met een bepaalde dosis zelfrespect. Met iets van een verleden. Hier werd dat eenvoudig vernietigd en probeerden ze je te laten zien dat je een nobody was.’

De Zagrebse historicus Martin Previšić gaat ervan uit dat er 13.000 gevangenen op het eiland hebben vastgezeten, van wie er 300 à 400 daar zijn overleden. Novi Plamen, een democratisch links tijdschrift, heeft in 2014 een dossier gepubliceerd over Goli Otok en kwam met een lijst van 16.101 gevangenen op Goli Otok, van wie er tussen 1949 en 1956 iets meer dan 410 het eiland niet levend hebben verlaten.
De Goli Otok-goelag bleef tot 1956 een politieke gevangenis. Na de normalisering van de betrekkingen tussen Joegoslavië en de Sovjet-Unie in dat jaar werd de goelag omgebouwd tot een gevangenis voor gewone gedetineerden. De overlevende politieke gevangenen werden geleidelijk vrijgelaten.
Italiaanse communisten op Goli Otok
Na de oorlog verhuisden Italiaanse communisten naar Joegoslavië om te helpen Tito’s socialisme op te bouwen. Zij droegen hun internationalisme hoog in het vaandel, ook al betekende dit in de praktijk Sovjetdominantie. Vol goede moed gingen ze werken in havenplaatsen als Pula en Rijeka.
Na de breuk tussen Tito en Stalin verordonneerde de Italiaanse Communistische Partij hen vanuit Rome om Stalin ondubbelzinnig trouw te blijven. Zo stonden ze opeens te boek als ‘vijanden van het Joegoslavische volk’. Zo’n driehonderd van hen belandden op Goli Otok. Eenmaal vrij keerden ze getraumatiseerd en gedesillusioneerd terug naar Italië, waar niemand op hen zat te wachten of wilde horen wat ze hadden meegemaakt.
Schaamte achteraf
Van slachtoffers én daders vergde het daarna een immense inspanning om tot een persoonlijke Vergangenheitsbewältigung te komen. De meesten zwegen, ook omdat ze dat hadden moeten beloven bij hun vrijlating op straffe van terugzending naar de gevangenis. De overlevenden hadden hun eigen kameraden op Goli Otok gemarteld en mishandeld, en zwegen meestal nadat ze in de maatschappij waren teruggekeerd. Doorgaans uit schaamte en omdat de Communistische Partij van Joegoslavië niet met dit verleden wilde worden geconfronteerd en bang was dat tegenstanders dit tegen haar zouden gebruiken.
Uiteindelijk bleek Tito, die in het Westen veel krediet had omdat hij zich tegen de Sovjet-Unie had durven verzetten, misschien wel de meest stalinistische van alle naoorlogse socialistische machthebbers te zijn geweest. Hij stond toe dat er sadistische stalinistische tactieken en methodes werden gebruikt om alles te bestrijden wat met Stalin te maken had.

Sinds 1988, toen de eilandgevangenis werd gesloten, is Goli Otok toegankelijk gemaakt voor toeristen. ‘Dobro došli, Willkommen, Welcome, Bienvenu,’ staat er op de borden die bezoekers zien als ze met de veerboten vanuit Rab of Lopar op het eiland aankomen. Van spitsroeden lopen is geen sprake meer.
Meer weten:
- Roedel (2021) door Guido van Hengel is een alternatieve geschiedenis van Joegoslavië.
- Stripped of My Time (2018) is een memoir van Radovan Hrast, een van de eerste gevangenen die arriveerden in de goelag van Goli Otok.
- Goli Otok. A Short Guide through the History of the Internment Camp on Goli Otok (2020) door Martin Previšić e.a. is gratis te downloaden via deze link.
