Home Tijdschrift: JAARBOEK VAN HET NIOD

Tijdschrift: JAARBOEK VAN HET NIOD

  • Gepubliceerd op: 19 maart 2003
  • Laatste update 28 mrt 2023
  • Auteur:
    Wim Berkelaar
  • 3 minuten leestijd

Los nummer € 19,95. Telefoon: 0575-51 05 22

Sinds enkele jaren probeert het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie uit de schaduw van de Tweede Wereldoorlog te treden. Werd het instituut onder Loe de Jong volkomen in beslag genomen door veldslagen en vervolgingen, onder Hans Blom wil het zich ontwikkelen tot een centrum voor de geschiedenis van de twintigste eeuw.

Dat is de laatste jaren hard gegaan, vooral door grootschalig projectonderzoek, waarvan ‘Srebrenica’ het bekendste is geworden. Aan de meeste publicaties van de medewerkers valt de beleidswijziging echter nog niet af te lezen. Nog altijd staan burgemeesters in bezettingstijd, roof van joods bezit en het functioneren van de Joodse Raad centraal. Daarmee is niets mis. De onderwerpen zijn belangrijk genoeg en er blijft belangstelling voor.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wie echter nieuwsgierig is naar de bredere geschiedschrijving van het instituut, moet vooral het jaarboek in de gaten houden. Tien jaar lang kende het verspreide artikelen, die vrijwel allemaal over de Tweede Wereldoorlog gingen. De laatste drie jaar is daarin verandering gekomen en staat per uitgave een thema centraal dat de hele twintigste eeuw bestrijkt, al voeren oorlog en geweld nog altijd de hoofdmoot.

Het meest recente Jaarboek van het NIOD (13-2002) heeft als onderwerp ‘utopisch denken, doen en bouwen in de twintigste eeuw’. Het is samengesteld door een gastredactie onder leiding van Luuk van Middelaar, bekend van zijn studie over het politieke denken van Franse intellectuelen in de twintigste eeuw. Dat al voor de derde achtereenvolgende keer een gastredactie tekent voor een breed overzicht over de twintigste-eeuwse geschiedenis, geeft inmiddels te denken. Heeft het NIOD teveel oorlogsspecialisten in huis en te weinig generalisten? Moet het niet eigenlijk zijn: schoenmaker blijf bij je leest, houd het bij de Tweede Wereldoorlog?

Ik zou dat niet graag zien. Dit jaarboek is namelijk voortreffelijk. Het bevat bijvoorbeeld een prachtig vraaggesprek met de Duitse historicus Reinhart Koselleck, befaamd vanwege zijn begripsgeschiedenis. Het is fascinerend om te lezen dat het leven van ook deze intellectueel, geboren in 1923, zo is bepaald door Adolf Hitler en zijn bende. Als lid van de Hitlerjugend hoorde hij de nazi-leider in 1938 nog een toespraak houden. In het interview bespreekt Koselleck de belangrijkste kenmerken van het utopisch denken, zoals de drang naar het paradijs, de uitsluiting van groepen mensen (of dat nu joden of ‘kapitalisten’ betrof) en de universele pretentie van de nationaal-socialistische, fascistische en communistische ideologieën.

Boeiend is ook het opstel van Wessel Krul over de vernietigingsdrang van kunstenaars. Hij citeert verscheidene kunstenaars die de ineenstorting van de Twin Towers in New York als een visueel kunstwerk bezongen. Krul laat zien dat in de twintigste eeuw meer kunstenaars uit haat tegen het burgerlijk bestaan bloeddorstig proza schreven. Hij noemt met name de ‘paus van het surrealisme’ André Breton, maar had nog tientallen anderen kunnen noemen.