Dit is het tiende jaar dat de Grote Geschiedenis Quiz de Nederlandse bevolking hoofdbrekens bezorgt. De eerste edities van de GGQ waren even lastig, zo niet nog moeilijker dan de huidige. De lezers die de voorronde wonnen – toen nog vooral oud-docenten geschiedenis – mochten die vroege jaren hun kennis in de finale op een historische locatie etaleren voor een klein publiek.
Acht jaar geleden zat ook Ad van Liempt in de zaal, de bedenker van het televisieprogramma Andere Tijden. ‘Ik vond de sfeer heel aardig. Dat zou leuk zijn op televisie, dacht ik. Toen zijn we aan een nieuwe formule gaan sleutelen. Het grote verschil was vooral dat er filmpjes bij kwamen, en die maken de quiz zo aantrekkelijk. Onze researchers sparen het hele jaar leuke fragmenten; dat wordt dan in anderhalf uur over de kijkers uitgegoten.’
Proefwerk
Volgens Frans Smits, hoofdredacteur van Historisch Nieuwsblad, dat samen met de Volkskrant de Quiz initieerde, vloeit zowel de quiz als Andere Tijden voort uit het besef, tien jaar geleden, dat het in Nederland bar slecht gesteld was met de historische feitenkennis. Een ‘proefwerk’ van Historisch Nieuwsblad onder Tweede-Kamerleden in 1996 was daarvan het eerste signaal. De uitslagen zijn daarna nog vele malen aangehaald: onze volksvertegenwoordigers wisten niets van het nationale verleden.
Smits: ‘Het proefwerk was aanleiding om een commissie in het leven te roepen, de commissie-De Wit, die de kennis van de Nederlandse geschiedenis moest onderzoeken.’ Toen bleek dat het volk er ook maar weinig van bakte. Dus moest er van Den Haag iets gebeuren. Zoals dat dan gaat, werd er een nieuwe commissie in het leven geroepen: de commissie-De Rooy, die geschiedenisdocenten aanraadde meer aan te sturen op feitenkennis en meer gebruik te maken van tijdvakken.
En zo geschiedde: in 2008 besloot het kabinet zelfs dat scholen aan de Canon moeten, een chronologisch overzicht van vijftig onderwerpen uit de vaderlandse geschiedenis, samengesteld door de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon onder leiding van toenmalig KNAW-president Frits van Oostrom.
Nationaal Historisch Museum
Toen waren er al negen GGQ’s achter de rug. Want direct na de eerste ophef over het Kamerledenproefwerk had Willem Melching, historicus aan de Universiteit van Amsterdam en bestuurslid van de stichting die Historisch Nieuwsblad uitgaf, geconstateerd: ‘We moeten een quiz maken voor het volk.’ Smits: ‘Dat moest bijgespijkerd worden, vonden wij.’
En zo geschiedde. In 1999 werd contact gezocht met de Volkskrant, die vanaf toen elk jaar gretig de voorronde afdrukte. De vragenredactie bedacht lastige vragen, grappige vragen, traditiegetrouw ieder jaar minstens één vraag over prins Bernhard en vragen waarbij de lezers het schaamrood op de kaken moesten krijgen, zoals: ‘Hoeveel procent van de Nederlandse ambtenaren tekende de Ariërverklaring niet?’ (0,01 procent van de 200.000).
In de eerste jaren gingen de beste lezers door naar de finale in het land. Maar dat was het dan. Er waren geen Bekende Nederlanders die meededen, of het moesten de journalisten op de achterste bankjes zijn, onder wie columnist Jan Blokker. Die meende dat de GGQ net zo’n instituut kon worden als het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Daarom decreteerde hij in 2000: ‘De geschiedenisquiz moet op televisie komen.’
En zo geschiedde, in 2001. Smits: ‘Binnen een week was het rond, dankzij onze contacten met Ad van Liempt. Andere Tijden was toen net begonnen, en dat sloeg enorm aan. Dat bevestigde het vermoeden dat wij al hadden: geschiedenis was duidelijk aan een opmars bezig. Uiteindelijk komt zelfs het Nationaal Historisch Museum voort uit al deze ontwikkelingen.’
De televisiefinale kreeg drie rondes en twee groepen kandidaten: de lezers en de prominente Nederlanders. Die moesten het altijd afleggen tegen de ‘minder bekende’ maar zeer deskundige winnaars van de voorronde. Behalve vorig jaar, toen Tweede-Kamerlid Diederik Samson als eerste BN’er zijn tegenstander in de laatste ronde, HEMA-verkoopster Annemiek van Leeuwen, nipt versloeg.
Van Liempt: ‘De mooiste vraag vind ik altijd die in de derde ronde waarin de camera langzaam dichterbij komt en de kandidaten als eerste moeten raden wie ze in beeld zien. We hebben Wilhelmina al eens gehad, en Seyss-Inquart, de sjah van Perzië, en John en Yoko. Maar er zijn zoveel mooie vragen – het is een ongelooflijk rijke quiz, voor mij een hoogtepunt van het televisiejaar.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees