Sinds een jaar ben ik de gelukkige bezitter van een volkstuin in Amsterdam. Daarom meldde ik me deze herfst bij het plaatselijke ROC voor een cursus tuinieren. Ruim de helft van de cursisten bestond uit dames op leeftijd, en dat is precies het publiek dat rondloopt op de tentoonstelling Leydse Weelde in Museum Boerhaave. Ze buigen zich beschaafd – ‘Beeldig, hè?’ – over de prachtige aquarellen en spreken lyrisch over de rode bessen van hun kamperfoelie.
De cursus werd gegeven door hovenier van het oude stempel Tinus Pannekoek, die ons imponeerde met zijn fenomenale plantenkennis. Zeldzaam gedreven zijn ze, die plantjesmensen, net als vierhonderd jaar geleden, zo blijkt uit de tentoonstelling.
Leydse Weelde beschrijft een periode van anderhalve eeuw waarin in Leiden een ‘botanische renaissance’ beleefde. Een jaar na de bevrijding van de Spanjaarden, in 1575, kreeg de stad haar universiteit en werd daarmee het centrum van een bruisend wetenschappelijk leven. Arts en botanicus Carolus Clusius legde er in de jaren negentig de eerste hortus botanicus van Nederland aan. In de jaren daarop verzamelden hij en zijn opvolgers een schat aan informatie over vooral exotische plantensoorten.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Artsen en apothekers bestudeerden geneeskrachtige planten in de hortus. VOC-handelaren werd verzocht planten mee te nemen van hun reizen. Adel en rijke burgerij legden exotische tuinen aan, die ze openstelden voor botanisten. Kunstenaars tekenden de planten zo gedetailleerd mogelijk, omdat men nog niet wist wat belangrijk was voor identificatie. Tuinlieden kweekten gewilde planten voor de handel, maar stelden hun kennis ook op schrift. En bijna dagelijks ontving Clusius brieven met tekeningen en nieuwtjes van tuin- en plantenkenners, die – net als nu – uit alle lagen van de bevolking kwamen.
De tentoonstelling beschrijft dit netwerk dat de basis legde voor de plantkunde met een aantal ouderwetse kabinetten, die onderwerpen belichten als ‘Plant en handel’, ‘Publiceren’ en ‘Reizen en verzamelen’. Boeken, prenten en gravures liggen in laden en geven kleur aan ‘de stad van de groene ontdekkingen’: het handboek Den Nederlandtsen hovenier uit 1670 van Oranje-tuinman Jan van der Groen over het onderhoud van siertuinen op buitenplaatsen, de door generaties drukkers opnieuw gebruikte houtblokgravure van een trosje staartpeper, het herbarium met Surinaamse planten van Hendrik Meijer met een afbeelding van de okra – een Afrikaanse plant die was meegenomen door slaven.
Bijna anderhalve eeuw na de stichting van de hortus kwam de Zweedse geleerde Carolus Linnaeus naar Leiden. Hij ontmoette er Herman Boerhaave en publiceerde er in 1735 zijn wereldberoemde Systema Naturae, waarvan een eerste druk op de tentoonstelling te zien is. Linnaeus kon daarvoor bouwen op de systematisch verzamelde botanische kennis in Leiden – er waren begin achttiende eeuw meer dan zevenduizend soorten bekend ¬– en schiep ‘orde in de chaos’ met een vernuftig classificatiesysteem.
Met de biografieën van Clusius en Linnaeus eindigt de tentoonstelling. Op het eerste gezicht klein en wat onoverzichtelijk, blijkt deze doordacht in elkaar te zitten en zaken die aanvankelijk curieus lijken – waarom hangt daar een opgezette zwaardvis? Van wie zijn die twee metershoge portretten aan het begin en einde? – vallen op hun plaats.
Zelfs de niet zo hartstochtelijke plantenliefhebber kan daarom rustig twee uur doorbrengen in de voormalige verpleegzaal van het Caeciliagasthuis, waar Boerhaave zijn befaamde lessen aan het bed gaf. Om zich te vermaken met een prijslijst van tulpenbollen op het hoogtepunt van de tulpengekte, zich te verwonderen over de eerste tekening van een aardappel uit Peru, maar zich vooral te verlustigen aan de kleurrijke aquarellen van Laurens van der Vinne, de feestelijke bloemenschilderijen van Jacob Marrel en de schitterende tekeningen van Surinaamse insecten van diens stiefdochter Maria Sybilla Merian.
Alleen al vanwege deze topstukken is deze sympathieke tentoonstelling verplicht voor alle tuin- en plantenliefhebbers. Dat Boerhaave er in de belendende zaal een expositie aan heeft geplakt van ‘botanisch kunstenares’ Janneke Brinkman (u weet wel, van de Blokker-serviezen) – ach, dat is het museum vergeven. De dames op leeftijd – ‘Gaan we nog even langs Janneke?’ – kunnen haar wel waarderen.
Museum Boerhaave
Leydse Weelde. Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw
Tot en met 5 mei 2013. Open di-za 10-17 uur, zo 12-17 uur. Info: 071-521 42 24 of www.museumboerhaave.nl