Home Tegen het verdorven Westen

Tegen het verdorven Westen

  • Gepubliceerd op: 24 augustus 2021
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Frank Hills
  • 12 minuten leestijd
Tegen het verdorven Westen

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De aanslagen van 11 september 2001 maakten deel uit van de Heilige Oorlog tegen het Westen. Een van de ideologen daarvan was Said Qutb. Zijn geschriften waren al decennia verplicht leesvoer aan islamitische universiteiten. Hij vormde ook een belangrijke inspiratiebron voor al-Qaeda-leider Osama bin Laden.

‘Alle westerse naties komen voort uit één bron en dat is de materialistische beschaving die geen hart en geen moreel geweten heeft. Het is een beschaving die over niets anders spreekt dan commercie… Wat haat en minacht ik die westerlingen! Allemaal, zonder uitzondering.’ Met deze woorden uitte de Egyptische schrijver Said Qutb eind 1946 zijn woede over de houding van westerse landen ten opzichte van Palestina.

Hij had verwacht dat Amerikaanse politici zouden inzien dat de toestroom van Joden in Palestina een groot onrecht was voor de Arabische bevolking. Toen de westerse steun voor de Joodse gemeenschap duidelijk werd, sloeg Qutb een radicalere toon aan. Hij spoorde de Egyptische en Arabische gemeenschap aan zelf militaire actie te ondernemen tegen het Westen en niet langer te hopen op verandering via politieke kanalen. Zijn radicalisme vormde een halve eeuw later een belangrijke inspiratiebron voor al-Qaeda-leider Osama bin Laden.

Anti-Brits

Said Qutb was in 1906 geboren in Musha, een Egyptisch dorp aan de westoever van de Nijl. Het land zat op dat moment midden in een periode van grootschalige modernisering en toenemende buitenlandse overheersing. Sinds 1811 regeerde de dynastie van Muhammad Ali Pasha als vazal van het Ottomaanse Rijk over Egypte, maar in 1882 hadden de Britten Egypte ingenomen. Toen Qutb een tiener was, werd Egypte een officieel protectoraat van het Verenigd Koninkrijk.

De decennialange buitenlandse overheersing bracht bestuurlijke en economische veranderingen teweeg in Egypte. De Pasha’s verdeelden het land in provincies, districten en subdistricten. Daar zagen lokale ambtenaren erop toe dat boeren zo veel mogelijk lucratieve gewassen verbouwden. Egypte nam een steeds belangrijkere positie in als handelspartner van Europese landen, maar kende ook toenemende ongelijkheid. Daarnaast voerden de Pasha’s en de Britten veranderingen in het onderwijs en het rechtssysteem door. De traditionele koranscholen kregen competitie van seculiere scholen en de invloed van shariarechtbanken nam af.

Egyptische studenten protesteren tegen de Britse aanwezigheid en onderscheppen de auto van premier Muhammad Nasim Pasha. Caïro, 1936.

Het plaatsje Musha, waar Qutb tot zijn vijftiende woonde, was een typisch Egyptisch plattelandsdorp. De bevolking leefde voornamelijk van landbouw, was grotendeels islamitisch en beschouwde zich vooral als onderdeel van de umma: de hele gemeenschap van moslims. De inwoners van Musha gingen, net als veel andere Egyptenaren, aan het begin van de twintigste eeuw steeds meer waarde hechten aan een nationale identiteit. Dat werd mede veroorzaakt door de verbeterde infrastructuur, waardoor Egyptenaren makkelijker door hun land konden reizen, en de geografische definitie van Egypte in recente literatuur.

De economische malaise tijdens de Eerste Wereldoorlog vergrootte bovendien het anti-Britse sentiment onder Egyptenaren. Toen de Britten de leiders van de nationalistische Wafd-partij in 1919 in ballingschap stuurden, braken door heel Egypte protesten uit. Ook de bevolking van Musha rebelleerde.

In 1921 verhuisde Qutb naar Caïro, waar hij verder werd opgeleid. In de hoofdstad waren de nationalistische gevoelens nog sterker, omdat de stedelijke gemeenschap de gevolgen van de Britse overheersing nog directer ondervond. Isma’il Pasha had Egypte dankzij leningen gemoderniseerd, maar inmiddels stond het land onder financiële curatele van Groot-Brittannië en Frankrijk.

De dominantie van Europeanen in bestuurlijke functies en hun wettelijke uitzonderingspositie op handelsgebied zorgden voor frustratie en een gevoel van broederschap onder veel Egyptenaren. In 1922 kregen de nationalisten hun zin en werd Egypte een onafhankelijk koninkrijk. Na lastige jaren leek de toekomst Qutb en andere nationalisten eindelijk toe te lachen.

Hoewel veel van zijn familieleden een traditionele, religieuze opleiding hadden gevolgd in Caïro, ging Qutb naar een meer seculiere school. Hij volgde een studie aan de Madrasa Abd al-Aziz, een middelbare school van de staat, en in 1929 begon hij aan zijn lerarenopleiding aan Dar al-Ulum. Isma’il Pasha had dit instituut in 1872 opgericht als middenweg tussen het religieuze en westerse onderwijs. Leerlingen van Dar al-Ulum dienden de gehele Koran te kunnen reciteren, iets wat Qutb al op zijn tiende had geleerd, maar volgden ook westerse vakken als geschiedenis, economie en biologie. Studenten droegen westerse kleding en de examens waren gebaseerd op het Britse onderwijsmodel.

Verloochende identiteit

Qutb was tijdens zijn jaren aan Dar al-Ulum weinig betrokken bij de Egyptische nationalistische politiek. Na zijn afstuderen in 1933 brachten internationale ontwikkelingen daar verandering in. Egypte werd hard geraakt door de economische crisis van de jaren dertig, en de politieke hervormingen van de vroege jaren twintig bleken in realiteit een schijnvertoning. De Britten hadden nog altijd een troepenmacht gestationeerd in Egypte en controleerden het Suezkanaal.

De bouw van dammen en bruggen, zoals de Delta Barrage in Caïro, versterkt het Egyptische gevoel van nationale identiteit.

Door de economische crisis en de reusachtige groei van het aantal effendi’s, hoogopgeleide mannen zoals Qutb, zaten veel jonge mannen zonder werk. Bovendien waren veel grote bedrijven nog altijd in Europees bezit.

Qutb stoorde zich steeds meer aan de westerse invloed in Egypte. Niet alleen de politieke overmacht van de Britten, maar ook de vervaging van traditionele normen en waarden baarde hem zorgen. Hij zag veel culturele en spirituele verschillen tussen de Egyptische en westerse maatschappij, en kwam op basis van die verschillen tot een binair wereldbeeld. In de jaren na zijn afstuderen probeerde Qutb naam te maken als dichter en literair recensent. Hij genoot daarom al enige bekendheid binnen literaire kringen in Caïro toen hij besloot om zijn ideeën over de culturele identiteit en geschiedenis van Egypte te delen in verschillende tijdschriften.

Qutb zag Egypte niet enkel als staat, maar ook als levend organisme. De normen, waarden en gewoontes die Egyptenaren door de eeuwen heen hadden ontwikkeld, vormden de kern van dit organisme. Qutb beschouwde deugden als eer, vrijgevigheid, moed, bescheidenheid en gemeenschapszorg als Egyptische eigenschappen. Het Westen stond in zijn ogen juist voor materialisme, individualisme en oppervlakkigheid. Door de snelle modernisering en rationalisering die Europa en de VS hadden doorgemaakt sinds de achttiende eeuw, hadden veel westerlingen geen oog meer voor spiritualiteit. Qutb meende dat de islam de Egyptische identiteit grotendeels had gevormd. Hij bekritiseerde daarom moslims die toegaven aan verwestersing en daarmee hun eigen identiteit verloochenden. Qutb was niet de enige die kritisch was op de invloed van het Westen. Veel effendi’s waren het met hem eens en meenden dat Egyptenaren hun geschiedenis en cultuur moesten herontdekken.

Doorbraak als islamist

In de jaren veertig begon Qutb zich steeds meer te storen aan de houding van het Westen ten opzichte van Palestina. Ook de toenemende populariteit van het communisme zette hem aan het denken. De communisten streefden naar ‘sociale gerechtigheid’ en spraken daarmee een deel van de arme Egyptische bevolking aan. Toch beschouwde Qutb het communisme niet als de juiste ideologie om de ongelijkheid in Egypte te bestrijden.

In het blad Nieuwe Gedachte, waarvan hij vanaf januari 1948 de hoofdredacteur was, deelde hij zijn eigen opvattingen over maatschappelijke hervormingen. Hij schreef dat hij ernaar streefde om ‘de principes en geboden van deze religie [de islam] te vertalen naar wetten, manieren en structuren, zodat we sociale gerechtigheid naar het hoogste niveau kunnen brengen’. Van het blad verschenen slechts twaalf edities, omdat de overheid in april 1948 een verbod op ‘ondermijnende’ literatuur instelde.

Tussen 1949 en 1951 schreef Qutb drie boeken om alsnog toe te lichten hoe de islam de basis voor sociale gerechtigheid moest vormen. Vooral door zijn eerste boek Sociale gerechtigheid in islam verwierf hij naamsbekendheid als islamist. Hij beargumenteert aan de hand van passages uit de Koran dat de islam een holistisch systeem is dat cultuur, economie en politiek met elkaar verbindt. Hij noemt het menselijk om eigen bezit te willen hebben en dat te willen uitbreiden, maar het eigen gewin mocht nooit het welzijn van de gemeenschap aantasten.

Volgens Qutb pronkten Amerikaanse vrouwen met hun ‘dorstige lippen, uitpuilende borsten en gladde benen’

Naast de vrije markt zorgden volgens hem ook de westerse verhoudingen tussen mannen en vrouwen voor een verstoorde balans. Qutb meende dat dit evenwicht boven absolute gelijkheid ging. Daarom moesten mannen en vrouwen in het sociale leven andere functies en vaardigheden hebben. Het reflecterende, bedachtzame karakter van mannen maakte hen geschikt voor werk in het publieke domein, terwijl het emotionele, verzorgende karakter van vrouwen hen tot goede opvoeders maakte.

Halfnaakte vrouw

In november 1948, kort nadat hij Sociale gerechtigheid in islam had voltooid, vertrok Qutb naar de Verenigde Staten, omdat het Egyptische ministerie van Onderwijs wilde dat hij het Amerikaanse onderwijscurriculum ging onderzoeken. Sinds zijn opleiding had Qutb verschillende posities binnen het ministerie van Onderwijs bekleed. Maar als 42-jarige met een slechte kennis van het Engels was hij eigenlijk niet de aangewezen kandidaat om dit onderzoek uit te voeren. Waarschijnlijk hoopte de Egyptische overheid dat de kritische Qutb op deze manier tijdelijk uit beeld zou verdwijnen en meer waardering voor de westerse cultuur zou krijgen.

Qutb voelde zich op de boot van Alexandrië naar New York overweldigd door de grootsheid van de volle zee en uitte zijn ontzag voor de voorzienigheid van God: ‘Niets anders dan de wil van God en de wetten die Hij voor het universum had vastgesteld, had de veilige oversteek van dat kleine stipje op de oceaangolven kunnen garanderen.’ Hij schreef in zijn dagboek dat hij op de boot een ‘prachtige, lange, halfnaakte vrouw’ moest wegsturen van zijn kamer. Qutb zag dit als de eerste test die hij als morele moslim moest doorstaan tussen de corrupte westerlingen.

Hij verbleef in totaal 21 maanden in de VS en bracht tijd door in New York, Washington, D.C., Colorado en Californië. Hij volgde vakken aan meerdere universiteiten en verbeterde zijn Engels. Hoewel het leven in Amerika hem goed beviel, hield hij vast aan zijn negatieve beeld van het Westen.

Tot Qutbs afschuw raakt de korte broek in de mode bij Amerikaanse vrouwen.

Qutb stoorde zich het meest aan de oppervlakkigheid van Amerikanen. In een brief aan een vriend schreef hij: ‘Wat heb ik behoefte aan iemand met wie ik over andere onderwerpen dan geld, filmsterren en auto’s kan praten.’ Het viel hem op dat Amerikanen hun vrije tijd doorbrachten met het onderhouden van hun tuinen. Volgens Qutb was dit een teken van hun materialistische egoïsme.

Hoewel elke plaats meerdere kerken had, moesten dominees volgens hem met spelletjesmiddagen en dansavonden bezoekers trekken en was er van een diepere spiritualiteit weinig te bespeuren. Daarnaast constateerde Qutb dat Amerikaanse vrouwen met hun ‘dorstige lippen, uitpuilende borsten en gladde benen’ zich net zo immoreel gedroegen als hij had verwacht. Zo vertelde een verpleegster hem in detail over de eigenschappen waaraan haar minnaar moest voldoen. Ook de obsessie met fysiek geweld in sport en westerns keurde hij ten strengste af.

Moordcomplot

In 1951 keerde Qutb terug naar Egypte en een jaar later namen de Vrije Officieren van Gamal Abdel Nasser het bestuur van het land over. Zijn jaren in Amerika hadden Qutbs haat jegens het Westen alleen maar groter gemaakt, dus werd hij in 1953 lid van de Moslimbroederschap. Binnen deze religieuze organisatie ging hij aan de slag als hoofdredacteur van een weekblad en kreeg hij de leiding over propaganda-uitingen.

Qutb spoorde moslims aan de heerschappij van de islam te verspreiden

In eerste instantie hoopten Qutb en de andere leiders van de Moslimbroederschap dat Nasser een islamitische staat voor ogen had. Qutb sprak regelmatig met Nasser over de toekomst van Egypte, maar het duurde maanden tot de seculiere, pan-Arabische denkbeelden van de president hem duidelijk werden. De Moslimbroederschap bedacht daarom in februari 1954 een plan om Nasser te liquideren. Maar de samenzwering lekte uit en de hele organisatie werd verboden. Qutb en de andere leiders belandden in de gevangenis in Caïro. In 1964 werd Qutb vrijgelaten, maar twee jaar later werd hij geëxecuteerd vanwege zijn aandeel in en andere samenzwering om Nasser te vermoorden.

Tijdens zijn jarenlange gevangenschap had Qutb twee van zijn invloedrijkste werken geschreven: Mijlpalen en In de schaduw van de Koran. Vooral in het boek Mijlpalen spoort hij moslims aan om door middel van een ‘heilige oorlog’, een jihad, de heerschappij van de islam te verspreiden. Hij schetste hierin de verschillende wegen om naar een islamitische samenleving terug te keren. Niet enkel het Westen diende het doelwit van deze heilige oorlog te zijn; ook veel moslims leefden niet meer volgens de wetten van God en waren in de onwetende staat van jahiliyya vervallen. Zijn werken werden in verschillende talen uitgegeven en in veel islamitische landen werden ze verplicht leesvoer aan de universiteit.

Zijn broer Mohammed verhuisde naar Saoedi-Arabië en gaf daar als professor islamitische studies les aan Osama bin Laden en Ayman al-Zawahiri, de latere leiders van al-Qaeda. De aanslagen van 11 september 2001 zou Said Qutb hoogstwaarschijnlijk hebben beschouwd als een belangrijke slag in de jihad tegen het Westen en een stap naar zijn gedroomde islamitische samenleving.

Frank Hills is verbonden aan Historisch Nieuwsblad.

Eeuwen van onwetendheid

Veel islamisten spreken over jahiliyya om een ‘tijd van onwetendheid’ aan te geven. Deze tijd van onwetendheid slaat vaak op de eeuwen voor de opkomst van de islam op het Arabisch schiereiland. Maar Qutb gebruikte deze term om de moderne, seculiere samenleving aan te duiden. Hij beschouwde Jahiliyya als de tijd waarin ‘mensen over mensen heersen’ en sommige mensen een goddelijke status verwerven. Alleen door je over te geven aan de heerschappij van God kon je uit de periode van onwetendheid ontsnappen.

Qutbisten haten het Westen

De volgelingen van Said Qutb worden vaak aangeduid als qutbisten. Naast Osama bin Laden en Ayman al-Zawahiri was ook Abu Bakr al-Baghdadi, de voormalige leider van Islamitische Staat, een qutbist. De belangrijkst pijlers van qutbisten zijn hun haat tegen alle westerse ideologieën en systemen, zoals socialisme, nationalisme en kapitalisme; het geloof dat alleen een offensieve jihad moslims kan behoeden tegen jahiliyyah en de overtuiging dat een islamitische samenleving alleen kan functioneren door de wetten van de sharia.

Meer weten:

Sayyid Qutb and the Origins of Radical Islamism (2009) door John Calvert is een diepgravende en genuanceerde biografie.

Sayyid Qutb. The Emergence of an Islamist Calling for Social Justice in Islam (2018) door Adnan A. Musallam gaat in op de emancipatorische elementen in zijn gedachtegoed.

Sayyid Qutb. The Life and Legacy of a Radical Islamic Intellectual (2013) door James Toth bevat een afgewogen analyse van zijn ideologische ontwikkeling.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 - 2021