Home Strijdblad van de verloren generatie

Strijdblad van de verloren generatie

  • Gepubliceerd op: 27 september 2011
  • Laatste update 13 apr 2023
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
  • 5 minuten leestijd
Strijdblad van de verloren generatie

‘Rond 1985 was de Nederlandse geschiedschrijving nogal kleurloos,’ zegt Rob Hartmans, auteur van het jubileumboek Niet gehinderd door schroomvalligheid, over twintig jaar Historisch Nieuwsblad. In 1985 werd Palaver opgericht, waaruit zes jaar later Historisch Nieuwsblad voortkwam. De auteurs van Palaver schopten tegen het academisch establishment, dat ze veel te gesloten vonden.

Palaver was het verenigingsblaadje van de Stichting voor Vakgerichte Belangenbehartiging Historici, die opgericht was door historici van de zogenoemde verloren generatie,’ zegt Hartmans. Net-afgestudeerden werden destijds geconfronteerd met een enorme werkloosheid.

Het groepje jonge historici dat zich verenigde rond Palaver probeerde de geschiedschrijving op te schudden. Dat mocht ook wel, vindt Hartmans. ‘Sinds de Tweede Wereldoorlog had de geschiedschrijving zich verwetenschappelijkt. Tot ongeveer 1960 was de historische wereld tamelijk verzuild. Je kon toen twee boeken lezen over bijvoorbeeld de Opstand, een katholieke en een protestantse versie, die over een heel ander onderwerp leken te gaan. Dus dat de geschiedschrijving afstandelijker werd, was op zich goed.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Maar door die verwetenschappelijking verloren historici het publiek uit het oog. ‘Ze werden archiefratten die allesbehalve leesbaar schreven. Vakbladen als het Tijdschrift voor Geschiedenis en Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden waren in die tijd heel geschikt als je slaapproblemen had.’ Daar kwamen de rebelse jonge historici van Palaver tegen in opstand. ‘Ze wilden aan de weg timmeren, en dan moet je de aandacht op jezelf richten. Dat was ook een reden om te rebelleren tegen het establishment.’

De auteurs van Palaver en later van Historisch Nieuwsblad hadden kritiek op wat zij zagen als onleesbare en pretentieuze flauwekul. ‘Onder andere medeoprichter Jos Palm en de tegenwoordige hoofdredacteur Frans Smits schreven in de jaren negentig venijnige stukken,’ zegt Hartmans. ‘Ze gooiden voortdurend stenen in de vijver, en daar werd ook over gesproken. Ik ben ervan overtuigd dat die aanpak invloed heeft gehad.’

Vergeleken met een kwarteeuw geleden schrijven nu meer academici voor een breed publiek, zoals Fik Meijer over de Oudheid, Floris Cohen over de Wetenschappelijke Revolutie en Piet de Rooy over de geschiedenis van Nederland. ‘Maar het zijn er nog steeds niet heel veel,’ vindt Hartmans, ‘en vaak doen ze het pas tegen het einde van hun carrière. Bovendien zijn er nog steeds nauwelijks historici die een rol als publiek intellectueel spelen. Misschien komt het doordat historici bang zijn om te generaliseren.’

Een belangrijke ontwikkeling vond buiten de universiteit plaats. Daar zijn auteurs opgestaan die toegankelijk over geschiedenis schrijven, vanuit een journalistieke invalshoek. ‘Geert Mak, Frank Westerman en Annejet van der Zijl hebben duidelijk een snaar geraakt,’ zegt Hartmans. ‘Zij praten generaties bij die veel minder degelijk geschiedenisonderwijs hebben gehad. Dat is immers decennialang achteruitgegaan.’

Dat het geschiedenisonderwijs in Nederland te wensen overliet vond ook de redactie van Historisch Nieuwsblad toen die in 1996 een proefwerk organiseerde voor leden van de Tweede Kamer. De uitslag veroorzaakte opschudding: gemiddeld haalden de Kamerleden een 4+. ‘Een demasqué,’ noemt Hartmans het. ‘Vanwege dat proefwerk werd de commissie-De Wit ingesteld.’ Die moest onderzoeken wat er beter kon aan het geschiedenisonderwijs. Daarop volgde de commissie-De Rooy, die een onderverdeling van het verleden in tien tijdvakken maakte, die nu in veel methodes wordt gebruikt. En ten slotte was er de commissie-Van Oostrom, die de canon van de Nederlandse geschiedenis ontwierp.

Geschiedenis werd een belangrijk politiek onderwerp, ook door het aanzwellende debat over de Nederlandse identiteit. Hartmans: ‘Dat debat begon in de jaren negentig, vanwege ontwikkelingen in de EU. Wat betekende Nederland nog als we straks allemaal samen in één Europa zaten? Na 9/11 is dat debat echt hevig geworden.’

In de discussies speelden de plannen voor een Nationaal Historisch Museum een belangrijke rol. ‘In 1999 al kwam Historisch Nieuwsblad met plannen voor zo’n museum, omdat de historische afdeling van het Rijksmuseum zou worden opgedoekt. De redactie heeft toen prominenten in koppels naar musea gestuurd, waar ze objecten mochten uitzoeken voor dat museum.’

Het zou enkele jaren duren voordat de plannen voor het museum concreet werden, en de redactie was niet erg enthousiast over de invulling ervan. Toen Erik Schilp en Valentijn Byvanck in 2008 werden benoemd tot directeuren, namen redacteuren Marchien den Hertog en Bas Kromhout poolshoogte in hun musea in Enkhuizen en Middelburg. De conclusie was vernietigend: Schilp en Byvanck hadden het verleden uit hun historische musea weten te werken, aldus het artikel. Dat leidde tot de nodige twijfel onder politici, aldus Hartmans. ‘Het is een van de redenen waarom het museum nu ter ziele is.’

Dat het tijdschrift in Den Haag wordt gelezen, geeft aan dat Historisch Nieuwsblad inmiddels zelf onderdeel van het establishment is geworden. ‘Het is een totaal ander blad dan in het begin. De oprichters van toen zijn inmiddels in de vijftig. Het zou geen kwaad kunnen als een nieuwe generatie opnieuw tegen het establishment aan ging schoppen.’

Rob Hartmans

Niet gehinderd door schroomvalligheid. Opkomst en bloei van Historisch Nieuwsblad

€ 9,95

bestellen