Home STIJLEN VAN LEIDERSCHAP. PERSOON EN POLITIEK VAN THORBECKE TOT DEN UYL door Henk te Velde

STIJLEN VAN LEIDERSCHAP. PERSOON EN POLITIEK VAN THORBECKE TOT DEN UYL door Henk te Velde

  • Gepubliceerd op: 5 juli 2002
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Maarten van Rossem

Henk te Velde presenteert in dit boek een nieuwe kijk op de politieke geschiedenis van Nederland na 1848. Zijn uitgangspunt daarbij is de politieke stijl van vijf politici, die het tijdperk waarin zij opereerden domineerden. Elke tijd vraagt om een specifiek leiderstype, en zo wordt de man die beschikt over de juiste combinatie van gevraagde eigenschappen de politicus die zijn tijd het best symboliseert. Met dit uitgangspunt bestrijdt Te Velde expliciet de opvatting dat de persoon van de politicus er vroeger niets toe deed, en dat het in dat ideale verleden alleen ging om de partij en de beginselen.

        Volgens Te Velde is politiek altijd persoonlijk geweest en zijn de kiezers altijd geïnteresseerd geweest in het privé-leven van hun politieke leiders. De door Te Velde geselecteerde symbolische politici zijn Thorbecke, Kuyper, Colijn, Drees en Den Uyl. Die keuze leidt tot een indeling van de geschiedenis van de Nederlandse parlementaire democratie in vijf perioden: 1848-1870, 1870-1914, het interbellum, 1945-1958 en 1970-1980.
        Thorbecke, de grondlegger van de parlementaire democratie, was nog een politicus zonder partij. Hij was een koele, afstandelijke man, die niets moest hebben van politieke partijen en programpolitiek. Thorbecke was juist van oordeel dat politiek en samenleving gescheiden dienden te zijn.
        Na Thorbecke kwamen wat Te Velde `de profeten’ noemt, de charismatische stichters en leiders van de eerste politieke partijen: Domela, Kuyper en Troelstra. Van die profeten was Kuyper de grootste en meest dominante. Door zijn bewonderende volgelingen werd hij afwisselend beschreven als veldheer, messias, Mozes en de generaal. Kuyper was geen keurige Leidse professor; hij was een populist en een groot toneelspeler. Hij beschikte, kortom, precies over de juiste eigenschappen om een hele bevolkingsgroep blijvend te mobiliseren.

Mannetjesputter
Anders dan Kuyper hoefde Colijn geen partij meer op te richten. Zijn politieke loopbaan was gebaseerd op de onvoorwaardelijke steun van de partij. Colijn was de krachtdadige leider, de mannetjesputter, de schipper naast God die Nederland in de angstige crisisjaren uitstekend kon gebruiken. Na de oorlog was het direct afgelopen met Colijns grote reputatie. In deze sobere, ijverige jaren was er behoefte aan een saaie, bescheiden bestuurder. En presto: daar was de sociaal-democratische wethouder Willem Drees. Een saaiere en gewonere Nederlander, die tegelijkertijd een goed geïnformeerde en besluitvaardige minister-president was, had men niet kunnen vinden.
        Na het rumoer van de jaren zestig was elk leiderschap verdacht; vandaar dat Den Uyl een enorme prestatie leverde door twintig jaar leiding te geven aan de PvdA. Den Uyl was bevlogen en naar de aard van de tijd altijd tot eindeloze discussie bereid, zodat de door hem voorgezeten kabinetsvergaderingen meestal diep in de nacht eindigden in een nevel van alcohol. Nadat de merkwaardige Van Agt met Den Uyl had afgerekend, kwamen Lubbers en Kok – saaie, regenteske technocraten. Te Velde vindt ze niet symbolisch genoeg om ze een eigen tijdperk te gunnen.
        Dat Te Velde een stimulerend boek heeft geschreven, blijkt alleen al uit het feit dat de lezer zich voortdurend afvraagt hoe het fenomeen-Fortuyn in zijn schema zou passen. Sinds Thorbecke was Fortuyn de eerste significante politicus zonder partij, maar verder zijn Thorbecke en Fortuyn in alles elkaars tegenpolen. Zou de hele ontwikkeling van de Nederlandse parlementaire democratie gevangen kunnen worden in het scherpe contrast tussen Thorbecke en Fortuyn: regent en profeet, mierenneuker en aansteller?
        Te Velde eindigt zijn boek met een oproep om de politieke geschiedenis voortaan in te delen in de door hem gedefinieerde tijdperken. Hoe aardig ik zijn boek ook vond, dat lijkt mij geen goed idee. Zijn concept is bruikbaar, maar tegelijkertijd zeer beperkt. Dat komt simpelweg doordat de inhoud van de politiek in zijn beschouwingen geen of slechts een zeer ondergeschikte rol speelt. Zo interpreteert hij de fundamentele koerswijziging van de Nederlandse politiek in de vroege jaren tachtig in termen van een persoonlijk conflict tussen Den Uyl en Van Agt, twee politici met geheel verschillende stijlen. Dat persoonlijk conflict zal wel een rol gespeeld hebben, maar de beleidsmatige tegenstellingen waren veel belangrijker.

Maarten van Rossem is verbonden aan de Rijksuniversiteit Utrecht.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.