Home Stelling: ‘Bezorgdheid over nepnieuws is overtrokken’

Stelling: ‘Bezorgdheid over nepnieuws is overtrokken’

  • Gepubliceerd op: 5 april 2018
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Maurice Blessing
Stelling: ‘Bezorgdheid over nepnieuws is overtrokken’

Martin Sommer:
‘Nepnieuws is van alle tijden. Alleen noemden we dit vroeger propaganda. Vooral staten probeerden op deze wijze hun politiek tegenstanders zwart te maken. Jezus van Nazareth was een vroeg slachtoffer, toen de Romeinse autoriteiten een bordje met INRI – voor “koning der Joden” – boven aan zijn kruis spijkerden. En een stuk recenter begon nazi-Duitsland de Tweede Wereldoorlog door aan Polen te verklaren dat het die ochtend om halfzes had teruggeschoten.

Toch maak ik me minder zorgen over nepnieuws dan over de bestrijders ervan. Zeker wanneer officiële instanties zich met de bestrijding van nepnieuws gaan bemoeien. Ik ben daar principieel tegen. In een democratie moeten politici het scheiden van feiten en propaganda overlaten aan de maatschappelijke krachten. Anders gaat het onherroepelijk mis. Overheden zijn er te zeer aan gewend gekleurde informatie te verspreiden, en zullen kritiek op het eigen functioneren bovendien al snel als nepnieuws bestempelen.

Zie de factcheckersdienst die de EU heeft opgezet. Niet alleen GeenStijl, maar ook een keurige krant als De Gelderlander kreeg klop. Ze hadden kritiek op de EU afgedrukt, wat door de dienst als feitenvrij werd gekenschetst. Ik wacht dan ook op het moment dat de nepnieuwsbestrijders zich op het regeerakkoord gaan storten – en vooral op de stelling dat iedereen erop vooruitgaat.’
 
Beatrice de Graaf:
‘De bezorgdheid over nepnieuws is natuurlijk niet nieuw. Maar het onderwerp heeft pas zo’n 200 jaar de structurele aandacht van onze overheden. Napoleon maakte zich namelijk zorgen over wat de Fransen toen fausses nouvelles noemden. De Franse Revolutie was immers in gang gezet door een carrousel van wilde geruchten en ontvlambare complottheorieën, zoals de Franse historicus Georges Lefebvre zo mooi heeft aangetoond.

Tegen die achtergrond richtte Napoleon een aparte politieafdeling op die de esprit public in de gaten moest houden. Dat was een revolutionair besluit, dat zich na 1815 vertaalde in een blijvende aandacht van westerse inlichtingendiensten voor de publieke opinie en gemoederen. De nationale veiligheidsdiensten beschouwden de fausses nouvelles vanaf dat moment als graadmeter van de samenleving.

Maar het wild uitslaan van die graadmeter was vanuit het oogpunt van die overheden pas gevaarlijk zodra er om paleisrevoluties werd geschreeuwd. Het was vooral oppassen geblazen wanneer de gemoederen te hoog opliepen, en daarbij de integriteit van de zittende macht fundamenteel in twijfel werd getrokken. Dan was opstand nooit ver weg, meende men. Op hun beurt leunden spionnen gerustgesteld achterover als de geruchten zich concentreerden op smeuïge zaken als affaires en corruptie, maar de integriteit van de zittende macht niet ter discussie stond.’
 
Felix Klos:
‘In 1475 beschuldigde een franciscaanse priester in het Italiaanse Trento de Joodse gemeenschap van moord op een zuigeling en het drinken van zijn bloed ter viering van Pesach. Vijftien Joden werden door de autoriteiten schuldig bevonden en op de brandstapel gezet. Enkele decennia later kwam een Armeens-orthodoxe priester in het Ottomaanse Amasya met precies hetzelfde nepnieuws op de proppen. De plaatselijke Joodse wijk was al platgebrand en verschillende Joden waren al opgehangen voordat het vermeende slachtoffer levend en wel werd aangetroffen.

Ik wil maar zeggen: ook in het verleden zou bezorgdheid over de verspreiding van nepnieuws niet overtrokken zijn geweest. Juist op basis van het verleden moet je constateren dat het onzinnig is de zorgen ten aanzien van nepnieuws te bagatelliseren. Al helemaal omdat de moderne technologie zorgt voor een snellere en grotere verspreiding dan we ooit hebben gekend.

Daarnaast gebruiken kwaadwillende politici de term “nepnieuws” voor vrijwel alle informatie die hun niet aanstaat. Mensen zeggen dan ook steeds vaker dat ze niet meer weten wie ze moeten vertrouwen. Dat defaitisme slaat een diepere wond dan de oorspronkelijke misinformatie: het tast het weefsel van onze democratie aan, die afhankelijk is van goed geïnformeerde en mondige deelnemers. En dat is nu precies waar veel hedendaagse verspreiders van nepnieuws op uit zijn.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 4 - 2018