Home Dossiers Achttiende eeuw Simón Bolívar inspireerde revolutionairen

Simón Bolívar inspireerde revolutionairen

  • Gepubliceerd op: 21 augustus 2006
  • Laatste update 30 jul 2024
  • Auteur:
    Marjan Schwegman
  • 14 minuten leestijd
Simón Bolívar inspireerde revolutionairen
Cover van
Dossier Achttiende eeuw Bekijk dossier

Waarom nu?

De zittende president Maduro is uitgeroepen tot winnaar van de presidentsverkiezingen in Venezuela. Maar de Venezolaanse oppositie claimt dat er sprake is van fraude.

Zijn voorbeeld inspireerde talloze revolutionairen in Europa en Zuid-Amerika; de Venezolaanse oud-president Hugo Chavez zag zich als zijn erfgenaam. Wie was Simón Bolívar, en wat maakte hem zo geliefd, bewonderd – en gehaat?

Als ruiterstandbeelden een indicatie zijn voor iemands historische betekenis, dan is die van Simón Bolívar groot en grensoverschrijdend: van Managua tot New York, van Rome tot Washington kan men Bolívar op zijn paard zien zitten, al dan niet met getrokken zwaard. Hoe zegevierend hij er doorgaans ook uitziet, Bolívars faam is evenzeer gebaseerd op zijn nederlagen als op zijn overwinningen. Het verhaal over de onthulling van het ruiterstandbeeld dat sinds 1874 het belangrijkste plein van Caracas siert, is in dit opzicht illustratief. Toen het schip met aan boord het door de Italiaan Adamo Tadolini ontworpen bronzen beeld de kust van Venezuela naderde, sloeg het in het zicht van de haven op de rotsen te pletter. Paniek brak uit, maar dankzij een snelle actie van de Venezolaanse marine konden de bronzen stukken uit het water worden gevist. De Libertador was van de verdrinkingsdood gered.

Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Met de onthulling van het standbeeld betuigde Caracas, de geboorteplaats van Bolívar, publiekelijk eer aan een van zijn meest excentrieke en krijgshaftige zonen. Dat is minder vanzelfsprekend dan het lijkt: toen hij in 1830 overleed, was Bolívar zo omstreden dat zijn lichaam niet, zoals zijn wens was geweest, in Caracas werd begraven, maar in Santa Marta, een stadje vlak bij de kust van het tegenwoordige Colombia. Daar had Bolívar zijn toevlucht gezocht nadat hij, ziek en gehaat, als een dief in de nacht Bogota had moeten verlaten. Zijn creatie, Gran Colombia, een bundeling van wat tegenwoordig Venezuela, Colombia, Ecuador, Panama, delen van Peru, Guyana en Brazilië zijn, was in 1830 ineengestort. Vroegere vrienden en bondgenoten hadden zich tegen hem gekeerd en stonden hem letterlijk naar het leven.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Na Bolívars dood grepen caudillos en dictators weer de macht op het Zuid-Amerikaanse continent en leek de herinnering aan Bolívar en zijn droom van een verenigd Spaans Amerika te vervliegen. Al snel echter begonnen vroegere aanhangers van Bolívar te ijveren voor een repatriëring van Bolívars lichaam, onder het motto: ‘Het zwaard van Bolívar bevrijdde een hele wereld. Moet zijn stoffelijk overschot dan geen thuisland hebben?’

‘Het zwaard van Bolívar bevrijdde een hele wereld. Moet zijn stoffelijk overschot dan geen thuisland hebben?’

In 1842 vond een herbegrafenis plaats: na een zeereis langs Curaçao, begeleid door onder meer de met achttien kanonnen uitgeruste Nederlandse oorlogsbodem Venus, kreeg Bolívar een nieuwe rustplaats in de kathedraal van Caracas. Het was het grootste nationalistische ritueel dat ooit in Caracas had plaatsgevonden en het begin van een ware Bolívar-cultus. Die cultus inspireerde niet alleen revolutionairen in Noord-Amerika en Europa, maar leidde ook tot navolging op het Zuid-Amerikaanse continent. Juist Bolívars ‘falen’, zo lijkt het, houdt de droom van een verenigd Zuid-Amerika tot op de dag van vandaag levend.

Zo daagde Hugo Chavez, van 1999 tot aan zijn dood in 2013 president van Venezuela, de wereld uit om hem, Chavez, te zien als de belangrijkste opvolger van Bolívar. Chavez imiteerde Bolívars leven tot in de details. Bij het begin van zijn carrière als revolutionair strijder in 1982 zwoer hij een eed. Daarin gebruikte hij vrijwel dezelfde woorden als Bolívar als 22-jarige man in Rome gebruikt zou hebben. In 1805 zwoer Bolívar dat hij niet zou rusten voordat Zuid-Amerika bevrijd zou zijn van het Spaanse koloniale juk. Dankzij Chavez leefde Bolívar meer dan ooit, tot ongenoegen van historici, die verklaarden genoeg te hebben van de manier waarop Chavez zich het leven van Bolívar toe-eigende.

Visionair

Wie was Bolívar? Een tot de verbeelding sprekende man, zoveel is duidelijk. Een man die het leven van anderen, mannen en vrouwen, plotseling radicaal kon doen veranderen omdat zijn voorbeeld een vonk deed overspringen. ‘Bolívar was altijd al een van mijn romantische helden. Hij koos voor de volle zee, nooit voor stille binnenwaters. Hij leefde in extremen. In het heetst van een revolutie, vol modderspatten en zweet, werd hij door de massa toegejuicht met het uiterlijk vertoon van een vorst,’ zo verklaarde de Amerikaanse beeldhouwster Sally James Farnham haar fascinatie voor deze man toen zij in 1915 de opdracht kreeg een nieuw ruiterstandbeeld van Bolívar te maken dat een plaats zou krijgen in Central Park in New York.

Geen wonder dat Bolívars levensgeschiedenis vol zit met thema’s en wendingen die ontleend zijn aan de romantische literatuur die in zijn tijd tot bloei kwam. Hij was, zo wil het verhaal, welbespraakt en visionair, bezeten van een ambitie die te groot leek voor zijn kleine, fragiele gestalte. Een vat vol tegenstrijdigheden, een militair die aristocratische hoffelijkheid en élégance paarde aan soldateske wreedheid. Een ongrijpbare strijder ook: diverse malen ontsnapte hij op miraculeuze wijze aan de dood door een mengeling van geluk en slimme manoeuvres. Constant op pad, bewoog hij zich nu eens door de regenwouden, dan weer over de vlaktes, om vervolgens schijnbaar moeiteloos de steilste bergwanden te trotseren.

Een nerveuze energie dreef hem voortdurend tot actie: over hem wordt verteld dat hij, ook na een hele dag op het slagveld, alleen een stel schone kleren nodig had om vervolgens tot diep in de nacht te zitten praten, eten en drinken, en te dansen. Maar hoezeer hij ook van actie hield, hij was ook uitzonderlijk goed in staat tot reflectie en analyse. Met veel verbeeldingskracht en gevoel voor nuance en complexiteit benaderde hij ingewikkelde filosofische, militaire en culturele problemen. Bolívar was, met andere woorden, een man die denken en actie perfect combineerde. Hij liet zich door klassieke voorbeelden inspireren en vergeleek zichzelf graag met mannen als Pisistratus, de Tiran van Athene die leefde van ca. 607-527 v.Chr.: deze was voor Bolívar het voorbeeld bij uitstek van een soldaat-staatsman die in tijden van crisis de leiding nam.

Nieuws over de Franse Revolutie zette Bolívar in vuur en vlam toen hij nog maar een jongetje was

De tijd waarin Bolívar opgroeide, stond bol van crises en spectaculaire veranderingen. Het jaar waarin hij geboren werd, 1783, was het jaar waarin Groot-Brittannië de onafhankelijkheid van Noord-Amerika erkende. Nieuws over de Franse Revolutie zette Bolívar in vuur en vlam toen hij nog maar een jongetje was. Dat hij opgroeide met een levendige belangstelling voor alles wat er in Europa gebeurde, hoort bij de Venezolaanse creoolse cultuur waar hij en zijn familie deel van uitmaakten.

Deze creolen waren weliswaar geboren in de Nieuwe Wereld, maar hadden hun wortels in Spanje: ze bevonden zich letterlijk tussen twee werelden. Juist deze dubbele culturele identiteit lag ten grondslag aan het zogenoemde creolisme, dat zich vanaf het eind van de achttiende eeuw ontwikkelde en de basis werd van de beweging die ijverde voor onafhankelijkheid van het Spaanse moederland. Hoewel de creolen van ‘witte’ Europeanen afstamden, hadden zij in de loop der tijd meestal ‘gemengd’ bloed gekregen, zoals zij het zelf noemden.

In combinatie met hun Europese afkomst was het deze raciaal gemengde status die creolen gebruikten om een unieke ‘inheemse’ culturele identiteit te claimen. Creolen zouden superieur zijn aan de Indiaanse en zwarte inwoners van Zuid-Amerika omdat hun geest en karakter mede gevormd zouden zijn door de Europese beschaving. Toch namen zij uitdrukkelijk afstand van Europa door zichzelf trots ‘Amerikanen’ te noemen. Zo presenteerden zij zich als vertegenwoordigers van de Nieuwe Wereld en daarmee van de Vooruitgang, zoals belichaamd in de Verlichting en in de Franse en Noord-Amerikaanse Revoluties.

Non-conformisme

Simón Bolívars streven naar een losse pan-Amerikaanse eenheid was in de eerste plaats gericht op de emancipatie van de creolen en pas in tweede instantie op het ontketenen van een sociale revolutie die de massa’s zou bevrijden. Hijzelf was een typische creool, met een mix van Baskisch, Duits, Afrikaans en Indiaans bloed. Zijn familie behoorde tot de rijkste van Venezuela: gedurende de twee eeuwen waarin Bolívars familie in Venezuela had geleefd, had zij een gigantisch bezit opgebouwd: behalve een half dozijn villa’s, uitgestrekte landbouwgronden en omvangrijke kuddes koeien en schapen, bezat de familie ook een serie kopermijnen die veel geld opbrachten.

Aanvankelijk duidde niets erop dat de jonge Simón Bolívar een ander leven zou leiden dan dat van een gewone rijke Venezolaan, een leven gevuld met een beetje studeren, verfijnde conversaties en veel feesten en intriges. Tegenslag zorgde er echter voor dat zijn leven in een andere baan werd geleid. Simóns ouders – Juan Vicente de Bolívar y Porte en Maria de la Concepción Palacios y Blanco – stierven vlak na elkaar toen hij nog maar twee jaar oud was. Volgens veel verhalen over Bolívar wortelt zijn latere uitzonderlijkheid in dit vroege verlies van zijn ouders.

Zijn uitzonderlijkheid manifesteerde zich in eerste instantie in de vorm van een rebelse houding tegenover zijn ooms, die hem na de dood van zijn ouders trachtten op te voeden. Simón dreef hen tot wanhoop omdat hij weigerde te studeren en zijn tijd doorbracht met paardrijden, vechten, dansen en achter meisjes aan jagen. Pas nadat hij onder de hoede van Simón Rodriguez was geplaatst, kreeg Simón de kans om zijn ongerichte verzet om te zetten in een bewust gekozen, theoretisch gefundeerd non-conformisme. Rodriguez was de natuurlijke zoon van een priester, een vrijdenker en revolutionair, en bracht Bolívar in aanraking met het gedachtegoed van de Franse revolutionairen.

‘Als ik geen weduwnaar was geworden, zou mijn leven misschien anders zijn verlopen. Ik zou noch generaal Bolívar, noch de Libertador zijn geworden’

Een nieuw persoonlijk verlies droeg er uiteindelijk toe bij dat Bolívars belangstelling voor politiek zich vertaalde in actie. In 1802, nog geen twintig jaar oud, trouwde hij in Madrid met de Spaanse Maria Teresa del Toro, die hij twee jaar daarvoor had ontmoet toen hij in Parijs en Madrid verbleef om zijn opvoeding te voltooien. Na de bruiloft nam hij zijn jonge bruid mee naar Venezuela, waar deze al na een paar maanden aan malaria bezweek.

Dit verlies, hoe tragisch ook (Bolívar was zeer verliefd geweest op Maria), ontsloeg Bolívar al op jonge leeftijd van alle familieverplichtingen. Hij was vrij om zich in het revolutionaire gewoel van zijn tijd te storten en cultiveerde het imago van de strijder die met een nobele zaak gehuwd is, in plaats van met een vrouw. Zelf schijnt hij gezegd te hebben dat hij zoveel van zijn vrouw hield dat hij na haar dood zwoer nooit meer te trouwen. ‘Als ik geen weduwnaar was geworden, zou mijn leven misschien anders zijn verlopen. Ik zou noch generaal Bolívar, noch de Libertador zijn geworden,’ aldus Bolívar in een terugblik op zijn leven.

Of Bolívar werkelijk woorden van deze strekking heeft gesproken of niet, in letterlijke zin hield hij zijn woord: hij had talloze relaties, maar hertrouwde nooit. De dood van zijn vrouw dreef hem terug naar Europa, waar hij werd meegesleept door de furore die Napoleon daar maakte. Al tijdens zijn eerdere verblijf in Frankrijk en Spanje was Bolívar onder de indruk geraakt van Napoleon. Volgens sommige historici was het deze ervaring die van Bolívar een republikein maakte. Bolívar stond echter ambivalent tegenover Napoleon: hij bekritiseerde diens ‘despotische’ neigingen, maar voelde zich tegelijkertijd betoverd door Napoleons charisma en door zijn militaire successen.

Patriotten

Ook in Bolívar streden het verlangen naar persoonlijke roem en macht met een hoogstaand idealistisch altruïsme, dat hem ertoe bracht het grootste deel van zijn leven te wijden aan de ‘bevrijding’ van Spaans Zuid-Amerika. Napoleon effende daarvoor in concreto de weg door in 1808 de Spaanse koning uit Spanje te verdrijven. In het machtsvacuüm dat daardoor in de Spaanse koloniën in Zuid-Amerika ontstond, kwam ruimte voor een onafhankelijkheidsbeweging, waarin Bolívar een steeds belangrijkere rol ging spelen. In 1811 verklaarde Venezuela zich onafhankelijk van Spanje.

In deze eerste fase van de Latijns-Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlogen, die van 1810 tot 1815 duurde, domineerde de verwarring. Keer op keer werden de zogeheten patriotten, waartoe ook Bolívar behoorde, verslagen door conservatieve contrarevolutionaire krachten. Ook de onderlinge rivaliteit van de Zuid-Amerikaanse patriotten maakte blijvende successen onmogelijk. In deze fase van de strijd besefte Bolívar nog onvoldoende dat het juist deze, vaak op raciale verschillen gebaseerde rivaliteit was die onafhankelijkheid in de weg stond. Hijzelf slaagde er niet in om zijn gezag aanvaard te krijgen bij de andere patriottische warlords. Daardoor kreeg hij op beslissende momenten te weinig militaire steun om successen te kunnen boeken.

In de tweede fase van de onafhankelijkheidsoorlogen, van 1815 tot 1825, zag Bolívar in dat het noodzakelijk was om de tegenkrachten te incorporeren in een alomvattende ideologische en militaire strijd. In 1815 schreef hij vanuit zijn tijdelijke ballingsoord Jamaica zijn befaamde Brief uit Jamaica. Hij verkondigde daarin de noodzaak van de vereniging van geheel Latijns-Amerika in een republiek en riep de progressieve krachten in Europa en Noord-Amerika op dit streven te steunen.

In de daaropvolgende periode van strijd slaagde hij erin om de zogenoemde Illaneros (mannen uit de vlaktes) aan zich te binden. Ook verwierf hij daadwerkelijk steun en sympathie in heel Spaans Amerika en andere landen voor zijn grootse visie op de bevrijding van Zuid-Amerika. Hij kreeg het aureool van de held dat nog steeds om hem heen hangt. Zich als kwikzilver bewegend door Venezuela en Colombia, steeds ontsnappend aan zijn vijanden, liet hij de her en der opererende warlords zien dat hij degene was die hen steeds opnieuw kon voorzien van wapens en voorraden. Zo won hij hun respect en kon hij hun zijn wil opleggen, vooral nadat hij een van de belangrijkste patriotten, Manuel Piar, ter dood had laten brengen wegens verraad.

Door dit soort optreden en door zijn nietsontziende, bloedige bestrijding van zijn tegenstanders, krijgt Bolívar de reputatie van een man die er niet voor terugdeinst om, als de zaak dat eist, geweld te gebruiken tegen vroegere vrienden. Geen wonder dat ook hij op zijn beurt het ergste te vrezen had van bondgenoten als Francisco Santander, zijn bestuurlijke alter ego. Met Santander als vicepresident bestuurde Bolívar vanaf 1819 als president de republiek Gran Colombia.

Moordaanslag

Gran Colombia was de door Bolívar gecreëerde superstaat die in 1825 zijn grootste omvang bereikte door een samenvoeging van de gebieden die door Bolívar en zijn bondgenoten van de Spaanse overheersers en hun aanhangers waren bevrijd. Vrijwel onmiddellijk daarna begonnen centrifugale krachten Bolívars schepping alweer te ondermijnen. Hij was niet in staat om de vele sociale, etnische en politieke tegenstellingen te overbruggen.

In het zicht van een dreigende afscheiding van Venezuela riep Bolívar zichzelf in 1828 tot dictator uit. Deze daad vergrootte de spanningen slechts. Nadat hij in 1828 dankzij een koelbloedige actie van zijn vriendin, Manuela Sáenz, op het nippertje was ontkomen aan een zeer waarschijnlijk door zijn rechterhand Santander beraamde moordaanslag, ging het bergafwaarts met Bolívar en Gran Colombia. Direct nadat in 1830 een nieuwe president was gekozen, scheidde Venezuela zich af en trok Bolívar zich terug in een zelfgekozen ballingschap in Santa Marta. Het is onduidelijk of hij van daaruit naar Europa had willen zeilen, het Europa waartegenover hij zo’n ambivalente verhouding had. Verzwakt door tuberculose stierf hij op 17 december 1830, na een laatste tocht door Colombia, magistraal verbeeld door Gabriel Garcia Marquez in El General en su Laberinto (1989).

Bolívars persoonlijke archief was achtergebleven bij de Ecuadoriaanse Manuela Sáenz, die in Bogota afscheid van hem had genomen. In 1822 had zij haar Engelse echtgenoot voor Bolívar verlaten. Excentriek en exuberant, een uitstekend paardrijdster, en volgens de overlevering nu en dan gekleed in mannenkleren en met een sigaar in haar mond, was zij sindsdien Bolívars ‘kolonel’ geweest – en de verzorgster van zijn correspondentie.

Na Bolívars dood werd Sáenz uit Bogota verbannen en kwam ze terecht in Peru, waar ze nog jarenlang politiek actief bleef. Haar dood in 1859 betekende ook het eind van het archief van Bolívar: om het gevaar van besmetting te bezweren (Sáenz overleed aan dysenterie), werden al haar bezittingen verbrand. Zo verdween het leven van een man die snel opbrandde opnieuw in de vlammen en werd een stevige basis gelegd voor een mythe die tot op de dag van vandaag in Zuid-Amerika levend wordt gehouden.