Machiel Bosman
De polsslag van de stad. De Amsterdamse stadskroniek van Jacob Bicker Raije (1731-1772)
253 p. Atheneum-Polak & Van Gennep, € 17,50
Dit boek en het volgende zijn voor de zomer blijven liggen, maar verdienen het alsnog gesignaleerd te worden. De stadskroniek van de niet onbemiddelde ambtenaar Jacob Bicker Raije is een belangrijke bron voor onze kennis van het dagelijks leven in het Amsterdam van de achttiende eeuw. Machiel Bosman, die in 2008 verraste met het fraaie Elisabeth de Flines (onder meer genomineerd voor de Grote Geschiedenis Prijs 2008), heeft een keuze gemaakt uit deze kroniek, de teksten van commentaar voorzien en ingeleid. Een voorbeeld: ‘10 januari 1765 is een vrouw met drie kinderen op een kamer bij de Hoogstraat doodgevroren aangetroffen. Ze lag met twee kinderen in een bedstee op het stro; een kind zat dood op de kakstoel. Er was niets anders in de kamer dan die kakstoel en het stro waar de vrouw en de kinderen dood op lagen.’
Een van de leukste Engelse dagboeken is dat van de Britse marineambtenaar Samuel Pepys (1635-1703). Waarom is dat? Vooral omdat Pepys zo openhartig schrijft – wel in een geheimschrift dat ontcijferd moest worden – over zijn seksuele escapades, waarin hij een ongelofelijke hypocriet blijkt te zijn. Ook noteert Pepys veel over ons Nederlanders. Van hem is de beroemde uitspraak uit 1667, als de Hollanders de tocht naar Chatham ondernemen: ‘Bij God! Ik geloof dat de duivel Hollanders schijt.’ Het Geheim Dagboek (272 p. Hoogland & Van Klaveren, € 27,50) verscheen in een nieuwe vertaling van Robbert-Jan Henkes, die ook de selectie maakte. Jammer genoeg ontbreken toelichtingen, die dit dagboek toch wel nodig heeft.
David Grann
De verloren stad Z
336 p. De Bezige Bij, € 22,50
Dit is zo’n boek dat je je toewenst op vakantie. De ondertitel luidt: ‘Het verhaal van een man en zijn dodelijke obsessie in het Amazonegebied.’ Die man is de Engelse ontdekkingsreiziger kolonel Percy Harrison Fawcett, geboren in 1867. In die tijd valt er niet veel meer te ontdekken: de terra incognita is bijna op. Daarom trekt de kolonel de ondoordringbare jungle van Brazilië in, en in 1925 doet hij samen met zijn zoon een poging de legendarische stad Z terug te vinden – de restanten van een hoogstaande indiaanse beschaving.
De expeditie is nooit teruggekeerd. Mede hierdoor groeide Fawcett uit tot een legende en velen probeerden hem terug te vinden in het oerwoud. De Amerikaanse journalist David Grann reconstrueert het leven van Fawcett en vertelt daarmee tegelijkertijd het verhaal van de ontdekkingsreizen in de eerste helft van de twintigste eeuw. Ook hij reist de kolonel na, en hij ontdekt uiteindelijk de verloren stad Z. Spannend en erg goed geschreven.
De vermoedens van mr. Whicher of de moord in Road Hill House (415 p. Nieuw Amsterdam, € 18,95) door Kate Summerscale beloofde net zo’n mooi vakantieboek te zijn. Deze Engelse schrijfster ontrafelt een moord uit 1860, die toen tot nationale hysterie leidde. Slachtoffer is een driejarige kleuter, de plek een afgelegen landhuis en verdacht wordt de gegoede familie. De Londense inspecteur Jack Wicher wordt gestuurd om de moord op te lossen. Summerscale plaatst de moord in een brede context en verhaalt over de politie en nieuwe opsporingstechnieken, de privacy van de Engelse burger en het ontstaan van de detective.
Haar boek werd eerst in de Engelse pers en later ook in Nederland lovend onthaald. Dat is niet helemaal terecht. Summerscale schrijft veel te wijdlopig. Het lijkt erop dat ze alles wat ze tijdens haar research vond een plaats heeft gegeven in dit boek. Met tweehonderd bladzijden minder was De vermoedens van mr. Whicher stukken beter geweest.
Liesbeth Ouwehand
Herinneringen in beeld. Fotoalbums uit Nederlands-Indië
262 p. KITLV Press, € 24,90
In de afgelopen jaren zijn 60.000 foto’s uit de Nederlands-Indische historische fotocollectie van het KITLV beschreven en gedigitaliseerd. Dit boek toont een selectie uit dit overvloedige materiaal. De keuze is beperkt tot foto’s uit albums. Achtereenvolgens passeren de revue: familiealbums, regioalbums, reisalbums, militaire albums, studiealbums, reclamealbums, uitgegeven albums, tentoonstellingsalbums en afscheidsalbums.
Fantastische Indische foto’s ook in In het voetspoor van Louis Couperus (118 p. KIT Publishers, € 29,50) door Karin Peterson. Dit boek bevat de foto’s die de resident van Pasoeroean in 1899 kreeg aangeboden bij zijn afscheid. Ze werden gemaakt door de firma Salzwedel uit Soerabaja en zijn nu van commentaar voorzien door Karin Peterson. De titel is een beetje gezocht. In 1900 schreef Couperus zijn beroemde roman De stille kracht in het residentiehuis van Pasoeroean.
Cordula Rooijendijk
Watervolven. Een geschiedenis van stormvloeden, dijkenbouwers en droogmakers
408 p. Atlas, € 24,90
Geografe Cordula Rooijendijk debuteerde in 2007 met Alles moest nog worden uitgevonden. Een geschiedenis van de computer in Nederland. Dat was een originele en goed geschreven studie, die helaas weinig aandacht trok. Nu heeft deze auteur zich op een traditioneel onderwerp gestort. Waterwolven gaat over de lieden die eeuwenlang probeerden te voorkomen dat Nederland door het water werd opgeslokt. Het begint met de Friezen die terpen bouwden, dan Leeghwater, en natuurlijk ontbreekt Cornelis Lely niet.
Bij uitgeverij Bert Bakker verscheen Zoden aan de dijk. 25 peilingen naar Nederland als waterland (119 p., € 25,00). Het is het eindresultaat van een commissie van deskundigen die in opdracht van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat Tineke Huizinga een watercanon van Nederland moesten opstellen. Met de Schermer, Normaal Amsterdams Peil en Hollandse nieuwe.
H.L. Wesseling
Een vredelievend volk. Opstellen over geschiedenis
263 p. Bert Bakker, €19,95
Zoals de Leidse emeritus hoogleraar algemene geschiedenis Henk Wesseling in het voorwoord vermeldt, is dit zijn eerste bundel met verspreide stukken sinds Alles naar wens uit 1998. In de tussenperiode schreef hij drie alom goed ontvangen monografieën: Europa’s koloniale eeuw, Frankrijk in oorlog en Zoon en vader/Vader en zoon.
Een vredelievend volk heeft vier afdelingen: Nederland, Europa en de wereld; Geschiedenis en geschiedschrijving; Canons en curricula; Twee afscheidscolleges. Het eerste afscheidscollege heet ‘Het idee voor een Institute for Advanced Study’ en werd gehouden in 2002 bij Wesselings afscheid als rector van het Netherlands Institute for Advanced Study (NIAS) te Wassenaar. Het tweede is getiteld ‘Ons vierde tijdvak. Beschouwingen over de contemporaine geschiedenis’ en werd ook in 2002 gehouden, bij Wesselings afscheid als hoogleraar algemene geschiedenis te Leiden.
Het aardigste stuk uit de eerste afdeling (Nederland, Europa en de wereld) gaat over vijftig jaar Vijfde Republiek (1958-2008). Terwijl alle media vorig jaar veel aandacht besteedden aan veertig jaar mei ’68, ging Wesseling terug naar het veel belangrijkere jaar 1958, toen De Gaulle de Vijfde Republiek stichtte. Het beste artikel uit de tweede afdeling (Geschiedenis en geschiedschrijving) is een portret van de Groningse historicus Ernst Kossmann, die in 2003 overleed.
Het merkwaardigste stuk uit de derde afdeling (Canons en curricula) heet ‘Een Europese geschiedenis van de wereld’ en begint zo: ‘Een overzicht van de wereldgeschiedenis van vijfduizend woorden, kan dat? Ja, dat kan en het kan ook in vijfhonderd, in vijftig en zelf in dertien woorden.’ Volgt een canon van de wereldgeschiedenis in vijfduizend woorden. Dit is een effectieve schop tegen het been van al die zeurende historici die menen dat het tegenwoordig onmogelijk is om een canon van zelfs de Nederlandse geschiedenis op te stellen.
Waarom moet u dit boek nou lezen? Omdat Wesseling met grote voorsprong de beste schrijver is onder de Nederlandse historici. Bij de presentatie van Een vredelievend volk in Amsterdam werd terecht opgemerkt dat Wesseling nu maar eens snel de P.C. Hooftprijs moet krijgen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees