De komst van Alexander. Alexander de Grote en zijn nalatenschap in Azië Henk Singor 252 p. Ambo, € 15,00
Het Perzische Rijk was het eerste wereldrijk in de geschiedenis. Het was een conglomeraat van eeuwenoude beschavingen en strekte zich uit van de Egeïsche Zee tot de Indus en van Sudan tot het Aralmeer. Dit immense rijk werd in slechts enkele jaren veroverd door Alexander III van Macedonië (356-323 v.Chr.), beter bekend als Alexander de Grote. Als een wervelwind trok hij door Azië, steden verwoestend en steden stichtend. Met zijn veroveringen verbreidde hij de Griekse cultuur tot diep in het Oosten. In De komst van Alexander beschrijft Henk Singor, docent oude geschiedenis aan de Universiteit van Leiden, de beroemde tocht van Alexander de Grote en het effect van zijn optreden in het huidige Iran, in India en in de Midden-Aziatische gebieden, waar de invloed van de Griekse cultuur eeuwenlang voelbaar bleef.
Koloniaal profijt van onvrije arbeid. Het Preanger stelsel van gedwongen koffieteelt op Java Jan Breman 455 p. Amsterdam University Press, € 37,50
Dit boek van emeritus hoogleraar comparatieve sociologie Jan Breman opent met een citaat van Multatuli. ‘Doch daar kwamen de vreemdelingen uit het Westen, die zich heer en meester maakten van het land. Zij wenschten voordeel te doen met de vruchtbaarheid van den bodem, en gelastten den bewoner een deel van zijnen arbeid en zijn tijd toetewijden aan het voortbrengen van andere zaken.’ Koloniaal profijt van onvrije arbeid kan beschouwd worden als een sociaal-wetenschappelijke verhandeling van het werk van Multatuli. Breman laat in zijn belangrijke boek zien hoe de VOC en het staatsbewind dat daarop volgde, diepe sporen hebben nagelaten in het agrarisch bestel van Java. Hij beschrijft hoe de nieuwe heersers de inheemse landadel inschakelden als een vorm van goedkoop bestuur om de boerenbevolking in het gareel van gedwongen arbeid op te sluiten.
De levensloop van Adriaan van der Willigen (1766-1841). Een autobiografie uit een tijdperk van overgang C.J.M. Van der Heijden en J.G.M. Sanders (bezorging) 732 p. Verloren, € 45,00
Soldaat, politicus, theatercriticus en kunstminnaar Adriaan van der Willigen liet vijf dagboeken na, waarin hij openhartig vertelt over zijn bewogen leven. Hij omarmde de ideeën van de Verlichting en vierde de omverwerping van het oude politieke systeem in Brussel. Na een jarenlang verblijf in Parijs vestigde hij zich in Haarlem, waar hij een trouw aanhanger werd van de monarchie en verbitterd terugblikte op zijn vroegere idealen.
Er verscheen nog een deel in de mooie serie egodocumenten van uitgeverij Verloren: De liefde en de vrijheid, natuurlijk! Dagboek van Frederike van Uildriks 1854-1919 (439 p. € 36,00) bezorgd door Mineke Bosch, de biografe van Aletta Jacobs. Uildriks was natuuronderzoeker en publicist. Ze ging een vrij huwelijk aan met de Friese multatuliaan en socialist Vitus Brandsma.
Grootvader Piepestok. Een geschiedenis van Nederlandse schoolmeesters Cordula Rooijendijk 255 p. Atlas, € 19,95
Cordula Rooijendijk is een aanstormend talent. Ze schreef eerst Alles moest nog worden uitgevonden (2007) over de geschiedenis van de computer in Nederland; daarna volgde snel Waterwolven (2009), over dijkenbouwers en droogmakers in Nederland. In beide boeken concentreert Rooijendijk zich op personen die een vooraanstaande rol speelden op het gebied van het onderwerp dat ze beschrijft. In het nieuwe boek gaat het om onderwijshervormers vanaf de Middeleeuwen tot nu. Eeuwenlang werd het onderwijs vormgegeven op basis van de toekomstige maatschappij die men voor ogen had. Maar welk toekomstbeeld streven we tegenwoordig eigenlijk na?
In De wereld aan de wand (192 p. Waanders, € 29,50) door Lowie Brink en Lucy Holl wordt de geschiedenis van de Nederlandse schoolwandplaten behandeld. Generaties leerlingen zijn opgegroeid met schoolwandkaarten in vele soorten en maten. De kaarten geven een overzicht van de ingrijpende veranderingen in het (politieke) landschap van Nederland.
De textielbaronnen. Twents-Gelders familisme en de eerste grootindustrie van Nederland 1800-1980 Bastiaan Willink 256 p. Walburg Pers, € 29,50
Natuurlijk werd er uitgebuit en werd de natuur aangetast, maar de textielindustrie in Twente en Gelderland betekende ook betere leefomstandigheden voor talloze arbeidersgezinnen. Dit stelt Bastiaan Willink, zelf telg uit een Winterswijks industrieel geslacht, in De textielbaronnen. Ook was het volgens hem niet zo dat het star vasthouden aan familiebelangen het bijna-einde van de bedrijfstak veroorzaakte. Andere factoren waren in het spel.
Een familie staat centraal in Menko. De geschiedenis van een Twentse textielfamilie (201 p. Walburg Pers, € 29,50) door Annelies van der Zouwen. Het motto van dit boek luidt: ‘`De onderneming was als familiebezit bijna iets heiligs, niet alleen een bron van inkomsten, doch tegelijkertijd een traditie, een erfelijkheid, die onverdeeld moest worden overgedragen aan een volgend geslacht. De geschiedenis van het bedrijf was tevens de geschiedenis der familie.’
Oorlogslessen. Onderwijs over de oorlog sinds 1945 Dienke Hondius 383 p. Bert Bakker, € 24,95
Iedereen die in Nederland op school heeft gezeten, is opgegroeid met lessen over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging. De oorlogsgeneratie die het zelf heeft meegemaakt, wil de jeugd na 1945 bij de les houden en spoort aan tot herdenken en betrokkenheid. Hondius is docent aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en publiceerde eerder Terugkeer. Antisemitisme in Nederland rond de bevrijding (1990).
Tegelijkertijd verscheen bij Bert Bakker Oorlogserfgoed overzee. De erfenis van de Tweede Wereldoorlog in Aruba, Curaçao, Indonesië en Suriname (433 p. € 24,95)
door Esther Captain en Guno Jones. Hierin staat centraal welke materiële sporen van de oorlog op de huidige Nederlandse Antillen, in Indonesië en in Suriname terug te vinden zijn, maar ook hoe diverse belanghebbenden hier door de jaren heen betekenis aan hebben gegeven. Verder krijgt de teloorgang van oorlogserfgoed aandacht, zoals de verwaarlozing van monumenten.
De zatermiddagrevolutie. Portret van de Rode Jeugd Maarten van Riel 246 p. Boom, € 19,90
Begin jaren zeventig ontvouwde de Rode Jeugd, van origine een maoïstische beweging uit Amsterdam, een geweldscampagne in Eindhoven. Twee grote bomaanslagen in 1972 brachten het hele land in rep en roer. In Zuid-Jemen werd de Rode Jeugd onder toeziend oog van RAF-terroristen getraind in guerrillatechnieken, klaargestoomd voor het echte werk. Hoe kon het gebeuren dat een klein groepje babyboomers naar de wapens greep? En waarom groeide de Rode Jeugd nooit uit tot een Nederlandse variant van de RAF? Centraal in het boek staat het kernlid Lucien van Hoessel, die jong overleed (in 2000), net als merkwaardig genoeg veel voormalige terroristen. Het voorwoord van Maarten van Rossem is ontnuchterend: ‘Is er ooit een lachwekkender idee geweest dan een gewelddadige revolutie in landen waar de welvaart aanhoudend en snel steeg en de overheden bezig waren met de bouw van verbluffend ruim geoutilleerde verzorgingsstaten?’
Venus in minirok. Seks in de literatuur na 1945 Piet Calis 384 p. Meulenhoff, € 22,50
Piet Calis, die eerder een heel aardige biografie schreef van Vondel, laat in Venus in minirok zien hoe de grote veranderingen die Nederland en Vlaanderen sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog op erotisch gebied hebben doorgemaakt hun weerslag vonden in de literatuur. Gelukkig citeert Calis uitgebreid uit de door hem besproken boeken: ‘Alles zoop en naaide/ heel Europa was één groot matras/ en de hemel het plafond/ van een derderangshotel.’ Deze pasage uit het gedicht ‘Niet te geloven’ van Remco Campert mocht in de jaren zestig niet op tv worden uitgezonden. Kranten die over het verbod schreven durfden het n-woord niet te gebruiken.
Dit artikel is exclusief voor abonnees