Ons betere ik. Waarom de mens steeds minder geweld gebruikt
Steven Pinker
1113 p. Contact, € 125,00
De experimenteel psycholoog Pinker is een beroemdheid. Time rekent hem tot de honderd invloedrijkste denkers van onze tijd. Dit vuistdikke, maar ook wel erg dure boek gaat volgens Pinker over ‘misschien de belangrijkste ontwikkeling ooit die in de menselijke geschiedenis heeft plaatsgevonden. Geloof het of niet, het geweld in de wereld is over een langere tijdspanne afgenomen en het tijdperk waarin we nu leven is misschien wel het vredelievendste in het bestaan van onze soort.’ Hoe komt dat? Ons leven is verbeterd, en zo gaan we, stelt Pinker, indirect ook andermans leven meer waarderen. En hoe meer we met anderen te maken krijgen, des te meer groeit onderling begrip, zelfs al is dat soms uit egoïsme. Pinker presenteert een enorme hoeveelheid materiaal uit heel diverse disciplines om zijn stellingen te ondersteunen.
De geschiedenis van de politie in Suriname, 1863-1975. Van koloniale tot nationale ordehandhaving
Ellen Klinkers
280 p. Boom, € 24,90
Pas toen in 1863 in Suriname de slavernij werd afgeschaft kwam er een politiekorps. Daarvoor was er alleen het leger om het gezag overeind te houden. De Surinaamse politie werkte onder moeilijke omstandigheden. Er waren te weinig agenten en ze werden ook nog eens slecht betaald. Nooit kreeg de politie het volle vertrouwen van het koloniale bestuur: vooroordelen en twijfels over de loyaliteit van de Surinaamse politieman maakten het leger tot de belangrijkste bondgenoot van het koloniaal gezag.
Tegelijkertijd met dit boek verscheen De geschiedenis van de politie op de Nederlands-Caribische eilanden, 1839-2010 (325 p. Boom, € 24,90) door Aart G. Broek. Met de twee boeken over de politie in de West is de reeks die in 2007 onder supervisie van de criminoloog Cyrille Fijnaut startte over de geschiedenis van de Nederlandse politie compleet.
Vooruitgeworpen licht. Arnold Kerdijk (1846-1905). De visionaire blik van een paternalistisch liberaal
Wibo Schepel
323 p. Trio, € 17,95
Hij verdronk in de snelstromende rivier de Isar in München in de nacht van 13 maart 1905. Volgens de Duitse politie was er sprake van zelfmoord. Op dat moment was Arnold Kerdijk een zeer gerespecteerd politicus, filantroop en journalist. Hij was de oprichter van de Postbank, het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Vrijzinnig Democratische Bond. Zijn achterkleinzoon Wibo Schepel heeft leven en werk van de vrij onbekende Kerdijk opgetekend in dit aardige boek. Volgens Schepel hebben Kerdijks inzichten grote betekenis voor de actuele politiek.
De meeste mensen zullen ook niet Marie Bonaparte kennen. Over deze Franse prinses en psychoanalytica wordt gezegd ‘dat zij met haar geld en relaties Freud uit handen van de nazi’s wist te houden en hem naar Engeland bracht’. Emeritus hoogleraar Nederlandse letterkunde Hanna Stouten schreef over haar: Marie Bonaparte, 1882-1962. Freuds prinses zoekt haar dode moeder (232 p. Amsterdam University Press, € 19,90).
Biografie en religie. De religieuze factor in de biografie
Mirjam de Baar, Yme Kuiper en Hans Renders (red.)
300 p. Boom, € 19,90
Het Biografie Instituut te Groningen blijft druk aan de weg timmeren. Dit is alweer de zevende bundel waarin thema’s die relevant zijn voor de biografie uitputtend behandeld worden. Vertrekpunt van dit boek is dat een biografische benadering van historische data, verhalen en herinneringen ons een beter inzicht kan bieden in de rol die religie speelt in het moderne Nederland. Jan Willem Stutje verdiept zich in Ferdinand Domela Nieuwenhuis, Jeroen Koch onderzoekt Abraham Kuyper en Hans van Bree bestudeert waarom Wilhelmina zich overgaf aan Greet Hofmans.
Ook in de bundel De sabel van Colijn (370 p. Verloren, € 29,00) draait het om biografie en religie. Dit boek werd samengesteld ter gelegenheid van het afscheid van Jan de Bruijn bij het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme. Het bevat bijdragen van zijn hand over Abraham Kuyper, Hendrik Colijn en Pieter Sjoerds Gerbrandy.
Walter Süskind. Hoe een zakenman honderden Joodse kinderen uit handen van de nazi’s redde
Mark Schellekens
271 p. Athenaeum-Polak & Van Gennep, € 17,95
De film Süskind van Rudolf van den Berg ging op 19 januari in première en inmiddels hebben al een heleboel mensen hem gezien. Het verhaal gaat zo: Süskind vlucht in 1938 uit nazi-Duitsland naar Nederland. Tijdens de bezetting is hij een van de belangrijkste medewerkers van de Joodse Raad. Hij was als hoofd van de Hollandsche Schouwburg medeverantwoordelijk voor de deportatie van tienduizenden Joden naar Westerbork, maar ook wist hij met gevaar voor eigen leven honderden mensen voor deportatie te behoeden. Was hij een verrader of een verzetsheld? Schellekens probeert zo dicht mogelijk bij de feiten te blijven en presenteert zijn boek als ‘het echte verhaal van de film’.
Tegelijkertijd verscheen Süskind (259 p. De Arbeiderspers, € 17,50) door Alex van Galen. Dit boek is een roman ‘vrij naar de gelijknamige speelfilm’.
Het moeras van de geschiedenis. Nederlandse debatten over historisme
Herman Paul
334 p. Bert Bakker, € 29,95
‘Ik hou niet van geschiedfilosofie en al helemaal niet van die van Frank Ankersmit,’ zo begon P.W. Klein ooit een recensie in dit blad. Het werd een geruchtmakend artikel, waarover u alles kunt lezen in Niet gehinderd door schroomvalligheid. Opkomst en bloei van Historisch Nieuwsblad, het jubileumboek van de hand van Rob Hartmans. De jonge historicus Herman Paul (1978) opent zijn boek met de uitspraak: ‘Als je het historisme niet begrijpt, kun je beter fietsenmaker worden.’ Woorden die Ankersmit zijn studenten in Groningen voorhield. Herman Paul schreef Het moeras van de geschiedenis onder supervisie van dezelfde Ankersmit. Gelukkig is zijn boek een parel van helderheid in vergelijking met het werk van zijn leermeester. Conclusie van Paul: ‘historisme’ was een term die uitsluitend werd gebruikt door intellectuelen. Warempel. Het had me verbaasd als er had gestaan: ‘Amsterdamse tramconducteurs.’
De hond van Tisma. Wat als Europa klapt?
Geert Mak
94 p. Atlas/Contact, € 7,50
We zaten te wachten op het nieuwe boek van Geert Mak, dat, zo bleek uit de folders van de uitgever, over Amerika zou gaan. Hij zou de reis die de Amerikaanse schrijver John Steinbeck begin jaren zestig door zijn land maakte overdoen, om zo het Amerika van de twintigste en eenentwintigste eeuw te belichten. Dit boek is helaas uitgesteld tot augustus. Mak schoof het aan de kant om te interveniëren in het debat over Europa, zoals hij eerder een pamflet schreef als reactie op de moord op Theo van Gogh (Gedoemd tot kwetsbaarheid). Mak is somber over de toekomst van Europa. De decembertop van de Europese regeringsleiders heeft zijn laatste hoop weggeslagen: ‘Ik vrees dat het voorbij is.’ Maar aan het einde van zijn pamflet is er dan toch nog een lichtstraaltje. We moeten het Europese project terugveroveren, zegt Mak, in welke vorm ook: ‘gescheurd en gehavend, vol roestgaten, zonder de fanfare van vroeger.’
Boom’s Blues. Muziek, journalistiek en vriendschap in oorlogstijd
Wim Verbei
283 p. In de Knipscheer, € 34,50 (plus cd)
Dit mooi uitgegeven boek bestaat uit twee delen. Allereerst is er de biografie van Frans Boom, de Amsterdammer die in 1943 de eerste publicatie ter wereld schreef over de Afrikaans-Amerikaanse bluesmuziek. Wim Verbei, journalist en blueskenner, vertelt hoe Boom in aanraking kwam met deze muziek, maar ook over diens vriendschap met de musicoloog Will Gilbert, die in de oorlog voor de Kultuurkamer werkte en aan de wieg stond van het door de Duitsers uitgevaardigde Jazzverbod. Deel 2 bevat een heruitgave van het manuscript van Boom: De Blues. Satirische liederen van de Noord-Amerikaanse neger. Ook is nog een cd bijgevoegd met bluesnummers die Boom in zijn collectie had.
Dit artikel is exclusief voor abonnees