Home Sebald Rutgers (1879-1961): Nederlands ingenieur in de Sovjet-Unie

Sebald Rutgers (1879-1961): Nederlands ingenieur in de Sovjet-Unie

  • Gepubliceerd op: 17 december 2013
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Hans Olink
  • 14 minuten leestijd
Sebald Rutgers (1879-1961): Nederlands ingenieur in de Sovjet-Unie

Vol verlangen naar de revolutie reist ingenieur Sebald Rutgers in 1918 naar Moskou, de hoofdstad van het wereldproletariaat. Hij wijdt zijn leven aan de opbouw van de Sovjet-Unie en blijft de communisten altijd trouw, ook al weet hij van de zuiveringen.

In Kemerowo, een industriestad in het hart van Siberië waar Sebald Rutgers in 1922 een onderneming stichtte, wordt de ingenieur nog steeds op handen gedragen. Een naar hem vernoemd museum, een Rutgersstraat en door de architect Han van Loghem onder Rutgers’ leiding gebouwde woningen zijn de tastbare herinneringen aan zijn Russische verblijf.

Dat begin 95 jaar geleden. De Nederlander Sebald Rutgers was 59 jaar oud toen hij de Sovjet-Unie verliet – toen hij het land móést verlaten. Het was begin maart 1938. Een bevriende medewerker van de Komintern had hem aangeraden naar Nederland terug te keren, omdat hij daar meer zou kunnen doen voor de Partij. Hij wist wat dat betekende. Het was een verkapte waarschuwing voor de zuiveringen die miljoenen mensen verslonden.

En hoewel hij grote moeite had om de Sovjet-Unie, zijn tweede vaderland, de rug toe te keren, kozen Rutgers en zijn vrouw toch eieren voor hun geld. Maar nog bijna een kwart eeuw, tot zijn dood in 1961, zou hij in Nederland doen of zijn neus bloedde en de zuiveringen vergoelijken.
 
Het is een snikhete dag eind juli 1918 als Sebald Rutgers voet aan wal zet in Vladivostok, een haven in het verre oosten van Siberië. Hij heeft dan al een lange reis achter de rug. Van New York tot Seattle per trein, vervolgens per boot over de Stille Oceaan naar Japan, waar hij met vrouw en kinderen logeerde bij een Nederlandse familie en Japanse kameraden bezocht voor hij de oversteek waagde naar Vladisvostok.

Hij is gedreven, heeft genoeg van het zakendoen in New York, het hart van het verwerpelijke kapitalisme. Hij verlangt naar de revolutie, die Lenin in oktober 1917 heeft ontketend. In de Russische havenstad hoort hij dat de reis naar Moskou een hachelijke onderneming zal worden. Langs de Trans-Siberische spoorlijn woedt een burgeroorlog tussen Roden en Witten, de laatsten gesteund door Tsjechen en Hongaren, Britten en Amerikanen, Japanners en Fransen.

Met zijn vrouw Bartha besluit Rutgers, nadat hij zijn dochter van zeven al bij vrienden in Japan heeft achtergelaten, ook zijn twee zoons van elf en dertien jaar naar Japan terug te sturen. Alleen zijn vrouw reist mee naar de hoofdstad van het wereldproletariaat. Een tocht per boerenkar, te paard en per trein om nooit te vergeten, dwars door snel wisselende fronten, waar ze geconfronteerd worden met roverhoofdmannen en beestachtige moordpartijen.
 
Twee maanden later komen ze aan in Moskou aan en krijgen ze een kamer toegewezen in Hotel Metropool, het onderkomen van de leden van de regering. Veel bewoners, zoals Leo Trotski en Nikolaj Boecharin, kent Rutgers nog uit de Verenigde Staten, waar ze in ballingschap leefden en propaganda voerden voor de Sovjetzaak.

Het duurt dan ook niet lang of een bode brengt hem, kort na de viering van de eerste verjaardag van de Oktoberrevolutie, het verzoek van Lenin in het Kremlin langs te komen. Rutgers voelt zich vereerd. Hij praat honderduit en Lenin zuigt alle informatie in zich op. Moskou is geïsoleerd en buitenlands nieuws bereikt hem nauwelijks. Hij is nieuwsgierig naar de weerklank die zijn revolutie in het buitenland heeft, met name in de Verenigde Staten.

Rutgers vertelt hem over de afschuw die de revolutie onder de bourgeoisie heeft teweeggebracht en over de pers die een lastercampagne is gestart. Maar ook over zijn eigen bijdrage aan de socialistische propaganda in de Verenigde Staten en zijn werk voor de Sociaal-Democratische Partij (SDP), die nu Communistische Partij Holland (CPH) heet. En over zijn afkeer van het zakenleven waar hij middenin zat, als vertegenwoordiger van de Nederlands-Indische Spoorweg Maatschappij.

Op zijn beurt vraagt Lenin hem naar Henriëtte Roland Holst en Herman Gorter, die hij kent uit zijn ballingschap en wier geschriften hij bewondert. Rutgers raakt steeds meer onder de indruk van zijn gastheer, die erudiet, aandachtig en zorgzaam is, en zelfs vraagt naar de toestand van Rutgers’ vrouw Bartha. De leider van de revolutie kan bij hem niet meer stuk. Buiten op het Rode Plein neemt hij het hele gesprek, half in trance, in gedachten nog vele malen door.
 
De volgende dag wordt Rutgers gevraagd hoofdingenieur van de Russische waterwegen te worden, en als leider van een delegatie inspecteert hij kanalen en rivieren tot de vorst invalt. Hij heeft zijn rapport nog niet geschreven of kameraad Stoetsjka, voorzitter van de Raad van Volkscommissarissen van Letland, vraagt hem technisch adviseur van zijn regering te worden en de haven van Riga te restaureren.

Lang kunnen Rutgers en zijn vrouw niet in Riga blijven. In januari 1919 vraagt Jan Berzin, secretaris van de Kommunistische Internationale (Komintern), Bartha naar Nederland te reizen om daar gedelegeerden uit te nodigen voor het eerste congres van de Derde Internationale. Het is een eervolle opdracht. Maar hoe komt ze daar? De havens aan de Oostzee worden geblokkeerd door Britse fregatten, de grenzen zijn zwaar bewaakt, en vervoer van personen en goederen verboden. Geen bolsjewiek kan ongezien de heilstaat verlaten. Ze moet een illegale weg bewandelen.

Op 26 januari wordt ze in Riga afgehaald door een koerier, die haar meeneemt op zijn door twee paarden getrokken slee. Dagenlang rijdt ze door eindeloze, besneeuwde vlakten, met koetsiers die elkaar afwisselen, totdat ze het grensplaatsje Eidkunen in Oost-Pruisen bereikt. Daar stapt Bertha op de trein naar Berlijn. Eindelijk kan ze haar bontmantel uitdoen en haar juwelen tonen. Ze doet zich voor als een voor de bolsjewieken gevluchte bourgeoisdame. De juwelen om haar hals moeten die indruk bevestigen.
 
De reis verloopt voorspoedig. In Berlijn nodigt Bartha gedelegeerden uit van de Kommunistische Partei Deutschlands. Maar als ze haar reis vervolgt en de Nederlands-Duitse grens wil passeren, wordt ze aangehouden en worden de juwelen die ze bij zich heeft geregistreerd.

Verontwaardigd reist ze door naar Rotterdam, de woonplaats van haar ouders. Tot haar grote vreugde blijken haar twee zoons, die ze in Vladivostok hebben achtergelaten, kort voor haar te zijn aangekomen. Ze hebben een lange reis achter de rug via de Indische Oceaan, dwars door de Verenigde Staten en over de Atlantische Oceaan. Alleen haar dochtertje is nog in Japan.

Algauw probeert Bertha via diamantslijpers de juwelen te verkopen. Zolang dat niet is gelukt, bewaart Herman Gorter ze in zijn Bussumse woning. De zogeheten burgerlijke pers schrijft meer dan eens dat ze van de vermoorde tsarina waren. Het is de vraag of dat echt zo is.

Bartha voert haar opdracht uit en reist, hoewel ze de kinderen maar even heeft gezien, terug naar de Nederlands-Duitse grens. Ze wil weer naar Rusland, naar Sebald. Maar de douane in Oldenzaal denkt daar anders over. Omdat ze geen verklaring kan geven voor de verdwijning van de sieraden, mag ze het land niet verlaten. Ze keert terug naar Rotterdam.

Van haar werk voor de Komintern heeft Bertha allesbehalve spijt: ‘Als men weet dat ik communist ben, dan is het toch ook heel natuurlijk dat ik wat bij me had voor de Partij. Ik moet nu maar zelf de vruchten oogsten van mijn stommiteit, en tenslotte stellen we er toch een eer in, dat we beu zijn van de rotte maatschappij. Ik ben nu alleen maar bang er vrij voor uit te komen, omdat Sebald hier nog niet is, dan zou ik desnoods wel een rooie vlag op het huis willen planten.’

Bertha is gedoemd in Nederland te blijven. Maandenlang hoort ze niets van haar man, totdat ze het Algemeen Handelsblad in handen krijgt. Haar ogen blijven hangen bij een kort berichtje: ‘Op 3 mei is in Moskou de bekende Nederlandse ingenieur S.J. Rutgers overleden.’ Ze is ontsteld, bedroefd. Maar via de Nederlandse ambassadeur in Oslo weet haar vader een telegram naar Moskou te sturen, en niet lang daarna komt er antwoord: ‘Rutgers is ernstig ziek geweest, hij is nu herstellende en bevindt zich in een sanatorium.’
 
Rutgers is inderdaad ernstig ziek geworden toen hij het congres van de Komintern bijwoonde. Hij heeft er als enige de CPH vertegenwoordigd en een lezing gehouden over de politieke strijd in de Eerste Wereldoorlog van de tribunisten, sociaal-democraten verenigd rond het blad De Tribune. Maar de laatste bijeenkomst en het officiële uitroepen van de Komintern kan hij niet meer bijwonen.

Hij heeft een dubbele longontsteking opgelopen en is lange tijd buiten westen. Artsen vrezen voor zijn leven, maar hij haalt het dankzij zijn vriend Boecharin, die de beste dokters naar zijn kamer stuurt. Begin mei wordt Rutgers naar een sanatorium gestuurd, waar hij een halfjaar moet blijven.

Eenmaal hersteld, wordt hij op 14 oktober 1919 voor de tweede keer in zijn leven door Lenin ontboden. De leider wil de revolutie veiligstellen, omdat Moskou – zwaar geïsoleerd – ten prooi dreigt te vallen aan de legers van de contrarevolutionairen.

Hij geeft Rutgers opdracht in Nederland een bureau van de Komintern op te richten. Daar, zo veronderstelt hij, zal de reactie het slapst zijn en zullen gemakkelijk relaties met communistische partijen in andere landen kunnen worden onderhouden. Mocht Moskou vallen, dan kan de revolutie elders zegevieren, denkt hij.

Rutgers voelt zich vereerd en vraagt Lenin een paar woorden voor de Nederlandse communisten te schrijven: ‘Waarde vrienden. Ik zend jullie mijn oprechte groeten. Wij bevinden ons in een moeilijke situatie door de aanval van veertien staten. Wij getroosten ons de grootste inspanningen. De communistische beweging groeit in alle landen opmerkelijk. Het Sovjetsysteem is overal voor de arbeidersmassa’s het parool geworden. Dit is een enorme stap vooruit van wereldhistorische betekenis. De overwinning van de internationale proletarische revolutie is ondanks alles onvermijdelijk – Jullie W. Lenin.’
 
Buiten op het Rode Plein repeteert Rutgers de namen die Lenin hem heeft genoemd hardop. Hij moet ze onthouden, mag ze niet opschrijven. Het zijn de namen van de communisten met wie hij moet overleggen om samen een West-Europa Bureau van de Komintern op te zetten.

De volgende dag vertrekt hij met een speciale trein naar Riga, in gezelschap van een zekere Don Levine, die de briefwisseling tussen keizer Wilhelm en wijlen tsaar Nicolaas II het land uit wil smokkelen, en de Britse parlementariër Malone, die zich van de politieke situatie in Sovjet-Rusland heeft vergewist.

Het wordt een reis vol hindernissen. Vernielde spoorrails, militaire schermutselingen, kilometerslange voettochten. Met een visum verstrekt door de Nederlandse consul kan Rutgers snel doorreizen naar Riga en vandaar naar Duitsland.

Nadat hij Bartha een telegram heeft gezonden, schrijft ze aan een partijgenoot: ‘Wat een heerlijkheid. Hij is dus op weg en we zijn weer in telegrafische gemeenschap.’ De volgende dag laat Rutgers zich inschepen op een stoomschip naar Stettin. De weg naar Berlijn ligt nu open.

In de Duitse hoofdstad legt hij contacten met degenen die hem door Lenin zijn genoemd. Hij bespreekt de mogelijkheid van verbindingen door illegale koeriers tussen Moskou en andere Europese steden. En hij laat 20 miljoen goudroebels die hij in Moskou heeft meegekregen achter bij de Duitse kameraden, uit angst voor arrestatie en confiscatie door de Nederlandse douane.

Later zal het geld door middel van koeriers over de grens moeten worden gesmokkeld. Het is echter zeer waarschijnlijk dat het geld – een enorm bedrag – in Berlijn is blijven hangen. Ter vergelijking: het goud vertegenwoordigt meer dan een twintigste van de hele Nederlandse staatsbegroting van dat jaar.

Rutgers heeft het goed voorzien. Op 4 november wordt hij in Oldenzaal aangehouden en opgesloten. Hij weet een telegram te versturen naar minister Hendrik van IJsselsteyn van Landbouw, Nijverheid en Handel: ‘Word onwettig aan de grens vastgehouden. Vraag onmiddellijk ingrijpen.’ Hij heeft succes. Enkele uren later wordt hij vrijgelaten.
 
Rutgers gaat voortvarend aan de slag in zijn door Bartha gekochte woning in Amersfoort, samen met de partijprominenten David Wijnkoop en Henriëtte Roland Holst. De voorbereiding voor de oprichting van Het West-Europa Bureau verloopt niet zonder problemen; onderlinge conflicten over de koers verpesten de sfeer.

Het is eigenlijk een wonder dat op 3 februari 1920 een conferentie van start kan gaan in het Amsterdamse gebouw de Heystee. Rutgers heeft de uitnodigingen per post verstuurd, en de Centrale Inlichtingendienst schaduwt hem al langere tijd en opent zijn brieven. Daardoor is de CI goed op de hoogte van zowel de aan te snijden discussiepunten als de te verwachten deelnemers.

Onder de trap van het gebouw hebben twee CI-mannen zich zodanig verschanst dat ze de gesprekken letterlijk kunnen horen. Hun verslagen zijn de volgende dagen in de kranten te lezen. De dienst is op de hoogte van het plan voor de conferentie om de revolutie te stimuleren door bedrijfsraden of sovjets te stichten.

Bovendien is de geheime dienst erachter gekomen dat de Russische republiek in het voorjaar een offensief naar het Westen wil ondernemen ‘met het doel de Sovjetregeringsvorm in de andere landen van Europa tot stand te brengen’. Om dit doel dichterbij te brengen zal het West-Europa Bureau van de Sovjetregering ‘de beschikking krijgen over een bedrag van 20 miljoen roebel oude waarde en wel in de vorm van diamanten, paarlen en edelstenen, vertegenwoordigende aldus ruim 22 miljoen gulden’. Het is het geld dat Rutgers eerder in Berlijn heeft achtergelaten, om het later, als de kust weer veilig is, door koeriers te laten ophalen.
 
Het geplande offensief naar het Westen van de Sovjetrepubliek vindt ook echt plaats, in het voorjaar van 1920. Het verloopt eerst gunstig voor de Sovjets, maar uiteindelijk weten de Polen hen op miraculeuze wijze te verslaan. De Russische poging om Berlijn te bereiken en daar de revolutionaire gelederen te steunen, mislukt op erbarmelijke wijze.

Hetzelfde geldt voor een conferentie met tientallen afgevaardigden van verschillende communistische partijen uit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Hongarije en Duitsland. De geheime dienst speelt de besprekingen door aan de burgerlijke pers, die met honende verhalen komt.

Het geld uit Moskou dat Rutgers tijdelijk in Berlijn heeft gestald, komt nooit aan in Amsterdam. En op 4 mei 1920 wordt het Amsterdamse bureau van de Komintern opgeheven. Door Moskou, nota bene. De politieke lijn wordt veroordeeld, omdat het bureau het parlement en de vakverenigingen heeft verwaarloosd. De taken van het bureau moeten worden overgedragen aan het secretariaat in Berlijn.

Niet lang daarna veroordeelt Lenin het Hollandse sektarisme in zijn brochure Links radicalisme, een kinderziekte van het communisme. Hij spreekt over ‘absurde bedenksels’, ‘afwijkingen’, ‘verkeerde politiek’ en ‘vergissingen’: woorden die andersdenkenden op hun plaats moeten zetten.

Rutgers zal na deze waarschuwing ondubbelzinnig voor Lenin kiezen en zijn ‘dwalingen’ corrigeren. Hij zal zich definitief bekeren tot de officiële partijlijn, voor de rest van zijn leven. Het gevaar van afwijkingen, zo stelt hij, kan het best worden vermeden door ‘een zo groot mogelijke onderwerping’ aan Moskou.
 
Rutgers, de ideologische meningsverschillen beu, besluit zijn leven verder te wijden aan de opbouw van de Sovjet-Unie. De burgeroorlog heeft het land aan de rand van de afgrond gebracht. In het hart van Siberië sticht hij met hulp van Lenin een kolenmijn en een staalfabriek, waar als blijk van internationale solidariteit honderden arbeiders en ingenieurs uit diverse delen van de wereld zullen gaan werken.

Om te onderhandelen over de voorwaarden heeft hij een derde ontmoeting met Lenin, die in 1924 zal overlijden aan de gevolgen van een aanslag in 1918, door de anarchiste Fanny Kaplan. In 1927 trekt Rutgers zich terug en gaat hij in Moskou werken aan twee boeken over Indonesië.

De Stalin-terreur gaat aan hem voorbij. Maar in 1938 slaat hij het advies van een partijgenoot niet in de wind. Samen met Bartha pakt hij zijn biezen. Toch blijft hij Stalin de rest van zijn leven verdedigen.

Meer weten:

  • Hans Olink bereidt een publicatie voor over Sebald Rutgers en de Communistische Internationale. Eerder schreef hij De vermoorde droom. Drie Nederlandse idealisten in Sovjet-Rusland (1993), over de ingenieurs Sebald Rutgers, Dirk Schermerhorn en de architect Mathijs Wiessing
  • En Een Siberische tragedie (2007), over de Nederlandse ingenieur Wim de Wit, die verdween in de Kolyma.
  • Meer achtergrondinformatie over dit soort ‘politieke pelgrims’ staat in Political Pilgrims. Western Intellectuals in Search of the Good Society (1997) van Paul Hollander.


 
Meer lezen

Hans Olink bereidt een publicatie voor over Sebald Rutgers en de Communistische Internationale. Eerder schreef hij De vermoorde droom. Drie Nederlandse idealisten in Sovjet-Rusland (1993), over de ingenieurs Sebald Rutgers, Dirk Schermerhorn en de architect Mathijs Wiessing, en Een Siberische tragedie (2007), over de Nederlandse ingenieur Wim de Wit, die verdween in de Kolyma.
Meer achtergrondinformatie over dit soort ‘politieke pelgrims’ staat in Political Pilgrims. Western Intellectuals in Search of the Good Society (1997) van Paul Hollander.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.