Home Schaduwvrouw met een voorliefde voor breien

Schaduwvrouw met een voorliefde voor breien

  • Gepubliceerd op: 21 februari 2011
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Niek Pas

De Franse geschiedenis kent tal van dramatische momenten, en de exodus van juni 1940 kan hiertoe zeker worden gerekend. De verrassend snelle Duitse opmars door Noord-Frankrijk joeg naar schatting 8 miljoen Fransen uit hun huizen, de straat op richting zuiden. Hele streken, steden en dorpen raakten ontvolkt. Eindeloze colonnes vluchtelingen ontwrichtten de infrastructuur.

In het kader van de 70-jarige herdenking van het debacle van 1940 hebben twee aan Le Monde verbonden journalisten, Jérôme Gautheret en Thomas Wieder, een serie reportages geschreven over Fransen die de exodus hebben meegemaakt. Ceux de 1940 voegt zich naadloos in de aandacht die er voor ‘le moment 1940’ in Frankrijk is. Zo kwam de bekende politiek historicus Jean-Pierre Azéma vorig jaar met 1940. l’année noire op de proppen.

Gautheret en Wieder benadrukken de belevenissen van gewone Fransen: soldaten, scholieren of bijvoorbeeld de vissers van l’Île de Sein. De inwoners van dit eilandje voor de kust van Bretagne weken en masse naar Engeland uit, om van daaruit de strijd tegen de Duitsers voort te zetten.

Een van de fraaiste reportages gaat over Georgette Guillot. Op het moment dat de Duitse troepen bij Sedan de Maas oversteken en het Franse front in tweeën splitsen, werkt zij als secretaresse voor Georges Mandel, de minister van Binnenlandse Zaken. Als de Duitsers Parijs naderen slaat de paniek toe. Op 9 juni besluiten de ministeries tot evacuatie richting de Loire. Ook Guillots ministerie raakt op drift. Tijdens de chaotische tocht verdwijnen formele werkverhoudingen en krijgen ingesleten werkpatronen een nieuwe dimensie. Ambtenaren en beleidsmedewerkers, hoog- of laaggeplaatst, verdringen elkaar voor de beste slaapplaatsen, vervoer of een simpele maaltijd.

De vlucht duurt ruim twee weken. Aanvankelijk lukt het Guillot nog, met veel kunst- en vliegwerk, ambtsberichten te typen en te versturen. Maar met het groeiende aantal etappes, van Parijs via Tours en Limoges naar Bordeaux en Pau, desintegreert de ministeriële machine. Op het moment dat de wapenstilstand ingaat, op 22 juni, is de administratieve structuur in de woorden van Guillot simpelweg verpulverd.

Ceux de 1940 is spannend, verrassend en goed gedocumenteerd. Als reportageboek is het bijzonder geslaagd. Het sluit dan ook prima aan bij de hedendaagse belangstelling voor subjectieve, persoonlijke belevenissen en geschiedenis van ‘onderaf’.

Tot degenen die in de lente van 1940 huis en haard verlieten en opgingen in de wassende stroom vluchtelingen behoorde ook Yvonne de Gaulle. Terwijl haar man Charles aan het front enkele kleine successen behaalde met zijn tankformaties alvorens te worden benoemd tot ondersecretaris van Defensie, vluchtte Yvonne naar Engeland. Dat was haar eigen beslissing. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was ze als kind naar het Engelse platteland gestuurd en omdat ze opgroeide in Calais was ze altijd al zeer Engels georiënteerd.

Over generaal De Gaulle zijn in de loop der jaren tientallen biografieën verschenen. Pas recent is er, door de werken van zijn zoon admiraal Philippe de Gaulle, meer inzicht gekomen in de privéaspecten van zijn leven. De biografie van Frédérique Neau-Dufour van mevrouw De Gaulle is een welkome aanvulling, want over ‘tante Yvonne’ waren geen noemenswaardige levensbeschrijvingen voorhanden.

Bovendien is de beeldvorming over haar nogal eenzijdig. De echtgenoot van ‘le grand Charles’ staat bekend als een wat chagrijnige, vrome schaduwvrouw met een voorliefde voor breien. Merkwaardig genoeg heeft haar zoon dit vooral bevestigd. Neau-Dufour tracht een evenwichtiger beeld te schetsen, en dat is, ondanks een gebrek aan (toegankelijk) bronnenmateriaal, uitstekend gelukt. In deze biografie treedt Yvonne de Gaulle uit de schaduw van haar man en werpt nieuw licht op de persoon van de eerste president van de Vijfde Republiek.

Afkomstig uit de gegoede burgerij van Calais – haar vader was een gefortuneerd koekjesfabrikant – kreeg Yvonne Vendroux een klassieke opvoeding waarin gezin en religie een centrale plaats innamen. Maar ze was ook een van de weinige vrouwen die in het Interbellum de hoogste Franse bergtoppen beklommen. De biografe maakt duidelijk dat Yvonnes kracht lag in haar bescheidenheid.

Ze stelde zichzelf geheel in dienst van haar man, diens fabelachtige carrière en het gezin. Gedurende bijna een halve eeuw was ze het klankbord van ‘het instituut’ De Gaulle. Een stille kracht op de achtergrond tijdens historische gebeurtenissen: 1940, 1958, 1968. Yvonne maakte Charles mogelijk, en deze laatste was zich daarvan terdege bewust. Het eerste deel van zijn Mémoires de guerre heeft hij aan zijn vrouw opgedragen.

Indringend zijn de vele pagina’s die de auteur wijdt aan de zorg waarmee de De Gaulles hun derde kind Anne (1928-1948), dat leed aan het syndroom van Down, omringden. In tegenstelling tot wat in het Interbellum in Frankrijk gebruikelijk was besloten haar ouders haar thuis te verzorgen, ook in de moeilijke jaren van exil tijdens de oorlog. Na 1945 richtte Yvonne een Fondation Anne de Gaulle op, gericht op ondersteuning van armlastige gezinnen met kinderen met Down. Het was haar levenswerk.

Inzake Anne, maar ook wat betreft hun privéleven in het algemeen, waren de De Gaulles uiterst discreet. De jaren in het Élysée-paleis en de (inter)nationale aandacht die de functie van haar man met zich meebracht ervoer Yvonne als corvee. Nadat haar man in 1970 was gestorven, leidde de weduwe een teruggetrokken bestaan. In 1978, een jaar voor haar dood, verhuisde ze naar een klooster. Eenvoud en discretie betekenden voor haar onafhankelijkheid.

Yvonne de Gaulle is in de eerste plaats een boek over Yvonne Vendroux. Het is ook een geslaagd voorbeeld van hoe een klassiek genre – de biografie – een ouderwetse benadering in de geschiedschrijving – die van de ‘grote mannen’ – op een frisse manier tegen het licht houdt.

Evenzeer verrassend, hoewel minder overtuigend in de uitvoering, is Histoire de la chasse. L’Homme et la Bête van Andrée Corvol. Deze specialiste op het gebied van ecologische geschiedenis schreef eerder over de plaats van het bos in het Franse collectieve geheugen. Ditmaal waagt ze zich aan de verhouding tussen mens en dier. Daarbij gaat het Corvol om de omslag die heeft plaatsgevonden in hun onderlinge relatie vanaf de vroegmoderne tijd.

Een recent voorbeeld van die verhouding betreft het uitzetten van een handvol bruine beren in de Pyreneeën, in 2006. Ze werden daartoe weggeplukt uit hun oorspronkelijke habitat in Slovenië. Terwijl in de negentiende eeuw nog fel jacht werd gemaakt op de laatste Franse beren, zijn hun hedendaagse geïmporteerde verwanten van overheidswege als het ware heilig verklaard. Hoewel, de uitzetting zorgde voor felle debatten tussen voor- en tegenstanders van deze wijze van faunabeheer in Frankrijk.

Corvol toont aan hoe tot medio negentiende eeuw de jacht een confrontatie was tussen mens en dier met geheel eigen sociaal-culturele codes. De adel stond in een andere verhouding tot wilde dieren dan het gewone volk. De introductie van moderne vuurwapens democratiseerde deze verhouding.

Ook in een ander opzicht vond er in deze eeuw een omslag plaats: bedreigde soorten werden in toenemende mate beschermd. De jager diende steeds meer de wildstand te reguleren. Verenigingen kwamen tot stand met als doel dieren, en landschappen, te beschermen. Deze ‘sacralisering’ betekent volgens Corvol ook de geboorte van een ‘spectacle tragique’: de confrontatie in de natuur heeft immers plaatsgemaakt voor dierentuinen en televisieseries over wildlife.

De eigentijdse omgang met roofdieren en – algemener – de toenemende ijver voor dieren(rechten) maken deel uit van wat filosoof en ex-minister Luc Ferry in een pamflet uit 1992 ‘de nieuwe ecologische orde’ heeft genoemd. Ferry maakte duidelijk dat hij hier niets in ziet. Corvols werk ontbeert een dergelijke polemische invalshoek en geeft voorrang aan de analyse van de boeiende relatie tussen mens en fauna.

Jérôme Gautheret, Thomas Wieder
Ceux de 1940
208 p. Fayard, € 14,90

Frédérique Neau-Dufour
Yvonne de Gaulle
610p. Fayard, € 27,00

Andrée Corvol
Histoire de la Chasse. L’Homme et la Bête
600p. Perrin, € 26,00

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.