Home Ruzie rond Troje-tentoonstelling in Duitsland

Ruzie rond Troje-tentoonstelling in Duitsland

  • Gepubliceerd op: 22 oktober 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Judith Stalpers

De Trojaanse oorlog is het begin van de betreurenswaardige tegenstelling tussen Oost en West, tussen Europa en Azië. Het antieke schisma tussen Grieken en `barbaren’ vond zijn voortzetting in New York.

Braunschweig, 11 september 2001, tien voor twee. Op weg naar de tentoonstelling Troia. Traum und Wirklichkeit. Op weg naar de oorsprong van onze identiteit: `Want in Troje liggen de wortels van de westerse, en in het verlengde daarvan ook van de wereldbeschaving,’ staat in de catalogus van de expositie. De tentoonstelling in Braunschweig maakt een einde aan het idee dat de mythische stad Troje slechts een droom is geweest. Troje heeft bestaan, dat wil zeggen het toneel waar Homerus de Ilias en Odyssee zich laat afspelen heeft echt bestaan. Dat is de conclusie van Manfred Korfmann, professor archeologie aan de universiteit van Tübingen en sinds 1988 leider van de opgravingen op de heuvel Hisarlik in Turkije.
        
Hisarlik is de plek waar de Duitse archeoloog Heinrich Schliemann een eeuw eerder het `Troje van koning Priamus’ vond, met veel waardevolle schatten die hij het land uit smokkelde. Schliemanns interpretatie bleek echter niet accuraat. De gouden juwelen van `De schat van Priamus’ die Schliemann in de heuvel had opgegraven, bleken niet oud genoeg om uit het Troje van de Ilias te komen. Toch heeft Schliemann, dankzij zijn fascinatie, doorzettingsvermogen, wilskracht en kunnen, de basis gelegd voor de moderne prehistorische archeologie. Korfmann en zijn team treden in zijn voetsporen. En zo ver zat Schliemann er nu ook weer niet naast. Zijn fout was alleen dat hij dwars door alle lagen van Troje groef, en zo bij het verkeerde Troje uitkwam.
        
In de heuvel van Hisarlik liggen namelijk tien Trojes als schijven over elkaar heen. De ruïnes van oudere steden dienden als fundamenten voor de jongere plaatsen. De oudste laag, die Schliemann voor het Troje van Priamus hield – Troia I – dateert uit 2900 v.Chr.; Troia IX is het Romeinse Ilion dat bestond van 85 v.Chr. tot 500. Elke laag bestaat ook nog eens uit een horizontale puzzel van verschillende bouwfasen; in totaal zijn er daardoor vijftig bouwperiodes te onderscheiden. Opgravingen uitvoeren in deze stedelijke jigsaw-spekkoek is uitermate gecompliceerd, omdat niet zomaar naar beneden gegraven kan worden zonder de bovenliggende lagen te vernielen.

Barbaren
Korfmann ging niet zoals Schliemann met de Ilias in de hand op zoek naar het Troje van Homerus. Toen hij naar Hisarlik kwam, was er vijftig jaar niet in de heuvel gegraven. Er waren immers geen schatten meer te vinden, en bovendien waren de Turkse autoriteiten bang dat ook nieuwe vondsten het land zouden verlaten. Toch kreeg Korfmann uiteindelijk toestemming van de Turkse regering om het rijke erfgoed van Hisarlik en omgeving in kaart te brengen. Het ging hem officieel om de archeologie van een landschap. Daarbij zouden alle moderne technieken en wetenschappelijke disciplines worden gebruikt.
        
Vijftien jaar deed Korfmann over zijn onderzoek, dat mogelijk werd gemaakt door genereuze donaties van DaimlerChrysler, de Amerikaanse Taft-stichting en tal van kleinere geldschieters. Zijn bevindingen vormen het hart van de Troje-tentoonstelling in Braunschweig. Maar eerst loopt de bezoeker door een uitgebreide kunsthistorische presentatie over de perceptie van Troje door de eeuwen heen, van de Griekse oudheid tot de dag van vandaag. Dit deel van de expositie heeft tevens een pedagogische functie. Want wie kent nu echt de inhoud van de Ilias en de Odyssee? Hier wordt ook duidelijk waarom er rond één stad zo’n grote, dure tentoonstelling is gebouwd, die ook nog eens een jaar door Duitsland trekt.
        
De verhalen over de Trojaanse oorlog hebben de westerse beschaving altijd gefascineerd. Door de hele Europese geschiedenis heen is gezocht naar het waarheidsgehalte van Homerus’ verhalen. De Ilias en de Odyssee zijn immers de eerste westerse literaire werken. Homerus schildert in zijn epos hoe enkele Griekse stammen een alliantie vormen tegen het Klein-Aziatische Troje. De Grieken wilden de schone koningsvrouw Helena terughalen, die door Priamus, koning van Troje, was ontvoerd. Het contact met deze `barbaren’ leidt tot het verschijnsel `nationale identiteit’ bij de Grieken: de Griekse stammen zien en presenteren zichzelf ten opzichte van de barbaren als één volk. Als gevolg van dit nieuwe wereldbeeld wordt het Middellandse-Zeegebied eens en voor altijd verdeeld in Europa en Azië. Troje vormt de breuklijn tussen twee `nationale’ culturen. Zo is de Ilias met de beschrijving van de Trojaanse Oorlog de eerste die het schisma tussen Oost en West op schrift stelde. Daarmee vormt het verhaal het ideologische begin van het Europese – westerse – denken, dat tot op de dag van vandaag gangbaar is en zich baseert op de antieke tegenstelling tussen Oriënt en Occident, tussen Azië en Europa.

Hoogcultuur
Na dit onderdeel – op zich al een juweeltje – arriveert de bezoeker door een smalle (nep)stenen gang in de catacomben van de opgravingen. Daar zijn de foto’s van ruïnes niet zomaar opgehangen of de beschadigde sculpturen en aan elkaar geplakte vazen simpelweg neergezet. De bezoeker wordt al kijkend naar de vondsten en hun geografische en culturele context meegenomen in een geraffineerde argumentatie voor de drie belangrijkste bevindingen van het multidisciplinaire en internationale team.
        
De onderzoekers concludeerden dat het Troje van Homerus echt heeft bestaan. Het bevindt zich in Troia VI en VIIa (1700-1200 v.Chr.). Zou de Trojaanse Oorlog echt hebben plaatsgevonden – waar tot nu toe geen wetenschappelijke bewijs voor is –, dan zou dat rond 1200 v.Chr. kunnen zijn geweest, een oorlog die de stad verwoestte. Onderzoek van nieuwe schriftelijke bronnen wijst erop dat er inderdaad een dergelijke oorlog heeft gewoed. Homerus leefde zelf rond 730 v.Chr. Troje was in zijn tijd van weinig of geen betekenis. Waarschijnlijk lag het in puin, waarbij de ruïnes van Troia VI en VIIa nog duidelijk zichtbaar waren. Op grond van deze ruïnes heeft Homerus zijn Troje beschreven.
        
Verder bleek dat Troje VI, VIIa een handelsstad was met een belangrijke regionale functie. Troje lag aan een baai, die een veilige beschutting vormde voor handelsschepen die door de Dardanellen wilden varen, maar vaak wekenlang moesten wachten op gunstige winden. De stad was veel groter dan tot nu toe werd gedacht. Zo is er een uitgebreide benedenstad geïdentificeerd, die zich uitstrekte over 270.000 vierkante meter. Troje trok in deze periode veel mensen aan, omdat de stad een belangrijke overslagplaats was op de noord-zuidelijke zeeroute en de oost-westelijke handelsroute over land. Korfmann beschrijft deze tijd als de `Trojaanse hoogcultuur’.
        
Ten slotte ontdekten de onderzoekers dat dit hoogontwikkelde Troje Anatolisch (dat wil zeggen Aziatisch) was, en niet Grieks, zoals tot nu toe werd verondersteld. Ze baseren hun conclusie op keramische vondsten, overblijfselen van paarden en andere artefacten; de eerste vondsten van Griekse afkomst zijn allemaal van latere datum. De navel van de Europese beschaving is dus Aziatisch. En vooral aan deze laatste constatering, schrijft Korfmann in de catalogus, zal het gewone en wetenschappelijke publiek behoorlijk moeten wennen.

Charlatan
Wennen? Korfmann wrijft ronduit zout in de wonden van collega’s die weigeren te geloven dat de verhalen van Homerus een zweem van waarheid bevatten. Korfmanns directe collega Frank Kolb, professor oude geschiedenis in Tübingen, spuwde de afgelopen zomer in een kranteninterview zijn gal: `twijfelachtige vondsten’, `foute dateringen’, `ahistorisch’, `de opgravingen zijn een op publiciteit beluste luchtballon’. Korfmann is een charlatan, die met zijn opgravingen geld over de balk gooit. De wortels van Europa in Aziatisch Troje? Daarmee praat hij alleen maar de Turken naar de mond. Al jaren vechten collega’s tegen het historische geknoei van Korfmann, aldus Kolb, maar Herr Professor mijdt de discussie.
        
De toon van Kolbs aanval wekt verbazing. Is dit de kift? Korfmann weigert op een dergelijke vraag in te gaan. De wetenschappelijke arena moet het forum voor discussie zijn, niet de media. Korfmanns weerwoord is te lezen op de website van het Troje-project aan de universiteit van Tübingen (www.uni-tuebingen.de/troia), samen met de reactie van Kolb en anderen. Korfmann weerlegt de verwijten met dezelfde wetenschappelijke argumenten die in de tentoonstelling aan de orde komen. Hij volgt daarbij de positivistische wetenschapstraditie waarbij iets waar is zolang het tegendeel niet is bewezen. Korfmann nodigt Kolb en iedereen die aan zijn bevindingen twijfelt uit om ter plekke te komen kijken. In Troje dus, waar hij bijna al zijn tijd doorbrengt. Want hoe kan iemand vanuit zijn studeerkamer in Zuid-Duitsland een oordeel vellen over dingen die hij nog nooit heeft gezien?
        
En Korfmann weet zich gesteund. Archeologen uit Engeland, Turkije, de Verenigde Staten en Duitsland klimmen gretig in de pen om de archeoloog hun steun te betuigen. Professor J.D. Hawkins uit Londen, bijvoorbeeld, verwijt Kolb `een beklagenswaardige, hellenocentristische’ – lees: `eurocentristische’ – ignorantie. Het bestuderen van hellenistische teksten is volgens hem niet voldoende. Het vernieuwende van Korfmann is juist dat hij Hettitische (= Aziatische) teksten in zijn onderzoek heeft betrokken, waaruit blijkt dat Troje een vazalstaat was van de Hettiten. Die Hettitische bronnen zijn overigens nog lang niet uitgeput.

Schisma
De Kolb-Korfmann Kontroverse bracht onverwacht leven in de toch doorgaans saaie archeologische wereld. Een zegen voor de organisatoren in Braunschweig. Hun tentoonstelling trok al enorme bezoekersaantallen, maar met het uitbreken van deze nieuwe Trojaanse Oorlog is de toeloop in het provinciestadje nauwelijks meer te behappen. De controverse vult zelf al een hele wand in de expositie. Feit of fictie? Droom of werkelijkheid? Het blijft het publiek fascineren.
        
Ook Schliemann werd in zijn tijd door collega’s uitgelachen. Die gaf daartoe ook veel gelegenheid, omdat hij zelf feit en fictie naar believen door elkaar haalde. Maar de oorsprong van de Kolb-Korfmann Kontroverse ligt vooral in de millenniumoude, betreurenswaardige antieke tegenstelling tussen Oriënt en Occident.

Station Braunschweig, 11 september 2001, tien voor vijf. Op weg naar huis. In de hal staat een menigte mensen voor een mega-beeldscherm. Een stad gaat op in vlammen. Een vliegtuig, nog een vliegtuig. Gegil, paniek… stofwolken, puin, rokende ruïnes. Al honderden keren was New York met zijn wolkenkrabbers verwoest in boeken, films en televisieseries. Nu was het echt. Of, zoals de Sloveense filosoof en psychoanalyticus Slavoj Zizek het verwoordde: `Het schokkende is dat datgene is gebeurd waarvan we gedroomd hadden.’
       
Twee dromen veranderden die middag in werkelijkheid. En net als drieduizend jaar geleden speelt het Amerikaanse drama zich af tussen het oosten en het westen, de Oriënt en de Occident. Homerus’ Ilias, de opgravingen van Korfmann, de interpretaties, de geschiedschrijving, het wetenschappelijk dispuut, de symboliek – alles wat in de tentoonstelling te zien is krijgt ineens diepere betekenis. `Troje staat symbool voor oorlog,’ valt herhaaldelijk in de – prachtig uitgevoerde – catalogus te lezen, en `heeft een exemplarische rol in de militaire conflicten met het oosten.’ Het schisma dat in Troje ontstond, vond zijn voortzetting in New York. De mensheid heeft in de afgelopen drie millennia niet veel aan wijsheid gewonnen.

De tentoonstelling Troia. Traum und Wirklichkeit is van 16 november 2001 tot 17 februari 2002 te zien in Bonn, in de Kunst- und Ausstellungshalle der Bundesrepublik Deutschland. Info: +49-228-9171200 of www.bundeskunsthalle.de

        
Heinrich Schliemann
Heinrich Schliemann (1822-1890) groeit op als zoon van een arme dominee in het Noord-Duitse Ankershagen. De jonge Schliemann werkt zich binnen tien jaar op van `krullenjongen’ tot multimiljonair, dankzij zijn talenkennis – hij zou twintig talen beheersen – en gewiekste handelsgeest.
        
In 1869 besluit hij zijn leven een nieuwe richting te geven en zich te wijden aan zijn jeugdpassie, de archeologie. Schliemanns Russische vrouw heeft hem verlaten. De kleine, kalende oude man hertrouwt met de zestienjarige Sophia. Schliemann is op de `Homerus-minnende, zwartharige Griekse’ gevallen, omdat ze beantwoordt aan zijn droombeeld van de Griekse vrouw. Haar wil hij aan zijn zijde hebben om samen Troje te ontdekken. Sophia zou een vast onderdeel worden van de legende over zijn leven die Schliemann zelf in scène zette.
        
Schliemann wil Troje en Mycene opgraven, koste wat het kost. Geld en andere bezittingen heeft de multimiljonair genoeg. Die zet hij dan ook rijkelijk in om zijn doelen te bereiken. De amateur-archeoloog doet inderdaad opzienbarende ontdekkingen, maar oogst aanvankelijk slechts hoon van zijn beroepsgenoten. De `Schat van Priamus’, waarmee hij Sophia tooit en die hij zo aan de wereld presenteert, zou bij elkaar gezocht en vervalst zijn. Later, wanneer zijn methoden systematischer worden, krijgt hij de gezochte en duur betaalde erkenning. Zo wordt Schliemann de vader van de moderne archeologie.

Onlangs verscheen bij Piper Verlag ‘Schliemann und Sophia; Eine Liebesgeschichte’ door Danae Coulmas.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.