Home Ruige Drent kon niet van de fles afblijven

Ruige Drent kon niet van de fles afblijven

  • Gepubliceerd op: 14 juli 2009
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Marianne Wilschut

Drenthe was aan het begin van de vorige eeuw de meest criminele provincie van Nederland. De schrijnende armoede zou de oorzaak zijn van de hoge criminaliteitscijfers in de veenkoloniën. Historicus Albert Eggens ontzenuwt dat beeld in zijn proefschrift. Ook het zwak van de veenarbeiders voor jenever speelde een grote rol.

In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog was geweldscriminaliteit de meest voorkomende misdaad in Drenthe. Het ging daarbij vooral om knokpartijen in kroegen. Zo sloegen in oktober 1913 twee Emmenaren een plaatsgenoot met stokken omdat hij hen niet wilde trakteren op een borrel. En in augustus van datzelfde jaar werd een meisje in een café in Oranjedorp met een mes in de rug gestoken omdat ze niet met een jongen wilde dansen. Vrouwen moesten het ook vaak ontgelden als manlief met een kwade dronk uit het café terugkwam.

In veel gezinnen werd tot 40 procent van het weekgeld verzopen. De drankzucht onder de veenarbeiders kwam mede door de werkcultuur, weet Eggens. ‘De turfstekers kregen van hun werkgevers drank om het zware werk vol te houden. Ook kinderen. Op lastige klussen zoals het doorsteken van een kanaal stond een fles jenever als beloning. Bovendien konden arbeiders hun loon vaak alleen ophalen in het café dat eigendom was van de vervener.’

Diefstal voerde na geweld de criminaliteitslijst aan. In bijna de helft van alle gevallen ging het om het stelen van turf. Oorzaak van de hoge criminaliteitscijfers in de veenkoloniën zou het gebrek aan sociale controle in deze jonge gemeenschappen zijn. Vrijwel alle bewoners waren nieuwkomers uit Duitsland, andere delen van Drenthe en de omliggende provincies.

Dit zou verklaren waarom de criminaliteit in de oude Drentse zanddorpen veel lager lag. Eggens: ‘Toch ben ik wel degelijk voorbeelden tegengekomen waarin inwoners van de veenkoloniën elkaar aanspraken op hun gedrag. Ook blijkt uit veel vonnissen in strafzaken dat dader en slachtoffer bekenden van elkaar waren. Van anonimiteit en een gebrek aan sociale controle was dus niet zonder meer sprake.’

Een andere standaardverklaring is de armoede in de koloniën. Van het vroeg-twintigste-eeuwse Drenthe bestaat het geijkte beeld van plaggenhutten waar de arme, hongerige turfstekers woonden. Volgens historici als M.A.W. Gerding is dit beeld echter opgeklopt door toenmalige hulpcomités, die door middel van schrijnende fotoreportages de aandacht van de landelijke pers zochten. ‘Als de veenarbeiders echt zo arm waren, had ik veel meer diefstal van voedsel in de vonnissen moeten terugvinden,’ voegt Eggens hieraan toe. ‘Ik ben in een rechtbankverslag iemand tegengekomen die als reden voor zijn diefstal armoede opgaf. Maar hij wilde wel liever een geldboete dan celstraf. Dat rijmt niet met elkaar.’

Eggens wil niet beweren dat armoede en een gebrek aan sociale cohesie niet kunnen verklaren waarom veel veenarbeiders naar de fles grepen en niet zo moeilijk deden over het gappen van een turf. Het geheel aan verklaringen is volgens hem alleen complexer dan die twee argumenten.
Bovendien was de hoogte van de criminaliteitscijfers afhankelijk van de mate van controle. Zo steeg het aantal geregistreerde misdrijven tijdens de Eerste Wereldoorlog in de grensstreek opmerkelijk, terwijl die in andere delen van de provincie afnam. Dat had alles te maken met het verscherpte toezicht in de streek. Eggens: ‘De geallieerden zeiden dat de Nederlanders Duitsland ondersteunden met smokkelwaar. Om deze beschuldiging te ontzenuwen, werden veel grenswachters in de grensstreek gestationeerd en werd een strook van vijfeneenhalve kilometer breed rond de grens ingesteld waarin veel goederen niet mochten worden vervoerd. Je was daar zelfs al strafbaar als je met een pakje brood achter op je fiets rondreed.’ De strengere controle op smokkel verklaart volgens Eggens waarom het aantal vermogensdelicten tijdens de Eerste Wereldoorlog ineens steeg en de hoeveelheid geweldsdelicten afnam.

Albert Eggens,‘Van daad tot vonnis’. Door Drenten gepleegde criminaliteit voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog’. 282 p. Van Gorcum, euro 34,95

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.