Zeventig
Stel je voor: twee jaar ben je bezig om een fantastische rocksymfonie te componeren: beter en langer – want de hele wereldgeschiedenis is erin vervat – dan Yes’ conceptalbum Tales from Topographic Ocean. Eindelijk ben je klaar en richt je je eerste progressieve rockband op. Dan is er opeens punk: The Damned, The Clash, The Sex Pistols. Gitaarsolo’s mogen niet meer, mellotrons zijn verboden en conceptelpees hartstikke fout. Je droom om superrockster te worden valt in duigen. Het overkomt Philip Chase, een van de hoofdpersonen in Jonathan Coe’s De Rotters Club (Meulenhoff, ƒ 49,50). Een komische en ontroerende roman die speelt in de jaren zeventig. Zelden heeft iemand die periode zo treffend weten te vatten. Douglas Anderton, een andere hoofdpersoon in het boek, zegt: ‘Mensen vergeten zoveel uit de jaren zeventig. Ze vergeten hoe godvergeten vreemd het allemaal was, wat voor rare dingen er de hele tijd gebeurden.’ Kijk naar de muziek. ‘Je had een band die Focus heette – uit Nederland als ik me goed herinner – waarvan de toetsenist zijn gebeuk op de Moog-synthesizer onderbrak om in de microfoon te gaan zitten jodelen. Rare tijden.’ Mooi vakantieboek.
Dertig
Neem ook vooral mee: Het eiland van de verloren kaarten. Een verhaal over diefstal (Contact, ƒ 49,90) door Miles Harvey. Ik ben het boek gaan lezen nadat dit blad in het vorige nummer onthulde dat een Engelsman ruim dertig zestiende- en zeventiende-eeuwse kaarten ter waarde van een half miljoen gulden uit de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag had gestolen. Als je Harvey leest snap je wat er aan de hand is. Er zijn mensen met teveel geld die graag beleggen in oude kaarten. De prijs van kaarten is daardoor enorm gestegen. Gevolg: een groepje criminelen stroopt wereldwijd de bibliotheken af om kaarten uit atlassen te snijden en te scheuren. Harvey duikt in de ziel van een zo’n crimineel, Gilbert Bland, en vertelt intussen heel prettig over de wonderbaarlijke wereld van kaartenliefhebbers en -verzamelaars.
Honderdduizend
Een obsessief verzamelaar (van boeken, exotica en eilanden) is Boudewijn Büch. In opdracht van het Leidse Rijksmuseum van Volkenkunde, verbouwd en pas heropend, schreef hij De hele wereld in een vitrine (Arbeiderspers, ƒ 32,90). Het is een chaotisch boek, waarin wel honderdduizend boektitels vermeld worden. Eigenlijk had het ‘De omgevallen boekenkast’ moeten heten. Niettemin heeft het hier en daar mooie verhalen over de curieuze manier waarop de volkenkundige musea omgingen met de volkeren die ze documenteerden. De poolreiziger Robert Edwin Peary bracht het Groenlandse eskimo-jongetje Minik, samen met vijf andere eskimo’s, naar Amerika. Het was de bedoeling dat ze spoedig zouden sterven om vervolgens opgezet te worden in het volkenkundig museum van New York. De andere eskimo’s, waaronder Miniks vader, gingen spoedig ter ziele en werden in skeletvorm geprepareerd. Minik bleef leven en wist van niets. Ergens in 1907 kwam hij erachter dat zijn vader in het museum stond opgesteld. Het werd een grote rel.
Honderd
Zijn finest hour beleefde hij in 1977. Uitgenodigd door studenten ging gemeentearchivaris Albert Delahaye in een collegezaal van de Universiteit van Amsterdam in debat met het puikje van oudheid- en middeleeuwenspecialisten. Zelfs de televisie was erbij. Even werd hij serieus genomen, de bedenker van deze absurde stelling: de vroegmiddeleeuwse geschiedenis (400-900) van Nederland heeft zich in Vlaanderen afgespeeld, oftewel Nederland heeft helemaal geen vroegmiddeleeuwse geschiedenis. Delahaye komt voor in Matthijs van Box???sels Morosofie. Dwaze wijzen en wijze dwazen in Nederland en Vlaanderen (Querido, ƒ 74,90) een overzicht van ruim honderd malle theorieën: Is Delft Delphi? Valt de plattegrond van de piramide van Cheops terug te vinden in het stratenplan van Den Bosch? Werd in het paradijs Nederlands gesproken?
Zestig
Een paar jaar geleden werd onthuld dat begin jaren zestig, toen het conflict tussen Nederland en Indonesië om Nieuw Guinea hoog oplaaide, Russische militairen onderweg zouden zijn geweest om het eiland te bevrijden. Dat gegeven is het uitgangspunt van de historische thriller Tranen over Hollandia (Fontein, ƒ 34,95) door Tomas Ross. Het is een spannend boek, maar het verhaal wordt gaandeweg knap ingewikkeld. Met moeite kun je het navertellen. Op het einde heeft Ross een aantal hoofdstukken nodig om alle touwtjes aan elkaar vast te knopen.
Vijftig
In de jaren vijftig schreef de Duitse verslaggever Norbert Lebert ijzingwekkende reportages over de kinderen van beruchte nazi-leiders, waaronder Edda Göring, Gudrun Himmler en Wolf Rüdiger Hess. Ze zijn herdrukt in Want jij draagt mijn naam. In de schaduw van een nazi-vader (Anthos, ƒ 39,90) door Norbert en Stephan Lebert. Zoon Step??an deed kortgeleden het werk van zijn vader over en sprak opnieuw met deze kinderen. Zijn stukken zijn heel wat minder, want wollig en moralistisch.
Verder…
Is er het erg mooie fluwelen aaibaar boekje Banden van vriendschap. De collectie alba amicorum van Harinxma thoe Slooten (Van Wijnen, ƒ 32,50) door Yme Kuiper en Kees Thomassen over zestiende- en zeventiende-eeuwse vriendenalba.
Dit artikel is exclusief voor abonnees