Wat voor een persoon was Hanns Albin Rauter? Die vraag stond centraal tijdens de eerste bijeenkomst van de lezingenreeks Helden en Schurken van 2019, georganiseerd door Historisch Nieuwsblad, Verzetsmuseum Amsterdam, NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, en NTR/VPRO. Historisch Nieuwsblad-redacteur Bas Kromhout sprak met biograaf en journalist Theo Gerritse en psychiater Martin Willems over SS’er Rauter.
Emotieloos
Tijdens het schrijven van de biografie over Rauter kwam Gerritse erachter dat er geen persoonlijk bronnen over het gevoelsleven van de höhere SS- und Polizeiführer zijn. ‘Het is niet makkelijk om een biografie te schrijven over iemand die zich totaal niet emotioneel blootgeeft in de bronnen’, zegt Willems. De psychiater hielp Gerritse hiervoor een oplossing te vinden. ‘Als een persoon geen emoties toont, dan is er altijd nog een patroon te herkennen in zijn optreden.’ Rauter zag zichzelf als een soldaat die zijn opdrachten perfect moest uitvoeren, had een extreme zelfcontrole en maakte zich naar buiten toe belangrijker dan hij daadwerkelijk was. Zo loog hij bijvoorbeeld tegen zijn meerderen in Berlijn over de hoeveelheid Joden die vanuit Nederland op transport waren gezet.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Het antisemitisme was Rauter met de paplepel ingegoten. Gerritse: ‘Hij werd geboren in 1895 in Klagenfurt, Oostenrijk, en groeide op in een Duits-nationalistisch milieu. Oostenrijk was na de Eerste Wereldoorlog een bondsstaat geworden, maar had nog altijd dezelfde bureaucratie als voor de oorlog. Hierin waren veel Joden werkzaam. Al gauw klaagde de bevolking dat de Joden de banen inpikten. Toen veranderde het oude, religieuze antisemitisme in raciaal antisemitisme.’ In bezet Nederland wilde Rauter niet persoonlijk met Joden in aanraking komen. Eén keer had hij een ontmoeting met de twee voorzitters van de Joodse Raad en dat vond hij zeer ongemakkelijk. Willems: ‘Hij wenste niet in een ruimte te zitten met die “vieze” Joden.’
Absolute controle
Rauter was actief in een van de vele extreem-rechtse milities die Oostenrijk tijdens het Interbellum kende. Voor een liefdesleven had hij geen tijd. Gerritse: ‘Toen Rauter in 1933, na te zijn verbannen uit Oostenrijk, bij de SS in Duitsland kwam, eiste Heinrich Himmler dat hij trouwde met een Arische vrouw. Hij was 41 jaar en had nog geen partner, dus ging Rauter op zoek. Al snel vond hij een geschikte echtgenote bij de Bund Deutscher Mädel die 22 jaar jonger dan hijzelf was.’
Mentaal had Rauter veel controle over zichzelf. Zo dronk hij geen druppel alcohol. ‘Hij was een extreem beheerste persoon. Dat maakte indruk bij zijn collega-nazi’s’, zegt Willems. Wel was Rauter gehandicapt: als soldaat in de Eerste Wereldoorlog was hij gewond geraakt aan zijn been en daar hield hij zijn hele leven last van. Regelmatig liet hij zich opnemen een sanatorium. ‘Misschien was hier sprake van psychosomatiek,’ oppert Willems. Mensen die hun emoties binnenhouden, ontwikkelen vaak lichamelijke klachten.
Geheimhouding
Tijdens het proces tegen Rauter in maart 1948 in Den Haag nam Rauter alle verantwoordelijkheid voor het deporteren van de Nederlandse Joden op zich. Willems: ‘Rauter was volledig overtuigd van zijn nazi-geloof en leefde dus in een volstrekt andere wereld dan de rechters.’ Maar op één belangrijk punt viel hij uit zijn rol van geharde en karaktervaste nazi: hij ontkende te hebben geweten welk lot de Joden in het oosten te wachten stond. ‘Deze bewering was volstrekt ongeloofwaardig’, zegt Gerritse. ‘Hij moet het hebben geweten. Maar Rauter had aan Himmler geheimhouding beloofd. Daarom loog hij.’ Wel vond de SS-er dat de Nederlanders het recht hadden hem te executeren. ‘Dan hadden de Duitsers maar moeten winnen, zo dacht Rauter’. Op het eind van zijn leven hield hij nog steeds de controle en gaf zelf het commando ‘vuur’ aan het executiepeloton.