In 1907 zonk de SS Berlin vlak voor Hoek van Holland; 128 opvarenden kwamen om. De media berichtten uitvoerig over de scheepsramp en veel Nederlanders besloten zelf te gaan kijken. In een jolige stemming namen ze de trein. ‘Je hoort ze in volle bagagewagens stampen en zingen.’
Het stormde al toen de SS Berlin op woensdag 20 februari 1907 om tien uur ’s avonds in Harwich vertrok voor de overtocht naar Hoek van Holland. Voor passagiers met weinig ervaring op zee zou de reis een beproeving worden. Kapitein John Precious had de tocht al vaak gemaakt en wist hoe de Noordzee tekeer kon gaan. Vrolijk en relatief onbezorgd naar Nederland varen kon hij vergeten. Maar Precious had vertrouwen in zijn grotendeels Britse bemanning en zijn eigen kunnen.
Het stoomschip de SS Berlin, 92 meter lang en 11 meter breed, deed bovendien al dertien jaar trouw dienst. Een werf in het Britse Hull had het stalen stoomschip gebouwd in opdracht van de Great Eastern Railway. Die maatschappij runde toen net een jaar een veerdienst tussen Harwich en Hoek van Holland.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Onderweg naar Nederland – het was inmiddels 21 februari geworden – ging het nog harder waaien. Maar tegen vijf uur ’s ochtends maakten de signalen van een lichtschip en vuurtoren duidelijk dat de haven in zicht kwam. Nog even en iedereen, bemanning en passagiers, zou voet aan Nederlandse wal kunnen zetten.