Home Rote Armee Fraktion werd hard aangepakt

Rote Armee Fraktion werd hard aangepakt

  • Gepubliceerd op: 21 maart 2005
  • Laatste update 01 mrt 2024
  • Auteur:
    Jacco Pekelder
  • 6 minuten leestijd
Rote Armee Fraktion werd hard aangepakt

Het antiterreureleid van de Nederlandse regering richtte zich in 2005 niet alleen op gewelddadige bewegingen, maar op de hele islamitische bevolkingsgroep. De omgang met links terrorisme in Duitsland in de jaren zeventig maakt duidelijk dat radicalisering daardoor op de loer ligt, schreef hoogleraar Jacco Pekelder destijds.

The can is mightier than the sword. Graffiti op een gevel aan het Amsterdamse Westeinde. Het lijkt me een reactie op de moord op Theo van Gogh op 2 november 2004. De sprayer zegt tegen mogelijke navolgers van Mohammed B.: ‘Gooi dat zwaard weg. De spuitbus is machtiger.’

Het moet een onderdeel zijn van de discussie die op dat moment onder allochtone jongeren woedt. Velen wijzen het geweld af, maar dat betekent nog niet dat zij zich daarmee ook distantiëren van hun gewelddadige ‘broeders en zusters’.

Het is vooral op dit vlak dat een vergelijking tussen de islamistische terreurdaden en het linkse terrorisme in West-Duitsland in de jaren zeventig van betekenis kan zijn. Ondanks alle verschillen gaat het in beide gevallen om gewelddadige groeperingen die zijn ingebed in maatschappelijke randgroepen. 

Radicaal-linkse West-Duitsers stonden destijds voor de vraag hoe ze moesten omgaan met de gewelddadige bewegingen die uit hun midden opkwamen. In de bundel van het Duitsland Instituut, Politiek geweld in Duitsland. Denkbeelden en debatten beschrijf ik die worsteling met het ‘geweld der kameraden’.

Een andere opvallende parallel is het averechtse optreden van de overheid en de gevestigde media. Door emotionele reacties op uitlatingen uit de milieus waaruit de gewelddadige groepen voortkomen en door verregaande (symbolische) maatregelen, wekken zij solidariteitsreflexen op die radicalisering niet tegengaan, maar juist in de hand werken. 

Aanpak van het RAF-terrorisme

Bij de bestrijding van ‘stadsguerrillagroepen’ als de Rote Armee Fraktion koos West-Duitsland voor een harde aanpak, niet alleen gericht op terroristen, maar op iedereen die links-radicaal was. Allereerst werden uit angst voor ondermijning van de staat (vooral linkse) radicalen uit allerlei beroepen geweerd. Daarnaast kregen de politie- en veiligheidsdiensten verruimde bevoegdheden.

Bij de bestrijding van ‘stadsguerrillagroepen’ als de Rote Armee Fraktion koos West-Duitsland voor een harde aanpak

Nieuw was ook dat een aantal handelingen rond de voorbereiding van terroristische acties strafbaar werd gesteld. Tamelijk onschuldige uitlatingen werden al uitgelegd als goedkeuring van terrorisme of als oproep tot terreurdaden. Wie een protest tegen de behandeling van gevangen RAF-leden op een muur sprayde, liep het risico vervolgd te worden wegens ondersteuning van terrorisme. Naast de eigenlijke terroristen verdwenen honderden andere ‘kameraden’ voor korte of langere tijd in de cel.

Voor de kritische gedachtewisseling binnen het radicaal-linkse milieu was dit optreden van de overheid fnuikend. Ten eerste werd vrijwel alle kritiek op de RAF en het politieke geweld binnen het radicaal-linkse milieu gesmoord in solidariteit met de ‘martelaren’ van de beweging. Vele radicaal-linkse Duitsers slikten hun kritiek liever in, dan het risico te lopen de overheid, door wie ze zich zelf zo gekoeioneerd voelden, van dienst te zijn. 

Hoe dat werkte bleek bijvoorbeeld tijdens de ‘Duitse herfst’ van 1977, het hoogtepunt van het RAF-terrorisme. De redacteuren van het West-Berlijnse activistenblad Der Lange Marsch keerden zich walgend af van de RAF, omdat bij de ontvoering van werkgeversvoorzitter Hanns Martin Schleyer begin september 1977 diens vier lijfwachten koelbloedig vermoord waren.

Die kritiek ging veel radicaal-linkse Duitsers te ver. Voor hen waren de echte slachtoffers toch de kameraden in de gevangenis. Talloze linkse verkooppunten (boekhandels, kroegen etc.) haalden Der Lange Marsch daarom van de schappen; de verkoop stortte ineen.

Ten tweede begreep de overheid zo weinig van het radicaal-linkse milieu dat zij zelfs evidente kritiek op het geweld fors onderdrukte. Toen Michael ‘Bommi’ Baumann, een voortvluchtige stadsguerrillero, zijn herinneringen publiceerde werd het boek (Wie Alles anfing) verboden. De oplage werd uit een linkse drukkerij gehaald en vernietigd en de uitgevers werden vervolgd. Dit alles terwijl Baumann juist de weg naar geweld als een doodlopende straat afschilderde! 

Moord op officier van justitie Siegfried Buback

In feite ging justitie geheel voorbij aan het zelfreinigend vermogen van de radicaal-linkse stroming in de Duitse politiek. Sterker nog: het establishment in politiek, bestuur en pers nam de debatten in radicaal-linkse kringen helemaal niet waar. Het begreep deze subcultuur en de bijbehorende taal niet. Het stoorde zich slechts aan de soms cynische undergroundstijl en reageerde daar emotioneel op. Ook dat werd pijnlijk duidelijk in 1977. Begin april van dat jaar werd de hoogste federale officier van justitie, Siegfried Buback, met zijn twee begeleiders vermoord.

Een studentenblad in Göttingen publiceerde een in memoriam, geschreven door een anonieme auteur die zich naar een indianenstam ‘Mescalero’ noemde. Deze begon zijn stuk met de mededeling dat hij op het bericht van de moord op Buback aanvankelijk met ‘klammheimliche Freude‘ (stiekeme vreugde) had gereageerd. Daar hield het stuk echter niet op. Aan het einde concludeerde Mescalero juist dat zijn stiekeme vreugde verkeerd was geweest. Moord en andere gangstermethoden passen niet bij links.  

Moord en andere gangstermethoden passen niet bij links

Je zou zeggen dat dit een hoopvol signaal was. Het leek een staaltje gezonde zelfkritiek. Bovendien sprak Mescalero in de taal van de underground. Juist daardoor kon zijn kritiek op het geweld gehoor vinden binnen de radicaal-linkse beweging. De massamedia en de politiek dachten daar echter anders over. Zij struikelden over het begrip ‘klammheimliche Freude’ en kwamen aan de conclusie niet eens toe.

Er ontstond een hetze-achtige stemming tegen de anonieme auteur en tegen de redactie van het studentenblad. Een aantal linkse professoren besloot daarop hen in bescherming te nemen. Ze gaven de gewraakte tekst nogmaals uit. Maar nu werden de hoogleraren mikpunt van kritiek: in kranten werden zij weggezet als ‘Schreibtischtäter des Terrorismus‘ (wat zoiets betekent als ‘bureauterroristen à la Eichmann’). Hun werkgevers bedreigden hen met ontslag en dwongen hen een verklaring van loyaliteit aan de staat te ondertekenen.

Eigenlijk heeft het establishment in pers en politiek destijds een fataal gebrek aan den dag gelegd aan belangstelling voor de radicaal-linkse minderheid. In een interview dat ik hem onlangs afnam, merkte de voormalige liberale minister van Binnenlandse Zaken Gerhart Baum dat op. Volgens hem hadden politici zich meer moeten inspannen om de opinies en emoties in radicaal-linkse kringen in al hun diversiteit te begrijpen.  

Een grote meerderheid binnen radicaal-links verafschuwden het programma van destructie en dood dat de stadsguerrillero’s voerden. Maar velen vonden het moeilijk om een duidelijke grens te trekken tussen zichzelf en de linkse terroristen. Met de terroristen deelde men tenslotte nog altijd een fundamentele afkeer van de bestaande politieke en maatschappelijke verhoudingen. En men koesterde nog de herinnering aan het gemeenschappelijke actieverleden in de protestbeweging van de jaren zestig. De vijandigheid van de overheid en de publieke opinie hielden die gevoelens van verbondenheid kunstmatig in stand.

Om een verdere radicalisering – zoals destijds in Duitsland – in Nederland te helpen voorkomen, is het van belang de verscheurdheid van veel islamieten in Nederland te onderkennen. Maar sommige spraakmakende politici en bestuurders hebben hun Duitse lessen helaas nog niet geleerd. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.