Home Amsterdam sloeg een flater door te experimenteren met riolering

Amsterdam sloeg een flater door te experimenteren met riolering

  • Gepubliceerd op: 01 dec 2025
  • Update 28 nov 2025
  • Auteur:
    Mirjam Janssen
Demping en aanleg van de riolering van de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam

De ontlasting werd Nederlandse steden rond 1850 letterlijk te veel. Overal lag poep en de stank was niet te harden. Het werd tijd voor een goede riolering, maar hoe moest die eruitzien? Rotterdam koos voor het degelijke spoelstelsel, terwijl Amsterdam besloot te experimenteren. 

Europese steden verzopen in de negentiende eeuw in hun eigen drek. De bevolking groeide snel en produceerde tonnen mest per dag, maar er was geen goed afvoersysteem. In Londen was in 1858 zelfs sprake van een ramp die The Great Stink ging heten. De Theems was zo vervuild door alles wat erin werd geloosd, dat de rivier in een onbeweeglijke drab was veranderd.  

Meer historische context bij het nieuws van vandaag?

Meld u aan voor de gratis nieuwsbrief van Historisch Nieuwsblad.
Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Ook Nederlandse steden waren ontzettend smerig. Inwoners deden hun behoefte waar het uitkwam, leegden hun po’s op straat of in de gracht, vuilnis werd sporadisch opgehaald, vieze grachten werden slecht uitgebaggerd en dan waren er ook nog eens vervuilende bedrijven, zoals leerlooierijen, die midden in de steden op het water loosden.  

De Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam is in 1895 een open riool
De Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam is in 1895 een open riool.

Toch zag de overheid het lange tijd niet als haar taak om zich met dit soort problemen te bemoeien. De liberalen die de toon zetten, gingen uit van het laisser-faireprincipe, dat zo min mogelijk overheidsingrijpen voorstond. Bestuurders lieten aanvankelijk dan ook verstek gaan toen wetenschappers erop wezen dat miasma’s – kwalijke dampen – schadelijk waren voor de gezondheid. Dat klopte niet, zoals later zou blijken, maar de smerigheid leidde natuurlijk wel tot allerlei ziektes. Zoals cholera, die ontstaat door besmet voedsel en drinkwater. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Deze nieuwe generatie wetenschappers – de zogeheten hygiënisten – baseerden hun waarschuwingen op statistieken, maar die manier van denken was veel bestuurders nog vreemd. Waartoe zou hun ingrijpen in de strontafvoer moeten leiden? zo vroegen zij zich af. Tot lagere sterftecijfers? Dat was in een abstractie die veel van hen weinig zei. De grondwet van 1848 van Johan Rudolf Thorbecke bracht evenmin een oplossing, want die wees de gemeenten aan als verantwoordelijken voor lokale problemen. En die deden weinig. Pas de laatste decennia van de negentiende eeuw sloeg de sfeer onder druk van sociale verbeteraars om en gingen de steden over tot actie.  

Ze begonnen na te denken over manieren om hun afvalproblemen op te lossen. Sinds eeuwen kenden Hollandse steden eenvoudige rioleringen: sommige huizen loosden via een buis op een gracht of een kanaal. Daarnaast liepen er open riolen – verdiepte goten – langs de straten, waarin regenwater en afval werden weggespoeld. Maar van een rioleringsstelsel met op elkaar aangesloten ondergrondse buizen was geen sprake.  

Tonnen met uitwerpselen worden opgehaald in een strontkar
Tonnen met uitwerpselen worden opgehaald en geleegd in een verzamelwagen in de Slijkstraat in Amsterdam, begin twintigste eeuw.

Pneumatisch stelsel 

Omdat de overheid niets voorschreef, begon iedere plaats zelf te experimenteren. Vanaf 1870 kwam een systeem op waarbij ontlasting in tonnen werd opgehaald. De inhoud ervan werd centraal verzameld en als mest verkocht. Daarnaast kregen de eerste steden een spoelstelsel, zoals dat nu algemeen gebruikelijk is. Maar vanaf 1864 tekende zich nog een derde mogelijkheid af. 

Entree Charles Liernur. Deze ambitieuze ingenieur beweerde dat hij de beste oplossing voor het rioleringsprobleem had, gebaseerd op luchtdruk. Hij wist velen te overtuigen, maar door zijn polemische karakter minstens evenzovelen van zich te vervreemden. In zijn stelsel werden uitwerpselen via buizen dankzij luchtdruk weggezogen en centraal opgevangen. Om stankoverlast en gevaarlijke dampen te voorkomen, werden in de buizen kleppen geïnstalleerd. Net als het tonnensysteem was zijn ontwerp gebaseerd op het verzamelen van fecaliën. Hij vermeed in zijn presentaties overigens het woord ‘riool’, vanwege de negatieve bijklank. 

Vechtende ingenieur

Charles Liernur (1828-1893) werd geboren in Haarlem en werkte jaren in de Verenigde Staten als landmeetkundige, hoofdingenieur bij de spoorwegen en vuurtorenbouwer. Hij was voorstander van de slavernij. Tijdens de Burgeroorlog had hij meegevochten aan de kant van de Zuidelijke staten en een voet verloren. Toen de Noordelijken hem in 1865 gevangen namen, werd hij teruggestuurd naar Europa. Hij probeerde zijn pneumatische rioleringssysteem ook buiten Nederland te slijten, maar dat lukte hem nergens. 

Ingenieur Charles Liernur
Ingenieur Charles Liernur bedenkt een pneumatische riolering.

Den Haag, Leiden, Dordrecht en Amsterdam deden proeven met zijn pneumatische stelsel. Uiteindelijk ging alleen Amsterdam ermee door, hoewel de hoofdingenieur van de stad Jacobus van Niftrik het na een bezoek aan Londen ontraadde. De gemeenteraad vond het een interessante innovatie en de rijke burgers wilden graag zo’n vernieuwende techniek in hun huis.  

Vanaf 1870 voerde de stad het Liernur-stelsel in nieuwe wijken in. Het idee was dat de forse investeringen in het stelsel werden gecompenseerd met de verkoop van de mest die het opleverde. Het systeem werd niet in achterbuurten aangelegd, omdat uit chemische analyses was gebleken dat de poep daar van lage kwaliteit was. Rijkere mensen, met een gezonder dieet, produceerden meer en betere stront dan armen die op de rand van de ondervoeding balanceerden.  

Stront van de rijken was van betere kwaliteit 

Bijkomend voordeel van zijn systeem was volgens Liernur dat grachten en rivieren niet vervuild raakten met ontlasting, omdat die immers werd opgevangen. Landbouwkundigen en hygiënisten behoorden daarom tot de voorstanders. Maar het systeem was duur en technisch gecompliceerd door alle kleppen en buizen. Technici pleitten dan ook voor het spoelstelsel. Over de vervuiling van kanalen en rivieren maakten zij zich minder druk: de natuur zou het water zelf wel zuiveren. 

De Amsterdamse Goudsbloemgracht
De Amsterdamse Goudsbloemgracht gezien vanaf de Lijnbaansgracht naar de Brouwersgracht. Tekening door Willem Hekking jr., circa 1850.

Viespeukerij 

De rioleringsaanleg kwam bijna overal traag op gang. Steden hadden anderhalve eeuw niet noemenswaardig hoeven uitbreiden, maar nu de spades de grond in konden liepen ze tegen tal van problemen aan. Ze hadden niet het geld en de technische middelen om grootschalig te opereren. Verder moesten ze juridische problemen overwinnen en legden ze het af tegen hardnekkige viespeukerij. Voor de aanleg van een buizenstelsel moest nogal eens worden gegraven in percelen van particulieren, die daar niet altijd aan mee wensten te werken. Bovendien was het niet mogelijk fecaliën te ‘onteigenen’. Ze bleven van de producent, die er naar eigen dunken over mocht beschikken en kon besluiten ze zelf als afval te verkopen. Als mensen mesthopen in hun achtertuin aanlegden, traden gemeenten er daarom vaak niet tegen op.  

Particulieren mochten mesthopen in hun tuin aanleggen 

Lastig was ook dat niet iedereen stront vies vond. Velen – vooral in de achterbuurten – moesten echt nog hygiënisch leren leven en waren moeilijk te overtuigen van de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Andere landen hielden minder rekening met dit soort individuele nukken. Steden als Londen, Parijs en Brussel drukten grote stedenbouwkundige hervormingen erdoorheen met een beroep op het algemeen belang.  

Een uitzondering in Nederland was Rotterdam. Deze stad koos wel voor een grootschalig plan, geïnspireerd door het spoelstelsel van Hamburg. Via ondergrondse riolen moesten alle fecaliën en het afvalwater tegelijk worden afgevoerd. Het riool werd doorgespoeld met water uit de Maas en via de Nieuwe Waterweg belandde al het vuil in zee. Het duurde veertig jaar om dit stelsel in te voeren. Tot die tijd had Rotterdam wat heel chic een système libre heette: verschillende stelsels naast elkaar. Er bestond ook een tonnensysteem en er was even sprake van een Liernur-stelsel. 

Londen loost op zee

Hamburg was in 1853 de eerste stad met een moderne riolering en een spoelstelsel en diende ter inspiratie voor Rotterdam. Maar Londen pakte het na The Great Stink in 1858, toen de Theems helemaal was vastgelopen, grootser aan. Stadsingenieur Joseph Bazalgette bedacht een grootschalig plan om water en ontlasting uit het spoelstelsel te verwijderen: riolen liet hij niet meer op de Theems lozen, maar op zes ondergrondse verzamelriolen. Die liepen evenwijdig met de rivier naar het oosten. Alle viezigheid werd twintig kilometer buiten de stad in reservoirs opgevangen. Twee keer per dag, bij eb, werden de reservoirs geopend. De getijdenwerking trok het water dan naar de zee. Ook andere grote steden kozen voor dit systeem, dat op den duur tot vervuiling van de zeeën en dichtslibbende riviermonden leidde. 

Doorsnee van de riolering langs de Theems in Londen
Doorsnee van de riolering langs de Theems in Londen, 1867.

Toen een nieuw stadsdeel aan de overkant van de Maas, op het Noordereiland en in de polder Feijenoord, werd ontwikkeld, kwam Liernur zelf zijn benadering bepleiten. Hij en zijn medestanders verklaarden dat bij een spoelstelsel alle viezigheid uit de nieuwe wijken de Maas zou vervuilen. ‘Een zwarte stroom’ zou de rivier tekenen. Maar de gemeente liet zich niet overtuigen: de loop van de Maas was verbeterd en bij lozing verdwenen de zwarte strepen in een mum. De stad sloot de nieuwe uitleg aan op een spoelstelsel dat in Nederland technisch onovertroffen was. Zo maakte het gebruik van stoomgemalen die ondergrondse hoogteverschillen wisten te overbruggen. 

Onverkoopbare mest 

Amsterdam bleef ondertussen vasthouden aan het Liernur-stelsel. In 1888 maakten 50.000 Amsterdammer er gebruik van en negen jaar later al 85.000. Toch doken er steeds problemen op. Als het hard vroor, liep de afvoer vast. Het systeem functioneerde bovendien alleen goed als de gebruikers zich aan de instructies hielden en daar ging het fout. Omdat de ontlasting gebruikt zou worden als mest, mocht die niet worden verdund, maar veel mensen lieten hun afvalwater toch via het buizenstelsel weglopen. Al dat afwas- en badwater leidde tot onverkoopbare mest, wat een financiële ramp vormde. Het systeem kostte daardoor meer dan het opleverde.  

Lienur verzon gauw een oplossing: hij zou de dunne smurrie inkoken tot poudrette, kunstmest van menselijke uitwerpselen. Maar dat maakte nog meer investeringen noodzakelijk en boeren hadden helemaal geen zin om de poudrette op hun land uit te strooien. Ook bleek dat de grachten nog steeds vervuild raakten doordat er toch op werd geloosd door bedrijven en huishoudens. 

Liernur maakte kunstmest van menselijke uitwerpselen

Buitenlandse delegaties kwamen op excursie naar Amsterdam om te kijken hoe het er daar aan toeging, maar geen enkele buitenlandse stad nam het Liernur-stelsel over. Het gold zelfs als voorbeeld van hoe het niet moest. Desondanks bleef de Dienst Publieke Werken decennialang volhouden dat dit systeem voor Amsterdam het meest geschikt was; de verantwoordelijken waren er helemaal mee vergroeid geraakt. 

Tot de nieuwe directeur Publieke Werken met duidelijke onderbouwingen op de tekortkomingen wees. In 1902 erkende de Amsterdamse gemeenteraad dat het systeem niet werkte en besloot het niet verder uit te breiden. Pas tien jaar later werd het helemaal afgeschaft en werden alle buizen opgegraven en afgevoerd. 

Aanleg van riolering in de Amsterdamse Roemer Visscherstraat
Aanleg van riolering in de Amsterdamse Roemer Visscherstraat volgens de ideeën van Liernur, circa 1895.

Wat het Liernur-stelsel ook fataal werd, was de komst van de waterleiding. Die bleek makkelijk te combineren met het spoelstelsel en een riolering waarin alle soorten vloeibaar afval in één keer konden worden meegenomen. Ook het tonnenstelsel, dat korte tijd populair was, kon daar niet tegenop. Het had een goede oplossing geleken omdat het zuivere mest opleverde en technisch makkelijk was in te voeren. Maar het gehannes met tonnen ontlasting door de huizen heen, waarbij soms werd gemorst, vonden steeds meer mensen vies.  

En dat was misschien wel de grootse vernieuwing: in een halve eeuw veranderden de opvattingen over hygiëne sterk. Mensen wilden voortaan op een reukloze, ongecompliceerde manier van hun ontlasting af. Met één druk op de knop voorziet het spoelstelsel daar nog steeds het beste in. 

Meer weten:

  • Koninkrijk vol sloppen (2010) door Auke van der Woud over achterbuurten en vuil in de negentiende eeuw. 
  • Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890 (1993) door M.S.C. Bakker e.a. 
  •  Een zeer onfrisse geschiedenis (1986) door Henk van Zon over niet-industriële vervuiling in Nederland.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 12 - 2025

Nieuwste berichten

Dick Schoof legt een krans op 4 mei
Dick Schoof legt een krans op 4 mei
Nieuws

Nieuw beleid: democratie komt op 4 en 5 mei centraal te staan

‘In een tijd waarin radicalisering en polarisatie alledaagse begrippen zijn geworden en er wereldwijd in toenemende mate sprake is van conflictsituaties, wijst het Nationaal Comité 4 en 5 mei op het belang van een weerbare democratische rechtsstaat.’ Dat staat in het beleidsplan voor de periode 2026-2031. De les van de Tweede Wereldoorlog is volgens het...

Lees meer
Philip Dröge
Philip Dröge
Column

Toekomstvoorspeller Turchin werd weggehoond, maar kreeg gelijk

Het zij u vergeven als u geen flauw idee heeft wat cliodynamica is. Het wordt niet onderwezen aan Nederlandse universiteiten, media laten het schaamteloos links liggen. Wat een gemiste kans is, want deze academische discipline heeft nogal een klapstuk: het kan de toekomst voorspellen. De Amerikaanse geleerde Peter Turchin stichtte het vakgebied rond de eeuwwisseling,...

Lees meer
Kamp Gibraltar op Jamaica
Kamp Gibraltar op Jamaica
Artikel

Joodse vluchtelingen kregen een kille ontvangst in de Cariben 

Joden en niet-Joden die vluchtten voor de Duitse bezetter en over de hele wereld verstrooid raakten, hebben na de Tweede Wereldoorlog weinig aandacht gekregen. Het proefschrift van Rosa de Jong brengt daarin verandering.  Enkele duizenden Joodse Nederlanders, niet-Joodse echtgenoten, verzetsmensen en Engelandvaarders vluchtten tot eind 1942 uit het bezette Nederland via Frankrijk naar Spanje en...

Lees meer
Reconstructie van neanderthaler ‘Krijn’ in het Rijksmuseum van Oudheden
Reconstructie van neanderthaler ‘Krijn’ in het Rijksmuseum van Oudheden
Nieuws

Lood hielp de homo sapiens overleven

Een nieuwe studie in Science Advances suggereert dat moderne mensen, de homo sapiensen, mogelijk beter bestand waren tegen loodvergiftiging dan neanderthalers, wat hun overleving heeft bevorderd. Onderzoekers ontdekten sporen van lood in fossiele tanden van oude mensachtigen en testten vervolgens moderne en oude genvarianten op stukjes hersenen. Bij de neanderthalervariant verstoorde lood de ontwikkeling van...

Lees meer
Loginmenu afsluiten