Home Pionieren voor het milieu

Pionieren voor het milieu

  • Gepubliceerd op: 14 december 2021
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Mirjam Janssen
Pionieren voor het milieu

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De Club van Rome had net alarm geslagen, toen een groep idealisten in Boxtel de Kleine Aarde oprichtte. Op deze proefboerderij experimenteerden ze met een milieuvriendelijke manier van leven. Ze verbouwden hun eigen voedsel en probeerden zelf energie op te wekken. Hun initiatief sloeg onmiddellijk aan, al was er onderling veel strijd.

 Hoe bouw je een zonnecollector? Mogen er vissen in een waterput? En wat gooi je in een methaangasinstallatie? Het eerste nummer van tijdschrift De Kleine Aarde wemelt van de antwoorden op dit soort vragen. Het kwartaalblad – gedrukt op kringlooppapier – is bedoeld voor mensen die zich voorbereiden ‘op moeilijker tijden’, zo meldt het voorwoord. De redactie verwijst naar de Club van Rome, een groep wetenschappers die recentelijk heeft verklaard dat de grenzen van de groei in zicht komen. Er is geen tijd meer te verliezen. Het is 1972.

De Kleine Aarde was een initiatief van de 39-jarige oud-journalist Sietz Leeflang. Jarenlang had hij rapporten over vervuiling, voedselverspilling en energieverkwisting gelezen en zich afgevraagd wat hij zelf kon doen. Met een groep jongeren verbouwde hij enige tijd biologische groenten in zijn tuin in Riethoven, tot hij besloot het groter aan te pakken. Op 21 maart 1972 richtte hij met anderen Stichting De Jonge Onderzoekers Proeftuin Noord-Brabant op. De bedoeling was jongeren vertrouwd te maken met een milieuvriendelijke manier van leven. Een paar maanden later verscheen het eerste nummer van De Kleine Aarde en een jaar later ging een gelijknamige proefboerderij in Boxtel open.

Leeflang – die zijn huis in Riethoven had verkocht en ontslag had genomen – betrok met zijn gezin de voorkant van de boerderij, terwijl zijn medewerkers samenwoonden in een ander deel. Zij leefden, kookten en sliepen met z’n allen in één vertrek. Leeflang wilde een werkgemeenschap vormen, maar het werd al snel een leefgemeenschap met sektarische trekken, zoals hij later moest toegeven.

Oprichter Sietz Leeflang bij een maquette van het bolhuis, 28 november 1975.

In het begin wrong dat nog niet zo. De Kleine Aarde was bezig te overleven; een paar maanden na de opening was er al sprake van een financiële crisis. PvdA-staatssecretaris Wim Meijer van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk schoot uiteindelijk te hulp. De kleinschaligheid van de proefboerderij sloot aan bij zijn idealen over een ‘open en ontspannen samenleving’. Maar het zou een patroon worden bij de Kleine Aarde: er diende zich een financiële noodsituatie aan en op het laatste moment volgde hulp van overheden en donateurs.

Kringloophuis

Aan de belangstelling lag het niet, die was vanaf het eerste moment groot. De activiteiten sloten aan bij het alternatieve levensgevoel. Binnen een jaar had het blad 5000 donateurs. Na de opening van de proefboerderij kwamen duizenden bezoekers uit binnen- en buitenland langs om te leren van de experimenten en om mee te helpen. In Boxtel gebeurde iets nieuws en iedereen wilde erbij zijn. In het blad en op de boerderij kon je leren hoe je compost moest maken, een oude koelkast kon ombouwen tot een warmtepomp, bijen kon telen en – vooral – kon moestuinieren. De medewerkers van de Kleine Aarde ontwikkelden cursussen over voeding en biologische land- en tuinbouw, organiseerden ‘exkursies’ en studiedagen, en maakten lespakketten voor het onderwijs. Leeflang gaf aan de lopende band lezingen en interviews, want ook de media konden er geen genoeg van krijgen. Hij wees op het grote belang van verantwoord energiegebruik. ‘Ik vrees dat als er een Derde Wereldoorlog komt, dat die veroorzaakt wordt door een energiecrisis.’

De belangstelling was zo groot dat Leeflang zich zelfs een keer gedwongen zag te smokkelen. De methaangasinstallatie – die op mest liep – werkte nog niet goed toen een televisieploeg opnamen kwam maken. Daarom installeerde hij er een butagastankje in, wat een keurige vlam opleverde. Slechts één kijker had door dat er iets niet klopte.

Het tijdschrift De Kleine Aarde, 1990.

Op het terrein van de Kleine Aarde verrees ook een zelfgebouwd kringloophuis of bolhuis. Het ronde gebouw met driehoekige ramen zou iconisch worden, een ‘eco-monument’. Technisch medewerker Jaap ’t Hooft ging erin wonen en legde bezoekers uit hoe het werkte. De bolwoning was bedoeld om te laten zien dat een huishouden kon draaien zonder gebruik van fossiele brandstoffen. Voor de verwarming werden zonnecollectoren ingezet, een windmolen zou elektriciteit opwekken, een methaangasinstallatie leverde gas om op te koken, en water kwam uit een put. Technisch rammelde het allemaal, maar het bolhuis was een trekker. In 1974 kwam zelfs koningin Juliana er een kijkje nemen.

Schijf van vier

Het tijdschrift De Kleine Aarde ontpopte zich tot een platform voor lezers die wilden breken met de consumptiemaatschappij, zo blijkt uit hun brieven, foto’s en tips. Ze waren op zoek naar een samenleving waarin de menselijke maat vooropstond. Ze wilden zelfvoorzienend leven of zich aansluiten bij een woongroep – en dan liefst in Frankrijk. De inhoud van het blad volgden ze kritisch. Zo leidde aandacht voor homeopathie tot een fel ingezonden stuk: De Kleine Aarde zou zich overgeven aan magisch denken. Leeflang wees er in een reactie op dat het blad zich openstelde voor alternatieven, maar nooit klakkeloos.

De Kleine Aarde bevatte recepten voor macrobiotische en biologische maaltijden met veel zilvervliesrijst, noten en bonen. En pleidooien om minder vlees te eten. De redactieleden lieten uitdrukkelijk weten dat ze geen vegetariërs waren, maar dat het voor het milieu beter zou zijn om te minderen. De proefboerderij kwam in 1978 zelfs met een ‘Schijf van vier’, een voedingsadvies waaruit vlees was weggelaten – wat tot ophef leidde.

Het alternatieve centrum riep vaker weerstand op. Om te beginnen bij andere milieuorganisaties, omdat Leeflang niet activistisch wilde zijn, maar wilde tonen hoe het anders kon. Hij zocht naar praktische oplossingen.

Ook de gevestigde orde bekritiseerde de plannen van de Kleine Aarde. Zo moesten de Landbouwhogeschool in Wageningen en de bestrijdingsmiddelen- en kunstmestindustrie weinig hebben van biologische landbouw. Ze betwijfelden of het kon werken. Boeren zagen er evenmin heil in. De overheid had jarenlang grootschalige landbouw gestimuleerd en voor hen leek er geen andere mogelijkheid te bestaan. Maar Leeflang was ervan overtuigd dat het kon. Hij zag kleinschaligheid tevens als een oplossing voor de werkloosheid. Hij verwachtte dat die door de toenemende mechanisatie zou groeien; extra banen in de kleinschalige landbouw waren dan een uitkomst.

De Kleine Aarde oefent grote aantrekkingskracht uit op jongeren, die overal ‘demokraties’ over willen meepraten, 1973.

Groente en fruit van de Kleine Aarde werden verkocht in een eigen winkel en in biologische winkels in de omgeving. Wat weer andere kritiek opleverde: vooral ‘beter gesitueerden’ zouden de hogere prijzen van biologische producten kunnen betalen. Leeflang erkende het probleem, maar vond duurdere waar in deze ontwikkelingsfase onvermijdelijk.

De Kleine Aarde oefende opvallend grote aantrekkingskracht uit op jongeren die met zichzelf in de knoop zaten. Sommigen meldden zich bij nacht en ontij met hun slaapzak bij Leeflang. Urenlang spraken hij en zijn vrouw Anke met hen over hun problemen. Tegelijk ergerde Leeflang zich aan het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel van de jongere generatie, zo vertelde hij in 1973 aan De Tijd. ‘Als je dan zegt: ga maar beton storten, dan maken we een methaanbak, dan is de belangstelling gauw over.’

Wiet en seks

Vijf jaar na de oprichting telde de Kleine Aarde veertig medewerkers, had het tijdschrift een oplage van 15.000 exemplaren en bedroeg de totale omzet 2,5 miljoen gulden. Personeelsleden verdienden het minimumloon, kostwinners iets meer. Maar het ‘vaderlijk leiderschap’ van Leeflang gaf steeds vaker aanleiding tot discussie. Hij wilde niet hebben dat medewerkers wiet kweekten in de kassen of streefden naar een commune met vrije seks. Maar het grootste knelpunt vormde de democratisering. De medewerkers accepteerden geen hiërarchie meer. Leeflang mocht niet meer vanachter een bureau werken en de medewerkers wilden volgens hem over te veel meepraten. De organisatie bestond inmiddels uit verschillende afdelingen, van een uitgeverij, een tuingroep en een energiegroep tot een boerderijwinkel. Het personeel wilde via hun vertegenwoordigers inspraak in alles. Leeflang vond dat geen doen. ‘Totale medezeggenschap levert chaos op, maakt de zaken onbestuurbaar,’ vertelde hij aan de Volkskrant.

Het bolhuis is zo opgezet dat het zelfvoorzienend is, al lukt dat technisch nog niet helemaal.

In een brief gaven medewerkers hem uiteindelijk te kennen dat hij maar beter kon opstappen. En dat deed hij. Samen met zijn vrouw, die de redactiesecretaresse was, en hun twee dochters verliet hij de proeftuin die hij naar eigen zeggen ‘met blote handen’ had opgebouwd.

Het volgende nummer van De Kleine Aarde ging niet diep in op de leiderschapscrisis, maar wees erop dat bij andere alternatieve bewegingen in die periode ook overgangsproblemen waren – alsof het een onvermijdelijke fase was. Leeflang erkende in latere interviews dat de clash mede het gevolg was van zijn eigen onervarenheid en de te snelle groei van de Kleine Aarde.

Nieuwe koers

Na zijn vertrek bleef de Kleine Aarde experimenteren. Het centrum gaf handboeken uit die beschreven hoe je zelf een windmolen kon bouwen of producten kon hergebruiken. Behalve het bolhuis kwam op het terrein van de proefboerderij ook een piramidewoning met zonnecollectoren te staan. De piramide met een plattegrond van acht bij acht meter was zo ontworpen dat gebruikers de ruimte naar eigen inzicht konden indelen – een tiny house avant la lettre. Volgens de architect maakte deze vrijheid ‘het wonen tot een creatief gebeuren’. In Huizen en Schiedam verrezen later wijken met dit type huizen.

Het ‘vaderlijk leiderschap’ gaf steeds vaker aanleiding tot discussie

Ondertussen waren er financiële problemen en meningsverschillen over de koers. De toon van het blad De Kleine Aarde was in de jaren tachtig scherper geworden. Tussen de recepten en praktische tips stonden politiek getinte artikelen. Zo bevat het zomernummer van 1983 een overzicht van Nederlandse topbestuurders. De zogeheten VIP-inlichtingendienst vermoedde dat die hun macht misbruikten en zamelde daarom informatie over hen in. De directeur van de VIP, activist Joost van Steenis, legde in een interview uit hoe lezers konden helpen: ze konden brievenbussen van invloedrijke personen leeghalen, hun vuilniszakken doorzoeken, hen afluisteren of zelfs bij hen inbreken. ‘Wil je een mensvriendelijke maatschappij, dan zal de ethiek concessies moeten doen aan de harde werkelijkheid,’ verklaarde Van Steenis.

Slechts enkele medewerkers van de Kleine Aarde bleken achter dit artikel te staan, maar een rel was geboren. Een extern adviesbureau kreeg het jaar daarop de opdracht de Kleine Aarde te reorganiseren. De sfeer was inmiddels zo verziekt dat medewerkers elkaar van extreem-rechtse of juist extreem-linkse sympathieën beschuldigden.

Er volgde een ontslagronde. Toch klaagde een ingezondenbrievenschrijver in 1985 nog dat het blad te politiek was, met aandacht voor fascisme, kernenergie en kernwapens, terwijl het over het milieu zou moeten gaan. Na weer een reorganisatie ging het beter. Bij sollicitaties keek het bestuur voortaan ook naar kwaliteiten. Idealisme alleen was niet meer genoeg.

In de jaren negentig wist de Kleine Aarde zichzelf nog één keer opnieuw uit te vinden. De productietuin werd verkleind en er kwamen educatieve tuinen bij. Het nieuwe bezoekerscentrum werd het eerste circulaire gebouw van Nederland. En het blad begon er steeds fraaier uit te zien: in full colour, met columns van bekende Nederlanders.

Liefhebbers van biologisch tuinieren kunnen bij de Kleine Aarde planten aanschaffen, 1993.

Maar toen de kosten weer te hoog opliepen en het bezoekersaantal daalde, werd de Kleine Aarde in 2011 opgeheven, al ging een deel van de activiteiten nog wel door. Onlangs besloot de gemeenteraad van Boxtel het centrum om te vormen tot een kennisinstituut voor boeren. Ze kunnen er op een nieuwe manier voedsel leren produceren.

Milieu en klimaat zijn inmiddels geen onderwerpen voor alternatievelingen meer, maar staan boven aan de politieke agenda. Het bedrijfsleven ziet volop kansen voor klimaatvriendelijke producten, van zonnepanelen tot windmolens. Biologische landbouw is helemaal in en steeds meer Nederlanders zijn flexitariër. En dat is mede te danken aan pioniers als die van de Kleine Aarde.

–                Mirjam Janssen is historicus en journalist.

Nieuw project van Leeflang

Na hun vertrek bij de Kleine Aarde richtten Sietz en Anke Leeflang een nieuw centrum voor milieuvriendelijke technieken op in Boxtel: de Twaalf Ambachten. Ze droegen bij aan de ontwikkeling van een waterbesparende douchekop, een zelfbouw-tegelkachel en een gft-toilet. Ook waren ze betrokken bij vormen van waterzuivering en elektrisch vervoer.

Door de problemen op de Kleine Aarde had Leeflang zijn les geleerd: hij hield de Twaalf Ambachten bewust kleinschalig en vroeg geen subsidie aan. Na zijn pensionering heeft een van zijn dochters het centrum nog enkele jaren voortgezet. In 2012 hield het op te bestaan.

Banden met extreem-rechts

In 1984 deed een uitgave van de Kleine Aarde veel stof opwaaien. Felix Zwitser publiceerde toen Mellie Uyldert, de onbegrepen wijze maagd. Schrijfster Uyldert was populair in alternatieve kringen vanwege haar kennis van geneeskrachtige kruiden en edelstenen. Zwitser wees erop dat ze aanhanger was van de rassenleer en tegen ‘vermenging’ van rassen. Hij suggereerde ook dat andere alternatieve bewegingen zich op een hellend vlak bevonden. Het ging bijvoorbeeld om de Ekologische Beweging, de Anti-Vivisectie Stichting, het Europees Comité tot Bescherming van Zeehonden en Andere Pelsdieren en Stichting SOS Huisdieren.

Meer weten

De Kleine Aarde (1972-2009) alle jaargangen staan online op www.dekleineaarde.nl.

Andere Tijden maakte in 2009 een uitzending over de Kleine Aarde, die op Anderetijden.nl is terug te kijken. Het programma zoomt in op het conflict tussen Leeflang en zijn medewerkers.

De Canon van Boxtel (2015) bevat een venster over de Kleine Aarde, geschreven door oud-medewerker Jan Juffermans.

 

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 1 - 2022