In april zou er in kamp Amersfoort een eerbetoon plaatsvinden aan de in 2018 overleden kunstenaar Armando. Maar ‘antifascisten’ protesteerden, omdat ze meenden dat de ‘SS-bewonderaar’ niet kon worden geëerd in een voormalig kamp.
De actiegroep refereerde hiermee aan de door Armando en Hans Sleutelaar samengestelde bundel De SS’ers uit 1967. Hierin lieten de auteurs nog levende SS’ers aan het woord. Volgens de critici heeft Armando nooit afstand genomen van de antisemitische opmerkingen die in het boek zonder tekst en uitleg zijn opgetekend. De organisatie heeft het eerbetoon aan Armando in kamp Amersfoort vooralsnog om onbekende redenen uitgesteld.
Hoe dan ook, de critici hebben ongelijk. Al in 1990, in een dubbelinterview voor HP/De Tijd, vertelde Armando dat hij het boek had geschreven om de ‘vijand’ beter te begrijpen. Sleutelaar zei in datzelfde interview ook dat kritiek steeds weer zou terugkeren, omdat het boek commentaarloos geschreven is. ‘Dan zeggen ze: “Als een jongeling dat leest zonder kennis van zaken, dan is het gevaar groot dat-ie erin gaat geloven.” Bijzonder onnozel standpunt.’
Regisseur Joost Seelen won in 2011 een Gouden Kalf met zijn documentaire Zwarte Soldaten, waarin hij – net als Armando – SS’ers aan het woord liet. ‘Ik vermoedde toen wel dat er ophef zou komen, maar die bleef uit. Ik was verbaasd. In plaats van kritiek kreeg ik zelfs reacties van overlevenden die blij waren dat hun beeld van de SS’ers bevestigd werd. Dat er echt mensen zijn die zo konden zijn, en dat die er nog steeds zijn.’
Maar tegenwoordig zijn de reacties anders. De Armando-rel in Amersfoort was een storm in een lokaal glas water, maar ophef zegt veel over de tijd waarin die ontstaat. Zo concludeerde ook Armando in 1990: ‘Pas in het kader van de algemene ’68-gekte […] ging iedereen ineens in het verzet, iedereen werd ineens antifascist. […] Als je in ’74, ’75 met De SS’ers was gekomen, had je de poppen pas echt aan het dansen gehad.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees